Alles wat je denkt te weten over kapitalisme, klopt niet. De markt is niet vrij, concurrentie is niet eerlijk en het systeem doet niets voor de gewone mens. Hoe het wel zit, legt Grace Blakeley voor je uit. Proletariërs aller landen, verenigt u!

“Zolang we ons leven blijven laten leiden door kapitalistische idealen, zullen we depressief en alleen zijn.”

Grace Blakeley (1993) is economisch commentator, journalist en schrijfster. Dit jaar verscheen haar boek Aasgierkapitalisme. Bedrijfsmisdaden tegen de menselijkheid.

Hierin legt Blakeley het corrupte systeem bloot waarin de superrijken hun gang kunnen gaan, terwijl de gewone mens aan haar lot wordt overgelaten.


 

lezen

Het beeld dat veel mensen van kapitalisme hebben, klopt niet. Dat betoog je in je boek. Eén van de misvattingen die je aan de kaak stelt, is het idee dat kapitalisme draait om de vrije markt.

“Ik denk dat het beeld dat kapitalisme gekenmerkt wordt door de vrije markt over de hele wereld heerst. In de tijd van de Sovjet-Unie werd daar heel erg op gehamerd. Aan de ene kant had je het communisme van de Sovjet-Unie, waar de economie door de staat werd gepland. Aan de andere kant had je het ‘vrije’ westen, waar de vrije markt en eerlijke competitie ervoor zorgden dat de macht werd verdeeld en elk bedrijf een eerlijke kans kreeg. 

Maar de realiteit ziet er heel anders uit: in bijna alle kapitalistische landen ligt een heel groot deel van de politieke en economische macht in de handen van een klein aantal mensen. De markt is niet vrij, omdat die wordt gedomineerd door een paar grote en machtige bedrijven. Ook onze economie is daarom voor een groot deel gepland. Overheden en bedrijven trekken daarbij samen op, terwijl kleine bedrijven amper een kans krijgen.”

Zou de rol van de overheid binnen het kapitalisme niet juist heel klein moeten zijn?

“Het idee dat veel mensen hebben is inderdaad dat de overheid binnen het kapitalisme meer op de achtergrond staat: de overheid houdt toezicht op de markt en zorgt ervoor dat iedereen zich aan de regels houdt. 

In werkelijkheid zijn de overheid en het bedrijfsleven vaak vervlochten. Niet alleen hebben grote bedrijven vaak enorme invloed in de politiek, maar de overheid biedt ook nog eens enorm veel staatssteun aan bedrijven, die anders misschien failliet zouden gaan. 

Neem bijvoorbeeld Boeing, de vliegtuigmaatschappij. Recent kwam dit bedrijf in het nieuws omdat er tijdens een vlucht een deur uit het vliegtuig was gevallen. Eerder, in 2018 en 2019, vielen er twee vliegtuigen uit de lucht, waardoor 346 mensen stierven. Boeing probeerde de schuld eerst op de piloten te schuiven, maar later kwam aan het licht dat er een fout in een van de systemen zat. Het management wist hiervan, maar besloot weg te kijken. Anders zouden de winsten er namelijk onder lijden. 

Het nare van dit verhaal is dat Boeing hier gewoon mee kon wegkomen. Sterker nog, Boeing was in 2018 en 2019 de grootste ontvanger van staatssteun in de VS. De overheid strafte Boeing dus niet, maar beloonde het bedrijf zelfs met  belastingvoordelen en subsidies.”

Als Boeing zulke grote fouten maakt, zou het dan niet weggeconcurreerd moeten worden?

“Het idee van een vrije markt is inderdaad dat als jouw bedrijf niet efficiënt produceert, een ander bedrijf wordt opgericht dat het beter doet. Door deze competitie blijven de prijzen voor de consument zo laag mogelijk en zijn de producten optimaal. 

Helaas is ook dit ideaal in werkelijkheid een sprookje. Ten eerste is toetreding tot een markt vaak niet zo makkelijk. Neem bijvoorbeeld de vliegtuigindustrie: ik kan niet zomaar naar de bank gaan en zeggen dat ik geld wil lenen om een concurrent voor Boeing op te richten. Dat gaat namelijk om gigantische bedragen. Voor veel andere belangrijke industrieën – bijvoorbeeld de techindustrie – geldt hetzelfde.  

Daarnaast zorgen de enorme hoeveelheden staatssteun voor grote bedrijven ervoor dat kleine concurrenten geen kans krijgen om te groeien. Er is voor bedrijven zoals Boeing dus eigenlijk geen wezenlijke competitie, waardoor zij bijna alles kunnen doen wat ze willen.”

Een laatste misvatting is dat kapitalisme voor de meeste wereldvrede zorgt. Door kapitalisme zijn landen namelijk economisch afhankelijk van elkaar, waardoor ze elkaar minder snel aanvallen, toch?

“Het ligt er heel erg aan hoe je naar geweld kijkt. Het kapitalisme en neoliberalisme hebben er inderdaad voor gezorgd dat landen minder met elkaar zijn gaan vechten. Alle landen hebben immers dezelfde prioriteit: ervoor zorgen dat grote bedrijven, koste wat het kost, beschermd worden. 

Maar deze benadering heeft voor heel veel andere vormen van geweld gezorgd. Bij Amazon moesten werknemers bijvoorbeeld doorwerken terwijl een collega dood naast hen op de grond lag. In Ecuador kan het oliebedrijf Chevron een enorme ecologische ramp veroorzaken en de plaatselijke bevolking met de schade achterlaten. Het kapitalisme doet normale mensen, arbeiders en het klimaat dus enorm veel geweld aan. En al dit leed is inherent aan het kapitalisme. Het is geen foutje in een verder goed functionerend systeem.”

Wat kan je als individu dan doen tegen zo’n groot systeem?

“Het is moeilijk om als individu op te staan tegen een systeem. Ik denk ook dat we moeten oppassen voor het idee dat de oplossing zit in individuele gedragsverandering. Ik kan me voorstellen dat veel mensen de klimaatcrisis zien en denken: ik moet hier iets tegen doen. En dus gaan ze proberen meer ethisch te winkelen, minder te vliegen en minder vlees te eten. 

Al deze reacties zijn gebaseerd op een hele individualistische kijk op de wereld. Maar dat is precies wat de grondleggers van het neoliberalisme wilden. In plaats van dat we samenkomen om fossiele bedrijven aansprakelijk te stellen, proberen we onze eigen carbon footprint te verkleinen. Terwijl het hele idee van een carbon footprint bedacht is door oliebedrijven die wilden voorkomen dat zij moesten betalen voor de ecologische schade die ze veroorzaakten. Zij hebben er baat bij als mensen de klimaatcrisis als een persoonlijk probleem zien in plaats van als een systemisch probleem.”

Wat heeft deze individualistische manier van denken voor gevolgen?

“Het kapitalisme is in onze hoofden gekropen. We hebben geleerd dat we altijd moeten winnen, altijd moeten concurreren en aan de top van de hiërarchie moeten belanden. Bovendien hebben we geleerd dat, mocht dit niet lukken, we hier volledig zelf verantwoordelijk voor zijn. Alles wat fout gaat, is in wezen onze eigen schuld.

Ik denk dat dit een van de belangrijkste redenen is waarom we nu zo'n mentale gezondheidscrisis hebben. Vooral jonge mannen worden aangemoedigd te geloven dat je waarde als mens afhangt van hoe goed je kunt concurreren in dit systeem. Het is helemaal niet gek dat dit voor heel veel angst en onzekerheid zorgt. Sterker nog: zolang we deze ideeën blijven omarmen en ons leven blijven leiden volgens dit ideaal van competitief individualisme, zullen we depressief zijn en ons alleen voelen.”

Dat klinkt allemaal behoorlijk somber. Is er ook een alternatief mogelijk?

“We moeten niet verstrikt raken in het competitieve individualisme. De neiging tot concurrentie is namelijk niet inherent aan de mens; we zijn evengoed geneigd om samen te werken aan gezamenlijke doelen. 

In mijn boek beschrijf ik talloze voorbeelden die laten zien dat wanneer mensen samenkomen, ze in staat zijn hun wereld een stukje beter te maken. Zo bedachten werknemers van Lucas Aerospace in de jaren ‘70 een radicaal plan om hun bedrijf te redden. In plaats van door te gaan met het produceren van wapens, stelden zij voor hun middelen in te zetten voor het maken van sociaal nuttige producten, zoals windturbines en medische apparatuur. 

Voorbeelden als deze tonen aan dat mensen niet gemanaged hoeven te worden; ze komen vaak zelf met mooie en sociaal nuttige ideeën. Wanneer je ze dat ziet doen, ontstaat er een gevoel van vertrouwen, solidariteit en gezamenlijkheid, en dat is precies wat zo veel mensen missen in hun leven.”

Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief

meer kapitalisme