Filosoof Lev Avitan hoopt dat de liefdesbeweging zich verspreidt. In plaats van dat we onze identiteiten plat slaan en in hokjes indelen, hoopt hij dat we elkaar kunnen zien als complexe wezens. Zo kunnen we dieper leren voelen. Een eigenzinnig gesprek over trauma, heling en liefde.

“Jij mag jij zijn op jouw complexe manier. Ik hoef jou niet te reduceren tot iets wat binnen mijn denkkaders past.”

Lev Avitan (1996) is filosoof, woordkunstenaar en theatermaker. Dit jaar verscheen zijn spoken-word-film Mijn moeder wil niet meer leven, waarin hij onderzoekt wat de wereld van hem gemaakt heeft en wat hij van zichzelf zou willen maken. Momenteel werkt hij aan een filosofieboek waarin hij zich afvraagt hoe we kunnen omgaan met de complexiteit in elkaar en de wereld. Charisa Chotoe en Calvin van Laaren gingen met hem in gesprek.

lezen

In je film 'Mijn moeder wil niet meer leven' onderzoek je jouw identiteit. Daar hoort enerzijds een publieke identiteit bij en anderzijds een persoonlijke identiteit. Wat is voor jou het verschil tussen deze twee?

“Mijn publieke identiteit is gebaseerd op de hokjes waarin mensen mij plaatsen. Dus als ik een ruimte binnenkom, dan hebben mensen allerlei associaties bij mij. Die associaties ontstaan doordat we allemaal gesocialiseerd zijn in een wereld die je leert om mensen op een bepaalde manier te herkennen. 

Mijn persoonlijke identiteit gaat daarentegen over de verhalen die ik over mezelf vertel als mensen vragen wie ik ben en wat ik doe. Het gaat over alles wat ik ben, dus dat zal iemand nooit helemaal kunnen kennen. 

Mijn persoonlijke identiteit is dus super gelaagd en complex, maar publieke identiteiten zijn rechtlijnig en rigide. Mijn publieke identiteit is tot op zekere hoogte bijvoorbeeld ‘Marokkaan’. Als Geert Wilders het heeft over Marokkanen in Nederland, dan heeft hij het ook over mij. Maar als je aan mij vraagt: ‘Ben je Marokkaan?’, dan doet dat totaal geen recht aan wat ik in al mijn gelaagdheid ben.”

Je pleit er in je werk voor om die complexiteit meer mee te nemen in onze omgang met anderen. Hoe kunnen we dat doen?

“Dat is best moeilijk. Toen mijn moeder overleed, ontmoette ik veel mensen die ook hun moeder verloren hadden. Ik merkte dat zij vaak hun eigen band met hun moeder op mij projecteerden. Ze vonden het dan heel erg voor mij, terwijl het voor mij en haarzelf misschien juist beter is dat ze er niet meer is. Ze had gewoon heel veel pijn. 

Het erkennen van complexiteit in deze situatie zou betekenen dat we zoeken naar een manier waarop we samen kunnen zijn, ondanks onze verschillende relaties met onze moeders. Hoe zorgen we ervoor dat jij jouw relatie niet op mij projecteert en ik de mijne niet op jou? 

Dat kost veel werk. Maar ik geloof dat het begint met het ontwikkelen van een gevoeligheid voor de complexiteit van de ander. Vanaf de eerste ontmoeting betekent dit dat je beseft: het maakt niet uit in welk hokje ik je probeer te plaatsen, want daarmee doe ik je sowieso tekort. Ik hoef jou niet te reduceren tot iets wat binnen mijn denkkaders past.”

Je hebt het in je werk veel over trauma. Is dat ook iets wat we moeten meenemen in relatie tot elkaar?

“Misschien is het goed om eerst een onderscheid te maken. Bij trauma denk je waarschijnlijk snel aan persoonlijk trauma. Dat komt voor wanneer je na een nare gebeurtenis blijft steken in gevoelens van angst, woede of eenzaamheid. Dat is dus iets heel individueels. 

Ik heb het daarnaast ook veel over cultureel trauma. Hierbij gaat het om de vraag: op welke traumatische gebeurtenissen steunt een cultuur om zichzelf te begrijpen? In de Joodse cultuur waarin mijn moeder is opgegroeid, is de Shoah, de Holocaust, erg belangrijk voor de culturele identiteit. Toen is er natuurlijk achterlijk veel geweld aangericht. Dat doet veel met mensen. Dus van daaruit kunnen we veel gedrag begrijpen. We kunnen hard, disfunctioneel of schadelijk gedrag begrijpen wanneer iemand zoveel leed heeft meegemaakt. Maar dat is geen goedkeuring van het gedrag.”

Dat culturele trauma mag geen reden zijn om een ander pijn te doen, toch?

“Nee, natuurlijk niet. Dat trauma legitimeert niet het geweld. Wat ik zeg is dat ik kan begrijpen dat de gebeurtenissen op 7 oktober het culturele trauma in Israël hebben aangewakkerd. Maar dat heeft er wel toe geleid dat er nu, op vijf uur vliegen hiervandaan, een genocide plaatsvindt. Dat er een volk wordt uitgemoord. Dat valt niet te legitimeren.” 

Je ziet heling als een remedie tegen trauma. Wat versta je onder heling?

“Ik definieer heling op mijn eigen manier, namelijk als het oprekken van je capaciteit om te voelen. Heling betekent dat je open durft te staan voor allerlei verschillende soorten emoties en dat je die ook echt kan doorvoelen. 

Bij mezelf heeft dit best lang geduurd. Ik kon lange tijd heel weinig voelen. In mijn relaties voelde ik me leeg en niet echt verbonden. Na het mislukken van mijn vijfde relatie dacht ik: er moet iets gebeuren. Met mijn partner van destijds ben ik toen aan het werk gegaan om meer gevoel toe te laten. 

Dat begon simpel. Tijdens momenten van dissociatie wees mijn partner me op dingen die ik zelf niet doorhad, zoals mijn gespannen kaken. Door alleen al dit te ontspannen merkte ik dat er zo veel onderdrukte gevoelens bovenkwamen. Hierdoor kon ik voor het eerst echte verbinding voelen. Ineens voelde ik me niet meer zo alleen op de wereld.”

Zou je dit je helingsproces noemen?

“Jazeker! Maar het is natuurlijk nog niet klaar. Ik zou heling willen zien als een proces dat nooit afgelopen is. Wie weet wat voor magie je jezelf anders ontneemt.”

Heling is voor jou persoonlijk een remedie tegen trauma, maar denk je dat we de samenleving in zijn geheel ook op deze manier kunnen helen? Zie je dat voor je?

“Ik zie dat zeker voor me. Ik denk dat liefde en heling zich langzaam kunnen verspreiden door de samenleving: mijn toenmalige partner heeft mij ermee besmet en ik besmet nu weer de mensen in mijn omgeving om ermee aan de slag te gaan.”

Was het moeilijk om je omgeving met deze liefde en heling te besmetten?

“Ja, want je zet natuurlijk wel dingen op het spel. Tijdens mijn helingsproces ben ik bijvoorbeeld mannelijkheid gaan herdefiniëren. Daarbij heb ik ook aan mijn mannelijke vrienden gevraagd: ‘Kan ik dat met jou doen? Kunnen we samen ander soort mannen worden?’ Maar sommigen van hen bleken nog gehecht aan het oude, dominante idee van mannelijkheid. En tegen die vrienden heb ik helaas moeten zeggen: 'Hé, wij passen nu even niet meer bij elkaar.’ 

Uiteindelijk hoop ik dat de liefdesbeweging zich verspreidt. Dat ook de mensen die er nu weerstand tegen voelen, kunnen worden aangestoken. Dat het zo groot wordt dat je er niet meer omheen kan.”

De conclusie is dus dat verzachting en liefde het antwoord is. Kan dat dan ook ingezet worden tegen de polarisatie die we momenteel zien?

“Ik heb het niet zo met de discussie rondom polarisatie. Je hoort veel over het idee van de ‘middenweg’. Alsof je door met elkaar te praten automatisch bij een oplossing komt die ergens in het midden ligt. Maar ik denk niet dat de middenweg altijd de beste optie is. 

Over Israël en Palestina wordt nu bijvoorbeeld gezegd dat het polariserend is. Maar als ik zeg dat genocide onacceptabel is, dan zie ik niet wat daar polariserend aan is. Dus wat hebben we dan aan een middenweg? 

Verzachting gaat wat mij betreft dus niet om het zoeken naar een compromis. Ik denk dat het prima is om het oneens te zijn. Verzachting gaat er meer om dat je elkaars mens-zijn erkent, dat je elkaar kan laten voelen dat je luistert. Hopelijk dat die verzachting uiteindelijk kan leiden tot betere en meer liefdevolle relaties. Niet alleen met de ander, maar ook met jezelf en de wereld om je heen.”

Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief

meer liefde & identiteit