Soms denk ik wel eens: zouden mensen mij irritant vinden? Altijd dat fanatieke gepraat en geschrijf over het klimaat en milieu. 'Heb je hem weer met zijn klimaatgedram', hoor ik mijn vrienden, familie, kennissen en online netwerk al in mijn hoofd zeggen. Vaak probeer ik me dan ook in te houden. Dat lukt maar zelden. Meestal overheerst de drang om mensen wakker te schudden, te motiveren om in beweging te komen. Het gesprek aan te gaan.
Ik doe dit alles eerlijk gezegd niet omdat ik nu zo ontzettend veel geef om smeltende gletsjers, wegkwijnende koraalriffen, bedreigde of uitstervende diersoorten (begrijp mij niet verkeerd: ik hou van de natuur). Nee, mijn primaire motivator is puur eigen belang. Dat wil zeggen: mijn eigen toekomst, die van mijn zoon, zijn moeder, familie, maatjes, lieve buren en collega's, enzovoort. Kortom: alle mensen waar ik om geef, ook diegene die ik niet ken maar waar ik mij wel solidair mee voel. Noem het antropocentrisch, maar mijn grootste zwakte is nog steeds de (mede)mens.
'I would never go to jail to protect animals or plants or wilderness. For me, it's about the people', zei de beroemde Amerikaanse milieuactivist Tim DeChristopher ooit als antwoord op de vraag wat hem motiveerde om 22.000 hectare inheems land te redden uit de klauwen van de olie-industrie. Tijdens een 'openbare' veiling wist hij de boel flink te verstieren door alles op te kopen zonder een cent op zak. Hij ging er twee jaar de cel voor in. Noem het moedig, noem het gek. Maar zijn statement is mij altijd bijgebleven. Niet alleen omdat ik het sentiment erken, maar vooral omdat het zo indruist tegen het clichébeeld van de misantropische milieuactivist die de barricade opgaat voor moeder natuur, en weinig oog heeft voor zijn soortgenoot. Want dat is een valse tegenstelling; wie strijd voor behoud van een gezond milieu en klimaat, strijd tegelijkertijd ook voor de mens.