In 1968 voerden de sociaalpsychologen Bibb Latane en John Darley een inmiddels klassiek geworden experiment uit. In een stille ruimte lieten ze deelnemers, alleen of in een groep, een enquête invullen. Halverwege het proces lieten ze via een ventilatieopening rook de ruimte binnenkomen. Het resultaat was ontluisterend.


Als de deelnemers alleen waren, verlieten ze de kamer onmiddellijk en meldden ze dat er brand was. In aanwezigheid van anderen (die in opdracht van de psychologen de rook negeerden) bleven ze gewoon zitten. Het 'omstanders-effect' noemt men dit fenomeen ook wel. En het is inmiddels een van de sterkste en meest repliceerbare effecten in de sociale psychologie. Het legt een fundamenteel maar vaak onderschat aspect van ons menselijk zijn bloot: we zijn door en door sociale wezens. Dat wil zeggen: we kijken constant naar elkaar om te bepalen wat sociaal wenselijk is, wat de norm is. Als we ons met anderen in een ruimte bevinden die met rook gevuld wordt (lees: een dreigende situatie), komen we dus niet zozeer in actie vanwege de rook, maar omdat we zien dat anderen in actie komen (of niet, dus).

Onze planeetcrisis creëert ook een 'omstanders-effect', maar dan op planetaire schaal. Inmiddels is het leeuwendeel van ons ervan op de hoogte dat we ons in een steeds gevaarlijkere situatie bevinden, maar we kijken (en wijzen) vooral naar elkaar voor mogelijke 'cues' om in actie te komen. En als we in het dagelijkse leven weinig mensen in paniek zien rondlopen of tot actie zien overgaan, dan zijn we dus geneigd om nog even te blijven zitten. Dit geldt niet alleen voor individuen, maar ook voor overheden en bedrijven: we staan erbij en kijken ernaar, wachtend op actie van anderen.

Nu is er inmiddels natuurlijk al een hoop in gang gezet. Overal ter wereld beginnen mensen in beweging te komen. Terwijl onze planeet een aantal gevaarlijke ecologische kantelpunten bereikt, lijkt ook ons collectieve bewustzijn een kantelpunt te naderen. Diverse peilingen laten zien dat in landen als de VS en het VK, waar verkiezingen voor de deur staan, klimaatverandering onder de bevolking een steeds belangrijker onderwerp aan het worden is. In Australië, zo werd recent bekend, is het onderwerp klimaatverandering vanwege de extreme bosbranden en droogte voor het eerst bovenaan de lijst met zorgen gekomen. De Europese commissie heeft inmiddels de 'klimaatnoodtoestand' uitgeroepen.

Maar goed, één zwaluw maakt natuurlijk nog geen zomer. De uitdagingen die voor ons staan zijn inmiddels zo immens dat de moed je snel in de schoenen kan zakken. Dit gevoel van onmacht, dat veel mensen bewust of onbewust ervaren, werd recent aangewakkerd in een scherp stuk van Roxane van Iperen in Vrij Nederland. In haar pleidooi tegen 'consumentenactivisme', redeneerde ze als volgt: de klimaatcrisis vraagt om daadkrachtige overheden die keuzes durven te maken, niet om individuele acties van consumenten (die daarmee ook nog eens andere mensen, die niet de juiste keuze maken, schaamte zouden oproepen).

Van Iperen sluit met haar betoog aan op een langlopend debat binnen de milieubeweging: individuele gedragsverandering versus systeemverandering. Grofweg zegt het eerste kamp: 'Een beter milieu begint bij jezelf', en het tweede kamp: 'Verenigt u'. Het tweede kamp krijgt de laatste tijd (eindelijk!) meer aandacht en momentum. Dat is broodnodig. Maar - en hier steek ik ook de hand in eigen boezem - dat gaat soms wel gepaard met een directe of indirecte afwijzing van wat het eerste kamp zegt. En dat is een denkfout.

Sterker nog: het is een grove simplificatie van hoe onze complexe samenleving werkt. Ja, het klopt dat individuele gedragsverandering niet genoeg is om systeemverandering te bewerkstelligen en dat afval scheiden of korter douchen, rommelen in de marge is. Ook klopt het dat (nog) niet iedereen de sociaaleconomische mogelijkheid heeft om grote veranderingen in de eigen leefstijl door te voeren, zoals zonnepanelen op het dak installeren of elektrisch rijden. En sommige vegetarische alternatieven zijn (nog steeds) duurder dan (veel te goedkoop) vlees.

Maar dit alles wil niet zeggen dat je als individu (met name diegene met bevoorrechte economische positie) maar gewoon moet wachten tot 'het systeem' verandert, dat je in wezen machteloos bent en je persoonlijke keuzes en acties futiel zijn. De samenleving is een complex weefsel, dat bestaat uit een web van individuen en groepen die constant met elkaar communiceren. Grote sociale veranderingen ontstaan nooit uit zichzelf; ze zijn het product van in elkaar hakende en zichzelf versterkende acties, zowel op individueel als op collectief niveau.

Belangrijk hierbij is wel om een verschil te maken tussen individuele gedragsveranderingen die voortkomen uit een drang naar onderscheiding (snobisme) of uit behoefte om in stilte het eigen geweten te sussen (in de trant van 'ik heb mijn deel gedaan'). Nee, waar ik hier over heb is een individuele gedragsverandering die voorkomt uit een intrinsieke motivatie om te willen bijdragen aan een bredere culturele bewustzijnsverandering. Vandaar mijn stelling:

Een beter milieu begint bij systeemverandering, maar daar is jouw persoonlijke inzet hard voor nodig.


Drie redenen:

1. Wie bereidt is zelf iets op te offeren, komt geloofwaardig(er) over

Wat we doen, meer dan wat we zeggen, geeft een signaal af over wat we echt belangrijk vinden. Als je wilt dat mensen jouw zorgen over het klimaat delen, moet je ook de daad bij het woord voegen en in je gedrag laten zien dat het menens is. Onderzoek laat zien dat klimaatwetenschappers die pleiten voor emissiereductie geloofwaardiger overkomen als ze dit ook zelf praktiseren. Maar let op: hier ligt met name een verantwoordelijkheid voor hoger opgeleiden. Vorig jaar bleek uit onderzoek dat ondanks hun groene stemgedrag, hoger opgeleiden beduidend meer CO2 uitstoten dan lager opgeleiden. Ze vliegen vaker en eten, ondanks goede voornemens, gemiddeld even veel vlees als de rest van Nederland. Geen wonder dus dat hun groene idealen door een deel van Nederland worden afgedaan als hypocriet. Practice what you preach!

2. Individueel gedrag is besmettelijk

Mensen zijn geen eilandjes maar groepsdieren en kijken naar wat andere 'peers' om hen heen zeggen en dus vooral doen. Met andere woorden: mensen redeneren niet per se rationeel, maar vooral sociaal: ze stemmen hun keuzes, voorkeuren en verlangens, vaak onbewust, af op de sociale groepen waarin ze verkeren. Als iemand in een groep besluit om niet of minder te vliegen, kan dat na verloop van tijd invloed hebben op de heersende sociale norm binnen de groep. Dat wil niet zeggen dat iedereen deze persoon meteen zal volgen, maar wel dat de vanzelfsprekendheid van vliegen ter discussie kan komen te staan. Tevens krijgt ook het achterliggende vraagstuk (de klimaatcrisis) een concretere plek in de hoofden van de groepsleden.

Onze persoonlijke invloed reikt vaak verder dan we denken. De theorie van de zogenoemde three degrees of influence stelt bijvoorbeeld dat wat we zeggen en doen de gedachten en het gedrag van onze vrienden (eerste graad) beïnvloedt, maar ook de gedachten en gedragingen van de vrienden van onze vrienden (tweede graad) en zelfs de vrienden daar weer van (derde graad). Ook laat onderzoek zien dat de kans dat iemand zonnepanelen koopt, toeneemt als zijn buren het ook al hebben.

De regel is hier wel: hoe groter het offer, hoe sterker het signaal is dat wordt afgegeven dat grootschalige verandering nodig is. Met andere woorden: hoe moeilijker je het jezelf maakt (bijvoorbeeld vier keer overstappen met de trein of een vegetarische burger bestellen als je eigenlijk een vleesliefhebber bent), hoe eerder men zal oppikken dat het belangrijk is. Daarbij is cruciaal dat deze aanpassingen in de levensstijl niet achter gesloten deuren plaatsvinden, maar gedeeld worden met de omgeving. Anders zal de impact beperkt zijn.

3. Individuele actie draagt bij aan creëren van momentum voor systeemverandering

Als individuele gedragsverandering sociale 'rimpeleffecten' creëert, die vervolgens collectieve cultuurverandering op gang brengt, zet dat ook aan tot meer (politieke) actiebereidheid. Wie zijn best doet op persoonlijk vlak zal sneller op een partij stemmen die ambitieus is op het gebied van klimaatmaatregelen, en zal eerder de straat opgaan of binnen zijn of haar eigen organisatie of partij aandringen op structurele verandering of verduurzaming.

Politici zijn uitermate gevoelig voor wat leeft onder hun electoraat en hebben het idee nodig dat hun (mogelijke radicale) voorstellen op genoeg draagvlak kunnen rekenen. Als door een opeenstapeling van individuele gedragsveranderingen van burgers/consumenten de sociale norm verschuift, creëert dit momentum voor politieke verandering. Zelfs politici die zich persoonlijk druk maken over klimaatverandering, zo laat dit onderzoek zien, hebben tevens signalen nodig van burgers om nieuwe wet- en regelgeving voor te stellen.

De samenleving is meer dan een verzameling individuen, het bestaat uit een complexe interactie tussen klein, middel en groot, tussen denken en doen, tussen verleden, heden en toekomst.

De samenleving is meer dan een verzameling individuen, het bestaat uit een complexe interactie tussen klein, middel en groot, tussen denken en doen, tussen verleden, heden en toekomst. Om systeemverandering mogelijk te maken moeten al die niveau's mee doen, maar het begint bij individuele én collectieve cultuurverandering. Daarom is de keuze niet binair, maar eerder een reis die begint bij individuele verandering en eindigt bij systeemverandering.

Als we onszelf als machteloos blijven zien, als kleine radartjes in een overweldigend systeem, zal er niet snel iets veranderen. De ecologische crisis is té allesomvattend om te reduceren tot betere regelgeving vanuit de overheid of meer belasting voor vervuilende bedrijven. Begrijp mij niet verkeerd: dat is allemaal nodig, maar het is niet genoeg. We moeten ook met z'n allen door een diepere cultuurverandering heen, een waarbij ons gedrag en mens- en wereldbeeld beter wordt afgestemd op de ecologische grenzen van ons bestaan. Daarvoor moet op elk niveau actief worden geoefend en bijgedragen. De echte betekenis van de individuele keuze is uiteindelijk niet het aantal grammen co2 die je bespaart, maar de boodschap die je ermee afgeeft: dat je klimaatverandering serieus neemt. Hoe meer mensen dat doen, hoe sneller de tanker van koers verandert.

Ja, we moeten de straat op. Ja, we moeten van onze overheid een eerlijk(er), rechtvaardig(er) en ambitieuzer klimaatbeleid eisen. Ja, we moeten onze organisaties, pensioenfondsen en onderwijsinstelling dwingen fossielvrij te worden. Ja, we moeten rechtszaken aanspannen tegen de grote vervuilers die lobbyen tegen klimaatmaatregelen. En ja, we moeten ook af van een economisch systeem dat gebaseerd is op de gevaarlijke illusie van oneindige groei. Maar, we moeten zelf óók veranderen en de mensen in onze omgeving niet beschamen (als ze niet-duurzame keuzes maken), maar stimuleren om mee te doen. Niemand wil veranderd worden, maar wél onderdeel zijn van de verandering.