In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer econoom Kate Raworth over de donut-economie.


Heb je weleens gezien hoe kinderen leren kruipen? Elke ouder weet dat dit een fascinerend proces is. Eerst zitten ze wat op de vloer te wiebelen, maar dan beginnen ze te bewegen. Soms achteruit, maar vervolgens vooruit. Ze worden steeds sterker, tot ze zichzelf omhoogtrekken en gaan staan. En dan applaudisseren we.

Dit verhaal van beweging vooruit en dan omhoog is de belangrijkste vorm van vooruitgang in het menselijk lichaam. En dat verhaal vertellen we ook over onszelf als soort. Van onze gebogen lopende voorouders tot Homo erectus, die rechtop stond. Daarna wij, Homo sapiens - altijd op weg naar de toekomst.

Het is tijd voor een ambitieuzere doelstelling dan economische groei. In de 21e eeuw moeten we binnen de grenzen van de planeet voorzien in de behoeften van iedereen.

Het zit ook in ons taalgebruik: Waarom ben je zo down? Ben je erop achteruitgegaan? Kop op. We gaan weer vooruit. Geen wonder dat we altijd streven naar vooruitgang, en ons ook het succes van onze economie voorstellen als een voorwaartse beweging, een stijgende lijn.

De lijn van het BBP, het bruto binnenlands product, het cijfer dat al bijna een eeuw ons maatschappelijk leven beheerst. Maar waar komt dat vandaan? In de jaren 30 vroeg het Congres in de Verenigde Staten de econoom Simon Kuznets om één getal te bedenken om de economische productie te meten. Dat heeft hij gedaan, maar hij gaf ook een waarschuwing. De welvaart van een land kan niet echt hiervan worden afgeleid. Het meet alleen wat wordt verkocht op de markt en betaald door de overheid. Het negeert de onbetaalde zorgarbeid van ouders. Al dat koken, wassen en schoonmaken voor je kinderen of je eigen ouders dat cruciaal is voor ons welzijn. Het negeert wat gemeenschappen voor zichzelf produceren, zoals een gemeenschappelijke tuin in je buurt, of Wikipedia op internet. Kuznets gaf dus een waarschuwing, maar politici schoven die terzijde, omdat de verleiding van één maatstaf voor economisch succes te groot was.

Daarom gaan onze economieën nog steeds uit van vraag en afhankelijk zijn van een oneindige groei van het BBP. Onze economieën zijn zelfs financieel, politiek en maatschappelijk verslaafd aan die oneindige groei. Ze zijn financieel verslaafd omdat in de financiële sector het streven naar maximaal rendement centraal staat. Commerciële banken creëren geld als schuld met rente, dus het moet met meer geld worden terugbetaald.

Dat stimuleert die oneindige groei.

We zijn politiek verslaafd omdat politici een hogere belastingopbrengst willen zonder belastingverhoging. Dat kan het beste door te zorgen voor economische groei. Premiers willen allemaal hun plek op de G20-gezinsfoto behouden, maar bij stagnerende economische groei worden ze eruit getrapt door de volgende economische grootmacht.

We zijn ook maatschappelijk verslaafd. Na een eeuw consumentenpropaganda zijn we ervan overtuigd dat winkelen de beste therapie is. En dat we onszelf kunnen transformeren door nog iets te kopen.

Hoe is die verslaving zo diep geworteld geraakt in onze economie? Het verhaal wordt samengevat in een boek uit 1960 van W.W. Rostow. Ik ben er zo dol op dat ik er een eerste druk van heb. Het heet 'De vijf fasen van economische groei, een niet-communistisch manifest'. Je kunt al ruiken dat het politiek is. Rostow zei dat elke economie een tocht aflegt in vijf fasen. Eerst heb je de traditionele maatschappij waarin niet veel gebeurt. Dan krijg je de voorwaarden voor de sprong voorwaarts: de aanzet tot mechanisering, het ontstaan van een bancair systeem. Er komt onderwijs om arbeidskrachten op te leiden. Dan komt de sprong voorwaarts, waarbij groei de normale situatie wordt en de opkomst van samengestelde rente een zegen is. De natie wordt gevoed met nationalisme en het geloof dat groei bijdraagt aan een beter leven voor de kinderen. Dan komt de volle ontwikkeling, waarbij je elke gewenste industrie kunt hebben. De vijfde en laatste fase is het tijdperk van massaconsumptie waarin je alles kunt kopen wat je wilt.

Je hoort dat Rostow uitgaat van de metafoor van een vliegreis. Maar deze vliegreis is uniek, want er mag nooit een landing komen. Rostow liet ons maar doorvliegen in de consumptiemaatschappij. Dat wist hij zelf ook. Hij schreef zelfs: 'Dan komt een volgende vraag, waar de geschiedenis ons weinig biedt. Wat doen we als de inkomensstijging z'n charme verliest?' Die vraag heeft hij nooit beantwoord. Het was namelijk 1960. Hij was adviseur van presidentskandidaat J.F. Kennedy. Kennedy wilde verkozen worden en beloofde 5 procent groei. Rostow moest het vliegtuig in de lucht houden en zich niet afvragen of, hoe en wanneer het ooit mocht landen.

Nu zijn we een halve eeuw verder en vliegen we nog steeds. En daar betalen we de prijs voor. De huidige economieën gaan uit van eeuwige groei en zijn zeer ongelijk. Het overgrote deel van het rendement gaat naar de 1% en heeft de meerderheid niets te bieden. Onze economieën vernietigen ook de planeet waarvan we afhankelijk zijn. We halen grondstoffen uit de aarde, en maken er spullen van die we na gebruik weggooien. Dat gaat in tegen de cycli van deze buitengewone planeet.

Op deze vliegreis gaat niet alles goed. Dat weten de politici ook. Ze beloven nieuwe perspectieven voor de toekomst. Ze beloven ons groene, veerkrachtige, inclusieve, slimme of eerlijke groei. Duurzame en evenwichtige groei. Je mag zelf je toekomst kiezen, als je maar kiest voor groei.

Kate Raworth in Brainwash Talks

Ik denk dat het tijd is om te kiezen voor een ambitieuzere doelstelling. Niet alleen voor Nederland of Europa, maar voor de wereld, de mensheid die, zoals we nu weten, ten diepste met elkaar verbonden is.

Het doel voor de 21e eeuw moet zijn om binnen de grenzen van de planeet te voorzien in de behoeften van iedereen. En dat lijkt een beetje op een donut. Niemand mag zonder bestaansmiddelen in dat gat in het midden van de donut belanden. Het mag niemand ontbreken aan eten, zorg, onderwijs, huisvesting, politieke inspraak en inkomen. Maar we mogen ook niet doorschieten tot voorbij de buitenste korst en klimaatcrisis, oceaanverzuring en verlies aan biodiversiteit veroorzaken.

De vorm van de vooruitgang is veranderd. Het is geen eeuwig stijgende lijn meer. Het gaat om evenwicht: voorzien in de behoeften van iedereen zonder de planeet te vernietigen. Wat voor economie stelt ons daartoe in staat?

In plaats van te streven naar groei moeten we twee nieuwe principes centraal stellen in de economie, zodat die een distributieve en regeneratieve opzet krijgt. In plaats van de ongelijke economie moet er een distributieve economie komen die zorgt dat iedereen die waarde creëert er een veel eerlijker deel van krijgt. Stel je voor dat we investeren in de gezondheid en opleiding van iedereen, en dat bedrijven niet toebehoren aan aandeelhouders die dividend opstrijken, maar aan coöperatieven of de medewerkers die waarde creëren. Stel je voor dat ideeën niet worden vastgelegd als intellectueel eigendom, maar vaker worden gedeeld via creative commons en open source. Stel dat digitale commons niet worden beheerst door grote bedrijven zoals Apple, Google, Amazon en Facebook, maar er platforms worden opgezet om kansen eerlijker te verdelen.

Zo'n economie ontstaat nu al. We hebben 'm hard nodig. Die economie moet ook niet destructief, maar regeneratief van opzet zijn. Een economie die in samenspel werkt met de cycli van de levende aarde, die op zonne-energie draait en weet dat afval uit het ene proces voedsel is voor een ander proces. Waarin materiaal nooit wordt opgemaakt, maar steeds weer wordt hergebruikt. Dat is het begin van een economie die voorziet in de behoeften van iedereen binnen de grenzen van de planeet.

Kate Raworth in Brainwash Talks

Maar wat betekent dat streven voor de toekomst van het BBP? Wat gebeurt er met dat vliegtuig? We moeten uit Rostow's vliegtuig komen. Het biedt geen antwoord voor deze eeuw. Het klinkt misschien stom, maar we moeten leren kitesurfen. Een kitesurfer surft over de golven van de regeneratieve economie in samenspel met de natuur. Maar daarboven hangt nog een kite die beweegt op de wind van de distributieve economie. Hoe gaat de kitesurfer naar de toekomst, in samenspel met de wind en de golven? Er zit een stuurstok in het midden die je op en neer kunt bewegen. Ik geloof dat die stuurstok de toekomst van het BBP is. Het is geen doel op zichzelf meer, maar een variabel in een economie die uitgaat van distributie en regeneratie.

Neem het voorbeeld van de Chinese regering, die tot 2020 maar liefst 360 miljard dollar in zonne-energie investeert. Dat is een grote stijging van het BBP, want er wordt gebouwd en er worden banen gecreëerd. Maar als het af is, kost het opwekken van elektriciteit vrijwel niets meer. Dus het BBP stijgt eerst sterk en daarna niet meer, als de economie een distributief en regeneratief energiesysteem krijgt.

Deze toekomst hebben we nodig. Het BBP moet de economie dienen, en op en neer kunnen gaan. Als je dat kitesurfen stom vindt, mag je best in dat vliegtuig blijven zitten, als je één simpele vraag beantwoordt.

Noem één ding op de wereld dat eeuwig kan blijven groeien. In de natuur zal je dat niet vinden. De natuur bloeit al 3,8 miljard jaar, maar niets in de natuur kent eeuwige groei. In de natuur is groei een prachtige fase, maar alles, van kindervoeten tot het Amazoneregenwoud, groeit, totdat het tot wasdom komt. Dan stopt het met groeien, om vervolgens langdurig te blijven bloeien.

Alles in de natuur dat probeert te blijven groeien, vernietigt zichzelf of de omgeving waarin het gedijt. In ons lichaam noemen we dat kanker. Waarom denken we dan dat we economieën kunnen maken die ingaan tegen deze regel? Ik denk dat het tijd is om uit dat vliegtuig te komen. Om mens en planeet te beschermen en het doel van groei los te laten hebben we een doel nodig voor de 21e eeuw: economieën die zijn ontworpen om regeneratief en distributief te zijn.

Laten we uit het vliegtuig stappen en gaan kitesurfen op ons 21e-eeuwse economische avontuur.