Eind november 2018, vlak na de droogste en heetste Nederlandse zomer in drie eeuwen, werd Felix geboren. Het jaar dat de klimaatverandering ons voor het eerst recht in het gezicht aankeek. 'Een lieve natuurramp', beschreef ik Felix dan ook meteen gekscherend. Hij gooide het leven van zijn ouders totaal overhoop, als een zoete ramp van moeder natuur die tegelijk heftig en hartverwarmend is.
Inmiddels is Felix alweer bijna acht maanden oud en kruipt hij als een bezetene door ons huis. Zijn levenslust is aanstekelijk. De tomeloze energie, nieuwsgierigheid en frivoliteit; Felix' aanwezigheid maakt onze wereld geborgen, luchtig en licht.
Maar dat is niet het hele verhaal. Het prille geluk heeft ook een bittere nasmaak. Want terwijl ik 's avonds – voordat hij naar bed gaat – met hem speel en lach, sta ik de volgende ochtend op met het bericht dat volgens de VN 120 miljoen mensen binnen een decennium in armoede kunnen belanden vanwege klimaatverandering, dat een recent verschenen klimaatrapport voorspelt dat het klimaat van een noordelijke stad als Londen in 2050 al zou kunnen aanvoelen als Barcelona (incl. extreme droogtes), en dat momenteel elke week wel ergens op de aardbol een klimaatramp plaatsvindt. Een schizofreen bestaan, als je het mij vraagt.
Regelmatig maakt dan ook een vreemde mengeling van levenslust en angst zich van mij meester. Alsof ik in een achtbaan zit en op het punt ben aangekomen om naar beneden te razen en juist precies op dat moment mijn zoon op de wereld komt. Of simpeler geformuleerd: ik kreeg een zoon en toen begon de klimaatcrisis. Vanaf nu moet ik door twee stormen tegelijk navigeren: die van het vaderschap en die van een steeds warmer wordende planeet.
Waarom heb je dan toch een kind gekregen? Het is een vraag die mij regelmatig teistert. Het is ook een vraag waarop ik geen goed antwoord kan formuleren. Niet dat we er niet lang over hebben nagedacht. Integendeel, een kind nemen was voor ons zeker geen vanzelfsprekendheid. Maar tussen alle redenen om het niet te doen werd klimaatverandering eigenlijk nooit als serieus tegenargument besproken.
Als ik terugdenk aan de periode waarin we de daadwerkelijke keuze maakten om een kind te maken, dan realiseer ik mij nu dat ik destijds emotioneel gezien nog grotendeels in ontkenning was over de ernst en vooral de snelheid waarmee klimaatverandering om zich heen grijpt. Ergens diep vanbinnen, ondanks alle wetenschappelijke kennis die me bekend is over dit onderwerp, wist ik misschien wel dat de gangbare scenario's nog te optimistisch waren en dat er ook al veel zwartere scenario's zijn (zie hier, hier en hier). Maar ik vermeed ze met opzet. Ergens voelde ik klaarblijkelijk wel aan dat zodra ik mij zou verdiepen in deze projecties, de keuze voor een kind alleen maar moeilijker zou worden.