In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer filosoof en Denker des Vaderlands Daan Roovers, vanaf het Brainwash Festival over worden wie je bent.


Waarom ben ik hier? Wat doe ik hier? Omdat ik gevraagd ben? Omdat ik hier vorig jaar ook was? Omdat het bij mijn werk is? Waarom zijn jullie hier? Omdat je vorig jaar ook op het Brainwash Festival was, en het toen leuk was? Omdat je iets wil opsteken?

Ieder mens kan op elke dag op elke hoek van de straat getroffen worden door die vraag: wat doe ik hier? Het is die ervaring dat je jezelf ziet, door de ogen van een ander. En het is moeilijk op daarop een goed antwoord te formuleren. De vraag 'waarom ben ik hier' is geen hooggeleerde vraag, en ook geen pathologische. Het is het begin van de filosofie. Ik wil deze vraag 'Wat doe ik hier?' bespreken aan de hand van een aantal ervaringen en de ideeën Nietzsche en Kierkegaard.

Een paar maanden geleden moest ik een lezing houden in Loosbroek, dat ligt vlakbij Veghel, het dorp waar ik geboren en getogen ben. Blijkbaar was er behoorlijk wat bekendheid aan mijn komst naar dat rouw- en trouwzaaltje gegeven, want speciaal voor de gelegenheid waren er nogal wat oude klasgenoten in het publiek. Het werd een onderhoudende en ontspannen avond over filosofie en het goede leven. We spraken over Immanuel Kant, de categorische imperatief, maar ook over het dorp en de oude school en de politiek van Brabant. Na afloop kwamen meerdere mensen – die ik soms toch al zo'n dertig jaar niet had gezien – me vertellen dat ik 'helemaal niks veranderd' was. Niks veranderd.

Nee-zeggen is primair. Dat gaat aan ja-zeggen vooraf. Maar vrijheid bestaat niet uit nee-zeggen. Vrijheid betekent uiteindelijk: ja zeggen. Dat is bevrijding.

Dertig jaar geleden vertrokken, best wat van de wereld gezien, en één avondje terug in het oude dorp en het commentaar is: niks veranderd. Hoezo niks veranderd? Ik had verdorie twee studies gedaan, zevenhonderd boeken gelezen, twee prachtige kinderen gekregen – ja ik probeer fysiek misschien de tand des tijds enigszins te verhullen… maar verder: niks veranderd…?

Wat ze er precies mee bedoelen weet ik niet, maar ik merkte aan alles dat het een compliment moest zijn. Wat zagen zij dan aan me, dat niet veranderd was? Veel in het oog springende kenmerken waren juist wél veranderd:

  • Ik was geen filosoof, ik wist niet eens wat dat woord betekende.
  • Ik was geen moeder van twee zoons, sterker nog, ik vertrok met het idee dat kinderen krijgen niks voor mij was.
  • Mijn bijnaam was Daan Rokers – maar ik rook al ruim 15 jaar niet meer.
  • Ik speelde geen accordeon, maar zat nog in een kerkkoor.
  • Ik dronk nog Blue Curaçao.

Wie was ik, toen ik vertrok? En hoe verhoudt diegene zich tot wie ik nu ben?

Ik ging studeren en vertrok naar Nijmegen, en omdat ik op zoek was naar het antwoord op de vraag 'wat is de mens?' ging ik geneeskunde studeren. Het was aan de vooravond van val van de Muur, en van de bevrijding van Nelson Mandela. Maar aan de medische faculteit speelde die politieke werkelijkheid amper een rol. In de snijzaal, in de kelder onder de faculteit, waar ik samen met mijn collega-studenten vele middagen doorbracht, kwam geen daglicht. Het antwoord op de vraag 'wat is de mens?' werd daar heel fraai verbeeld door de glazen wand die de twee instructiezalen van elkaar scheidde. Die wand was opgebouwd uit glazen tegels waarin een volledig menselijke lichaam in kleine horizontale plakjes van ongeveer 1 cm dikte versneden was, van voetzool tot kruin. 190 keer 1 cm mens – uiteraard op sterk water. Heel fraai. Het was een eerste antwoord op de vraag 'wat is de mens?' in 190 delen. Ecce homo (ziedaar de mens).

Maar hoezeer mij het nieuwe leven in de stad en in zelfstandigheid ook beviel, de eerste twee jaar van mijn studie geneeskunde was ik niet vooruit te branden. Ik deed wat ik moest doen, en beslist niet meer dan dat. Toen we met een groepje studenten in de kantine aan het vooruitblikken waren op de komende tentamenperiode en ik tussen neus en lippen meldde dat ik daar nog niet echt mee bezig was, merkte ene Cristoph, een studiegenoot die ik verder alleen nog herinner vanwege deze scène, op dat ik 'echt zo'n zesjestype' was. En ik dacht: 'Hè? wat hoor ik nu? Zag hij het verkeerd, of moest ik toegeven dat hij gelijk had?'

Het gaf me behoorlijk te denken. En ik stelde vast dat hij het goed zag: op die plek, op die faculteit, kwam ik niet verder dan de minimale inspanning voor het minimale resultaat. Een zesjestype. Maar wat deed ik daar dan, als het me verder niet interesseerde?

Daan Roovers in Brainwash Talks

Wat doe ik hier? Waarom ben ik hier? Ik had er geen antwoord op. Ik wist dat ik op de verkeerde plaats was. Die vraag drong zich op. En de conclusie was onafwendbaar: Hier hoor ik niet. Dit. Hier. Nu. Niet. Nee.

Dat is iets. Dat is een begin. Maar waarop ik dan 'ja' moest zeggen daarvan had ik geen idee. Dit verhaal gaat niet alleen over mij. Het is een universeel verhaal over een individuele ervaring. Of het omgekeerde: een hoogstpersoonlijke invulling van een ervaring die vrijwel iedereen kent. Nee-zeggen tegen een situatie waar je niet thuis hoort.

Maar daar begint het pas, de zoektocht naar je nieuwe onderkomen. Dus ik doolde nog even verder. Daar was ik. De tussenmens, zou Nietzsche zeggen. Vogelvrij, met een levensinstelling van nieuwsgierigheid en een lichte verachting. 'Men leeft, zonder ja, zonder nee, vrijwillig nabij, vrijwillig veraf, het liefst ontglippen, uitwijkend, wegfladderend, weer weg, weer omhoogvliegend,' schrijft Nietzsche in Menselijk Al Te Menselijk.

Daar stond ik, de tussenmens, in het tussenstadium. Geen ja, geen nee. Zonder haat, zonder liefde, onbekommerd. Het is de condition humaine van ons allen, in een zekere fase van ons leven. Van vrijheid naar gebondenheid. Van iemand die breekt met zijn oude verbindingen. Met zijn dorp, met zijn ouders, met de traditie, met de vrienden van vroeger, de losmaking – maar dan? Dan begint de weg van ziekte naar gezondheid pas, in de woorden van Nietzsche.

Nee-zeggen is primair. Dat gaat aan ja-zeggen vooraf. Maar vrijheid bestaat niet uit nee-zeggen. Nee, vrijheid betekent uiteindelijk: ja zeggen. Dat is bevrijding. Vrijheid komt na de bevrijding. Vrijheid is ook ja zeggen. Maar 'ja' waartegen? De mens is het nog niet vast-gestelde dier, zegt Nietzsche. De mens moet zijn eigen bestemming bepalen, zijn eigen weg zoeken. 'Worden wie je bent', zei Pindarus al, en Nietzsche daarna. Wat betekent dat? Hoe vind je dat? Langzaam voorzichtig gaan proeven. En daarvoor moet je je plek verlaten.

Nietzsche is weliswaar al bijna 120 jaar dood, maar hij wilde in 1887 de geschiedenis van de komende twee eeuwen beschrijven. Hij dacht de laatste mensen die op zoek gaan naar hun geluk te beschrijven, die zich geen raad weten met hun vrijheid, die een pilletje nemen om staande te houden en in slaap te komen, en aan het einde van hun leven een potje vergif klaarzetten. Dat gaat over ons.

Wij leven in zijn tijd, in zijn voorspelling. Wij zijn nog nooit zo vrij geweest, en we hebben ons nog nooit zo machteloos gevoeld. We kunnen heel goed 'nee' zeggen, maar kunnen we ook 'ja' zeggen? Het risico is groot dat we nooit kunnen ontsnappen aan het 'nee' zeggen. Dat je doet zoals men doet, en praat zoals men praat, en dat het hele leven zich aan je voltrekt als een gedachteloze toevalligheid. Wij moeten vrijheidsvaardig (Freiheit fähig) worden. Vrijheid is niet vanzelfsprekend, vrij zijn moet je leren, dat moet je oefenen.

Nietzsche vertelt je niet wat je moet doen. Hij vertelt dát je het moet doen. Dat je het aan jezelf verplicht bent. Wie zichzelf niet vormt, wordt gevormd. Bevolen wordt hij die zichzelf niet kan gehoorzamen. Maar hoe doe je dat? Hoe vind je een criterium, wanneer zeg je 'ja'? Hoe krijg je dat uit zichzelf rollende rad, zoals Nietzsche dat noemt, in beweging?

Nietzsche zegt daar wel iets over, bijvoorbeeld dat je proefondervindelijk te werk gaan: je moet uitproberen. Je moet je huis verlaten, vreemde bedden beslapen, andere mensen ontmoeten, verschillende smaken proeven. Uitproberen, experimenteren. Dus dans, kies, engageer. Doe niet altijd deuren open, maar doe ook eens een deur dicht.

Blijf niet altijd op de drempel staan, maar ga ook eens ergens naar binnen. Loop niet met anderen mee, maar ga je eigen weg. Zoek andere minnaars, andere beroepen, andere steden, andere levens, net zolang totdat je het jouwe gevonden hebt. Word wie je bent, of beter nog: word wie je nog niet was. Durf. 'Durven is heel even je evenwicht verliezen, maar niet durven is jezelf verliezen', zei Kierkegaard, een andere filosoof uit die tijd.

Vraag je af waarom je hier bent, en ontleen je antwoord niet aan anderen. Waarom ben ik hier? Omdat ik er vorig jaar ook was? Maar dan ben ik net als het decor. Of die tafel, of die stoelen. Dat is zijn zoals de dingen zijn. Kiezen. Je moet kiezen. Je bent het aan jezelf verplicht om ja te zeggen, om vrij te worden. En daarvoor moet je je plek verlaten. Ik belandde twee jaar later bij de studie filosofie en de rest is geschiedenis. Hoe ik wist dat ik daar wel thuis was? Omdat het uit zichzelf voortrollende rad in beweging kwam. Van frei von dasein, werd ik frei in dasein.

En zo ben ik iemand geworden die ik nog niet was. Wat ze daar in Loosbroek ook van mogen denken. Misschien lijk ik op die Daan Roovers die ik toen was, dat sluit ik niet uit, maar ik heb me haar toegeëigend en eigenhandig gevormd. Dat is vrijheid. En dat wil ik graag met zoveel mogelijk mensen delen. Daarom ben ik hier.