Brainwash spreekt met visueel kunstenaar Tina Farifteh, die werk maakt op het snijvlak van politiek, kunst en filosofie. In haar bekroonde documentaire Kitten of vluchteling zoekt ze uit hoe onze empathie werkt. Voor wie voelen we wel of geen empathie? Hoe bepalen we dat eigenlijk en welke rol speelt beeldvorming daarin? En wat doet het met ons als er constant aanspraak gemaakt wordt op onze empathie? Je kunt het interview hieronder lezen, luisteren of kijken.
Vluchtelingen en migranten verdienen onze empathie. Maar de ene vluchteling blijkt de andere niet, zag visueel kunstenaar Tina Farifteh. Empathie is een complexe en instabiele emotie.
“Het lot van vluchtelingen hangt af van of mensen empathie met ze hebben. Dat kan niet, dat is heel willekeurig.”
lezen
Is er een tekort aan empathie voor vluchtelingen en migranten, volgens jou?
“Dat is te zwart-wit gesteld, want het ligt eraan aan wie je het vraagt en wat je genoeg vindt. En wie ben ik om dat te bepalen? In mijn film Kitten of vluchteling wilde ik vooral onderzoeken hoe empathie werkt en jou dat bij jezelf laten voelen. Empathie is geen betrouwbare en stabiele emotie. In de film laat ik zien dat empathie manipuleerbaar is, hoe die je kan triggeren, maar ook kan afstompen."
Er bestaat zelfs zoiets als empathieporno, vertel je in de film. Wat is dat?
“Empathieporno is wanneer empathie ingezet wordt als een vluchtige emotie om mensen aan te zetten tot een een handeling, zonder dat daar een diepgaande kennis aan ten grondslag ligt of dat de situatie wezenlijk verandert. Bijvoorbeeld als je iemand laat kijken naar een heel zielig kind met tranen en een geamputeerde arm. We krijgen dan een hele primitieve, fysieke en emotionele reactie van medelijden, maar we weten eigenlijk niets van dat kind. Het blijft een eendimensionaal wezen dat alleen maar bestaat uit een hulpvraag.
Veel NGO’s zetten empathie zo in. De intenties zijn goed, maar op de lange termijn zorgt dit ervoor dat we een groep mensen systematisch dehumaniseren en dus niet meer als gelijken zien. Het wordt dan heel moeilijk om échte empathie met ze te hebben, omdat daarvoor gelijkwaardigheid nodig is. Je moet een mens zien die net zo complex is als jij zelf, die niet alleen maar goed of slecht is, of schuldig of onschuldig. Die meer is dan een zielig wezentje.”
Heeft empathie nog meer schaduwzijden?
“Ja, een andere schaduwkant van empathie is het aanwakkeren van angst, van xenofobie. De angst dat een ander de mensen of dingen waar je heel veel van houdt bedreigt, zorgt ervoor dat je empathie voor die ander afneemt. Extreem-rechts, nationalisten en populisten gebruiken empathie op deze manier.
Angst en medelijden zijn dus de grootste vijanden van empathie. Ik vind het belangrijk dat we die schaduwkanten zien en begrijpen hoe vatbaar we daarvoor zijn.”
Wat is ervoor nodig om die echte empathie op basis van gelijkwaardigheid te bereiken?
“Solidariteit en rechtvaardige systemen. Empathie is belangrijk om ergens om te kunnen geven, maar vervolgens moet er wel een rechtvaardig systeem zijn dat iedereen op dezelfde manier behandelt, onafhankelijk van hoeveel empathie je bij iemand voelt. Anders krijg je allerlei biases: dat je iemand aardig moet vinden, dat iemand dezelfde kleur moet hebben of lief moet zijn. Hoe we nu met vluchtelingen omgaan is niet oké omdat hun lot ervan afhangt of we empathie met hen hebben of niet. Dat is heel willekeurig.
De afgelopen jaren zijn onze collectieve en sociale systemen uitgekleed waardoor mensonterende situaties zijn ontstaan. We hadden een relatief goed opvangsysteem voor vluchtelingen. Je hoefde als individu niet te gaan demonstreren of tenten uit te delen bij Ter Apel, omdat we als samenleving een ondergrens hadden afgesproken voor hoe we met elkaar omgaan. Maar omdat dat systeem is uitgehold, wordt er op dit moment veel meer aanspraak gedaan op onze individuele empathie.”
Zelf ben je op dertienjarige leeftijd naar Nederland gekomen, vanuit Iran. Sindsdien is de situatie voor vluchtelingen in Nederland enorm verslechterd.
“Ja, en dat is niet vanzelf gegaan. Daar zijn jaren van dehumaniserende taal van politici overheen gegaan, eerst van extreemrechts en van populisten, later ook van het politieke midden. Watermetaforen bijvoorbeeld, waar het in mijn installatie The Flood over gaat, zoals ‘asieltsunami’ of ‘vluchtelingenstroom’ kwamen eerst vooral van rechtse politici, maar zijn overgenomen door het midden en doorgesijpeld naar de hele samenleving. Als je mensen jarenlang bang maakt voor de ander, heeft dat natuurlijk impact op hoe we elkaar zien.
Toen wij in Nederland aankwamen vond ik het gek dat we als een soort hulpobject werden gezien. Ik dacht, wat is er mis met deze mensen? Wij functioneren prima, wij spreken alleen de taal niet. Dat betuttelende vond ik raar. Maar ik was er trots op dat Nederland opkwam voor minderheden. De afgelopen jaren zie je dat minderheden steeds verder gedehumaniseerd worden en in een hoekje worden gedrukt. Nu ben je als migrant een vijand van het land, een angstbeeld. Dat is absurd.
In de loop van mijn leven is dat al veranderd. Dat is aan de ene kant heel deprimerend, maar aan de andere kant geeft het ook hoop. Want als het zo snel negatief kan veranderen, dan kan het misschien ook positief veranderen. Daarom maak ik ook werk over over hoe we elkaar zien en over de rol van taal en van beelden. Omdat ik zie hoe bepalend die zijn.”
Die mechanismes van beeldvorming en empathie spelen ook een rol in de berichtgeving over Israël en Palestina. Wat valt je daarin op?
“Dat er extreem veel aanspraak wordt gemaakt op onze emotionele empathie door de verschrikkelijke beelden van leed die we dag in dag uit zien. Een jaar geleden, met de revolutie in Iran, maakte ik het ook mee: dat je ’s ochtends wakker wordt, je telefoon aanzet en ziet dat mensen doodgaan. Demonstranten werden op straat doodgeschoten en opgehangen, dat kon je allemaal live op Instagram volgen. Wat we nu met Gaza zien is ongekend. We kunnen een genocide, etnische zuivering en andere oorlogsmisdaden (semi)live volgen op social media. We zijn er getuige van van hoe naast onschuldige burgers ook jounalisten en medisch personeel worden vermoord. En we kunnen niet zoveel doen om het te stoppen. Dus die extreme empathische reactie in combinatie met de machteloosheid die we voelen, breekt mensen op. Het maakt mensen woedend, bang, wanhopig, verdrietig. Schrale troost is dat we wel kunnen zien wat er gebeurt en dat die woede en verontwaardiging tot heel veel solidariteit en acties leidt. En voor de mensen daar is het heel belangrijk dat zij niet afhankelijk zijn van mainstream westerse media maar zelf hun verhaal kunnen vertellen.”
In je installatie Ik en jij vraag je mensen hoe zij zich voelen bij de horrors in Palestina. Waarom heb je ervoor gekozen om mensen juist op dat emotionele niveau aan te spreken?
“Omdat er nu heel veel leed is waar we moeilijk over kunnen praten. Ik wilde vastleggen hoe het met iedereen gaat, maar ik wilde het ook begrijpen. Ik merkte namelijk dat ik het zelf moeilijk vond om gesprekken te voeren omdat veel van ons erg emotioneel reageren en je snel dingen zegt die de ander kwetsen. Dus ik dacht: Wat gebeurt er als we het gesprek vertragen en je elkaar niet kunt onderbreken? Zodat iedereen kan delen hoe hij zich voelt zonder dat er een hiërarchie van leed ontstaat. De pijn die je voelt wanneer je één persoon verliest, is een andere pijn dan die je voelt bij het leed van een miljoen mensen. Dat bestaat naast elkaar, op verschillende niveaus, in verschillende groottes. Omdat we ons machteloos voelen en er geen moreel leiderschap is, zie je dat mensen met elkaar vechten of juist niets durven te zeggen, maar eigenlijk is bijna iedereen verdrietig, bang en boos en voelt zich machteloos. Ik wilde daarin zoeken naar een soort gedeelde menselijkheid en toch proberen te luisteren, ook al is dat op dit moment mega moeilijk.”
Wat valt je op aan wat mensen hebben ingesproken?
“Het zijn veel zachtere stemmen dan die je op social media hoort. Toen ik ermee begon was ik bang dat mensen nare, kwetsende dingen zouden zeggen. Maar ik merkte dat zodra je mensen op een stille plek zet, waar ze de ruimte krijgen om te vertellen hoe het met hen gaat, ze veel reflectiever zijn dan op social media, bij een demonstratie of in een discussie. Dan ben je aan het vechten voor die ruimte en ga je harder praten. Hier is het stil en kunnen mensen je niet onderbreken, ze kunnen alleen luisteren en jij kunt delen. Door die vertraging en ontkoppeling merk je dat mensen iets delen wat ze eerder niet durfden te vertellen omdat hun familie er bijvoorbeeld anders in staan. Of dat mensen die van mening verschillen en tegenover elkaar lijken te staan, dezelfde angsten hebben.”
Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief