'Deze stoel is te klein' roept ze me in perfect Nederlands toe. Ze pakt mijn arm. Bijna vallen we van de kleine kleuterstoeltjes af, de Syrische Amina en ik. Lachend houden we elkaar in evenwicht. We wachten in een lege kleuterklas op onze afspraak. Amina kan hier misschien klasse-assistent worden. De onderwijzer die binnenkomt kijkt ons verbaasd aan en gaat zonder moeite op zo'n klein stoeltje zitten.
Vijf minuten later fiets ik met de lentezon in mijn rug de straat uit, achter me hoor ik kinderen joelen op het schoolplein, terwijl Amina en de onderwijzer binnen afspraken maken over hun samenwerking. Ik voel me voldaan: een nieuwkomer helpen, het is makkelijker dan ik dacht. Helpen bestaat uit veel kopjes muntthee drinken en lachen om de spraakverwarring tussen Nederlands, Engels en Arabisch. En helpen is vooral het inschakelen van mijn netwerk waardoor Amina met de onderwijservaring die ze in Syrië opdeed, nu aan de slag gaat als onderwijsassistent in Nederland.
En toch. Zodra ik thuiskom, maakt zich een ontevreden gevoel van me meester. Wat heeft dit voor zin in het licht van al die grote maatschappelijke vraagstukken? Groeiende sociale ongelijkheid, de steeds onheilspellendere berichten over klimaatverandering, verdergaande polarisatie. Wat ik doe is een druppel op een gloeiende plaat. De grote vraagstukken van deze tijd maken machteloos. Ten overstaande van overweldigende problemen op wereldschaal ben je als individu maar klein. Toch is wachten op nieuw beleid van overheden of tot wereldleiders iets gaan doen ook geen optie.
Organisaties, het bedrijf of de instelling waar je werkt, zijn een behapbare tussenvorm tussen individu en politiek. Organisaties kunnen meer impact en invloed hebben. Stel je voor dat Shell zou besluiten over te stappen op volledig duurzame energie. Of dat ministeries werk zouden bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wat een effect zou dat hebben.