Een teruggetrokken leven leiden in een groene omgeving, compleet met eigen moestuin, composttoilet en kippenhok: het klinkt als een idyllische droom. Schrijver en ex-milieuactivist Paul Kingsnorth deed het met zijn familie, en vertrok naar een dunbevolkte en bosrijke omgeving in West-Ierland. VPRO Tegenlicht maakte recent een mooi portret van de man.
Dat klinkt natuurlijk allemaal schattig en romantisch, maar zodra Kingsnorth begint te praten, blijkt het tegendeel. De schrijver is geen naïeve positivo of idealist (meer). Nee, hij heeft zelfs zijn missie om de 'wereld te redden' aan de wilgen gehangen. Kingsnorth gelooft niet meer 'in het verhaal dat wij als over onszelf vertellen' en is ervan overtuigd dat onze moderne beschaving ten einde loopt.
Zijn conclusie: we kunnen het maar beter onder ogen zien en over 'het randje van de afgrond kijken'. Wellicht is er nog leven na het einde van de wereld.
Dat dit geen gezellige televisie is, mag duidelijk zijn. Toch is het fascinerend en prikkelend om naar te kijken. Juist doordat Kingsnorth zo radicaal, gepassioneerd en compromisloos is in zijn ondergangsdenken, zet hij de boel op scherp en dwingt hij de kijker om zijn gehele moderne bewustzijn en levensstijl ter discussie te stellen. Tevens brengt hij tragiek terug in het spel.
En ik moet zeggen: dat doet hij best overtuigend. Tot op zekere hoogte sympathiseer ik dan ook met een aantal aspecten die Kingsnorth aankaart. Dat er ten diepste iets mis is met onze beschaving (obsessie met eindeloze groei en materiële vooruitgang), en dat het leven niet om ons draait (antropocentrisme), maar wij onderdeel zijn van het 'web van leven' en daar maar niet naar handelen. Dat 'duurzaamheid' in veel gevallen een 'fopspeen is voor de middenklasse' (want rijden in een elektrische auto gaat meer over lifestyle dan over fundamentele koersverandering). Ook ben ik het met hem eens dat we moeten stoppen met praten over 'de natuur' of 'het milieu' alsof het iets is wat los van ons staat, buiten onszelf.
Maar juist hier, met zijn betoog over 'de natuur', neemt Kingsnorth wat mij betreft de verkeerde afslag. Dat zit 'm met name in de manier waarop hij uiteindelijk terugvalt op een traditionele (én achterhaalde) notie van 'de natuur'. Voor Kingsnorth is 'de natuur' hetgeen wat niet-menselijk is en een waarde op zichzelf heeft. Hij wil 'dichter bij de natuur leven', 'reconnecten', en daarvoor is de 'wilde en ongerepte natuur' de beste plek.
Daarmee bevindt hij zich in een lange traditie die zijn wortels vindt in de West-Europese Romantiek van de 18e eeuw. Als reactie op de oprukkende industrialisatie gingen maatschappijkritische kunstenaars en filosofen de natuur zien als een ruimte van toevlucht, spirituele redding en intrinsieke waarde. Deze beweging is sindsdien meerdere keren herhaald. Denk aan de Amerikaanse 'back-to-the-land' beweging in het begin van de 20e eeuw, of de hippies van de zestiger jaren. Het 'into the wild' principe (de film al gezien?) blijft ook in onze tijd op velen aantrekkingskracht uitoefenen.
Tekst loopt door onder de video.