Op 2 december 2018 was er een klimaatmars in Brussel. 65.000 betogers. Een maand later, begin januari, kwam de Belgische jeugd in opstand. Wat begon met 3.000 zogeheten 'klimaatspijbelaars' werd de week daarop 12.500 om vervolgens weer een week later bijna de drieverdubbeling in te zetten: 35.000! Vorige week zondag gingen in de Belgische hoofdstad jong en oud weer samen de straat op. Het resultaat: een nieuwe record. 70.000 betogers.
Brussel is momenteel het epicentrum van het wereldwijde klimaatprotest. Wie had dat ooit gedacht? Dat dit kleine landje van frietkot en tripel bier het voortouw zou nemen in deze globale kwestie. 'Ik heb getwijfeld over België', zong popgroep Het Goede Doel in 1982. Nou, van die twijfel heb ik nu weinig last.
Zonder sentimenteel te worden: dit alles is grotendeels te danken aan de durf en doortastendheid van de jeugd. Dankzij hun burgerlijke ongehoorzaamheid staat het klimaatthema inmiddels boven aan de (Belgische) maatschappelijke agenda, en wordt er volop gesproken over wat met recht de grootste uitdaging van deze eeuw mag worden genoemd (wat op zichzelf al winst is).
Terwijl volwassenen zich angstvallig vastklampen aan hun o zo comfortabele en vertrouwde leventje, en zich koesteren in zelfgenoegzaamheid en zogenaamde realiteitszin ('het moet allemaal wel betaalbaar blijven, hè!'), snappen deze kids heel goed dat we midden in een klimaatstorm zitten en dat er geen tijd meer is voor ontkenning of business as usual.
'Pathetisch om te zien hoeveel volwassenen in een kramp schieten omdat die rebelse jongeren het aandurven om de gewone gang van zaken te verstoren, en het systeem zoals wij dat voor hen bedacht hebben op een grote 'kus-mijn-kloten' te trakteren. Terwijl dat nu net is wat er moet gebeuren. We moeten het hele systeem in vraag durven stellen. Radicaal anders durven denken. De juiste prioriteiten durven stellen. De paradigma's veranderen', klonk uit de mond van een van de Belgische commentaren.
Tekst loopt door onder de afbeelding.