Ik ontmoette Ellen Mookhoek, een 'moderne jager-verzamelaar'. Ze nam ons mee door een akker en wees ons planten die we konden eten. 'Je moet even uitkijken dat er geen kleine slakjes onder de blaadjes zitten. Die moet je niet eten, want die hebben soms een parasiet die heel vervelend kan zijn. Krijg je leverbot van. Oh, en kijk ook even of er geen poep aan zit. Maar als dat niet het geval is, kan je het gewoon eten.'
Dat was op een curieuze manier tegelijk ongemakkelijk en geruststellend.
Ongeveer de helft van de planten die op de rafelrandjes van het boerenerf groeiden kunnen gewoon gegeten worden, leerden we. De smaken zijn basaal: vaak nogal bitter of zuur, want de plant probeert ermee te voorkomen dat we ze opeten.
Tekst loopt door onder de foto.