Daar stond ik, de tussenmens, in het tussenstadium. Geen ja, geen nee. Zonder haat, zonder liefde, onbekommerd. Het is de condition humaine van ons allen, in een zekere fase van ons leven. Van vrijheid naar gebondenheid. Van iemand die breekt met zijn oude verbindingen. Met zijn dorp, met zijn ouders, met de traditie, met de vrienden van vroeger, de losmaking – maar dan? Dan begint de weg van ziekte naar gezondheid pas, in de woorden van Nietzsche.
Nee-zeggen is primair. Dat gaat aan ja-zeggen vooraf. Maar vrijheid bestaat niet uit nee-zeggen. Nee, vrijheid betekent uiteindelijk: ja zeggen. Dat is bevrijding. Vrijheid komt na de bevrijding. Vrijheid is ook ja zeggen. Maar 'ja' waartegen? De mens is het nog niet vast-gestelde dier, zegt Nietzsche. De mens moet zijn eigen bestemming bepalen, zijn eigen weg zoeken. 'Worden wie je bent', zei Pindarus al, en Nietzsche daarna. Wat betekent dat? Hoe vind je dat? Langzaam voorzichtig gaan proeven. En daarvoor moet je je plek verlaten.
Nietzsche is weliswaar al bijna 120 jaar dood, maar hij wilde in 1887 de geschiedenis van de komende twee eeuwen beschrijven. Hij dacht de laatste mensen die op zoek gaan naar hun geluk te beschrijven, die zich geen raad weten met hun vrijheid, die een pilletje nemen om staande te houden en in slaap te komen, en aan het einde van hun leven een potje vergif klaarzetten. Dat gaat over ons.
Wij leven in zijn tijd, in zijn voorspelling. Wij zijn nog nooit zo vrij geweest, en we hebben ons nog nooit zo machteloos gevoeld. We kunnen heel goed 'nee' zeggen, maar kunnen we ook 'ja' zeggen? Het risico is groot dat we nooit kunnen ontsnappen aan het 'nee' zeggen. Dat je doet zoals men doet, en praat zoals men praat, en dat het hele leven zich aan je voltrekt als een gedachteloze toevalligheid. Wij moeten vrijheidsvaardig (Freiheit fähig) worden. Vrijheid is niet vanzelfsprekend, vrij zijn moet je leren, dat moet je oefenen.
Nietzsche vertelt je niet wat je moet doen. Hij vertelt dát je het moet doen. Dat je het aan jezelf verplicht bent. Wie zichzelf niet vormt, wordt gevormd. Bevolen wordt hij die zichzelf niet kan gehoorzamen. Maar hoe doe je dat? Hoe vind je een criterium, wanneer zeg je 'ja'? Hoe krijg je dat uit zichzelf rollende rad, zoals Nietzsche dat noemt, in beweging?
Nietzsche zegt daar wel iets over, bijvoorbeeld dat je proefondervindelijk te werk gaan: je moet uitproberen. Je moet je huis verlaten, vreemde bedden beslapen, andere mensen ontmoeten, verschillende smaken proeven. Uitproberen, experimenteren. Dus dans, kies, engageer. Doe niet altijd deuren open, maar doe ook eens een deur dicht.
Blijf niet altijd op de drempel staan, maar ga ook eens ergens naar binnen. Loop niet met anderen mee, maar ga je eigen weg. Zoek andere minnaars, andere beroepen, andere steden, andere levens, net zolang totdat je het jouwe gevonden hebt. Word wie je bent, of beter nog: word wie je nog niet was. Durf. 'Durven is heel even je evenwicht verliezen, maar niet durven is jezelf verliezen', zei Kierkegaard, een andere filosoof uit die tijd.
Vraag je af waarom je hier bent, en ontleen je antwoord niet aan anderen. Waarom ben ik hier? Omdat ik er vorig jaar ook was? Maar dan ben ik net als het decor. Of die tafel, of die stoelen. Dat is zijn zoals de dingen zijn. Kiezen. Je moet kiezen. Je bent het aan jezelf verplicht om ja te zeggen, om vrij te worden. En daarvoor moet je je plek verlaten. Ik belandde twee jaar later bij de studie filosofie en de rest is geschiedenis. Hoe ik wist dat ik daar wel thuis was? Omdat het uit zichzelf voortrollende rad in beweging kwam. Van frei von dasein, werd ik frei in dasein.
En zo ben ik iemand geworden die ik nog niet was. Wat ze daar in Loosbroek ook van mogen denken. Misschien lijk ik op die Daan Roovers die ik toen was, dat sluit ik niet uit, maar ik heb me haar toegeëigend en eigenhandig gevormd. Dat is vrijheid. En dat wil ik graag met zoveel mogelijk mensen delen. Daarom ben ik hier.