'Toen ik voor het eerst bij een psychiater kwam, werd me een test voorgelegd. Ik ben nogal competitief ingesteld en wilde winnen. Dat lukte. Ik scoorde 96 punten, zeg maar een tien voor depressie. 'Ik kan niet geloven dat je met die score zover bent gekomen', zei de arts. Met andere woorden: het verbaasde haar dat ik nog in leven was.'
Dan, op ernstigere toon en voorover gebogen, dicht bij het opnameapparaat, dat op tafel ligt: 'Ik ben open over die depressies. En ik denk dat dat belangrijk is, om in elk geval eerlijk naar jezelf te zijn. Ik slik anti-depressiva. Ik heb een geweldige baan, maar ik neem wel pillen. Mensen doen daar nogal eens negatief over, ik merk hoe weinig geaccepteerd het is. Überhaupt om een geestesziekte te hebben, maar helemaal om toe te geven dat je medicijnen gebruikt. Alsof je een soort doper bent. Ik zit momenteel aan de maximale dosis van een medicijn dat Wellbutrin heeft. Die pillen hebben hun beperkingen, natuurlijk, maar één ding waar ze wel voor gezorgd hebben, is dat ik er nog ben, dat ik niet toegegeven heb aan de suïcidale gedachten die ik ontwikkel. Ik heb pillen nodig om te functioneren, zoals een ander een rolstoel nodig heeft. Dat zou toch niet zo'n probleem moeten zijn? Maar laten we het bekijken vanuit een ecologisch perspectief.'