Er bestaan veel ideeën over wat burgerschap is. Het is een initiërende macht, waarbij burgers samen vorm kunnen geven aan de samenleving, en het kan een tegenmacht zijn, om de overheid of het bedrijfsleven in toom te houden. Er zijn denkers die stellen dat burgerschap zich vooral in de eigen kring afspeelt. In een lokale, religieuze gemeenschap waar je onderdeel van uitmaakt, bijvoorbeeld. Anderen stellen dat het gaat over kritisch zijn op normen en waarden in de samenleving. Weer anderen hebben het over de zelfredzame burger, die vertrouwen heeft in de markt en uitgaat van eigenbelang. Dat daar dan mooie, collectieve projecten uit ontstaan.
Het is de kunst om in die verscheidenheid een aantal kernfuncties te bewaken die gaan over goed democratisch burgerschap. Alleen op die voorwaarde kun je samen besluiten maken. Dat is nog best wel ingewikkeld. Als je kijkt naar burgerinitiatieven als de G1000 van de Vlaamse historicus David van Reybrouck, bijvoorbeeld, dan zie je dat daar vooral de usual suspects in participeren: hoogopgeleide, witte mensen van middelbare leeftijd. Wat er mist is een scherp gedefinieerd, gedeeld idee over wat het betekent om burger te zijn in de Nederlandse, democratische samenleving anno nu.