We verkeren in een existentiële crisis. Waar willen we heen met ons leven nu er zo veel te kiezen is? Ik ben loopbaanadviseur geweest. Van huis uit psycholoog. Ik kruip de laatste jaren steeds meer richting de filosofie. Bij mijn doelgroep viel dat niet zo goed. Met mijn eerste onderwerp liep men, vooral in de vluchtige media, lekker mee weg: het dertigersdilemma. Het klinkt ook zo lekker. Ik vertel straks kort wat dat dilemma inhoudt, of het bestaat of niet en of het een luxeprobleem is of niet. Maar ik schoof dus steeds meer op in de richting van de filosofie. Want ik werd zelf 40. Leuk nieuw onderwerp, dus: de zin van het leven. Mijn doelgroep vond dat helemaal niks, want dat was te vaag, te zweverig, te diep.
Wat me fascineert – ik pin mezelf wel vast, straks ga ik het nuanceren – is existentiële twijfel. Existentiële vraagstukken zijn van het firmament verdwenen, totaal ten onrechte. Dat ga ik uitleggen. Ik doe meteen ook twee heftige stellingen. Het dertigersdilemma bestaat misschien wel, maar het is slechts een verschijningsvorm van een existentiële crisis. De tweede: wij zijn allemaal, of wij geloven in een god of niet, onbewust toch religieus. En daarmee bedoel ik: wij geloven toch in een bepaald grondbeginsel, in een bepaalde religie. Ik leg straks uit wat ik daarmee bedoel. Ik heb daar ook een probleem mee, want naar mijn idee zijn die grondbeginselen te veel onbesproken, opgelegd, opgedrongen, en te weinig van onszelf.
Terug naar dat dertigersdilemma. Ik was zelf nog jong. Ik ging werken als loopbaanadviseur. Ik kreeg veel jonge dertigers aan tafel. Twintigers. Jonge hogeropgeleiden. En die hadden in die tijd, eind jaren 90, begin van deze eeuw, last van een aantal dinge: keuzestress, het streven naar een perfect plaatje voor het leven, eigenlijk een soort vervroegde midlifecrisis. Een 'is dit alles'-gevoel op je dertigste. Ze vroegen of ik iets over de keuzestress wilde vertellen.
Mijn opvatting is dat keuzestress slechts een verschijningsvorm is van existentiële twijfel. Keuzestress kan in principe voor iedereen gelden. Waarom was het voor dertigers zo acuut in hun leven? Omdat de keuzes waar zij voor stonden, een baan, een relatie, woonplaats, groot lijken. Als je keuzestress ervaart op grote onderwerpen is de stress misschien ook groter dan wanneer een zeventiger die denkt: 'Vroeger was 't simpel, twee pakken wasmiddel en nu kom ik er niet meer uit.' Dat is minder acuut dan stress bij het kiezen van een partner. Maar het fenomeen is hetzelfde.
En wat gebeurde er in de wetenschap precies toen ik eind jaren 90, begin 2000 een beetje de vinger begon te leggen op dat het gevoel van keuzestress onder dertigers? In allerlei wetenschappen werd er onderzoek gedaan naar de explosieve hoeveelheid keuzemogelijkheden in het leven. Er verscheen een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau: De meerkeuzemaatschappij. Ook in het buitenland deden economen en psychologen onderzoek naar keuzestress. Waarom?