Deze week stonden 2.500 boze boeren op het Malieveld in Den Haag, en nog geen week daarvoor 35.000 boze burgers. De eerste groep kreeg veel meer media-aandacht dan de laatste groep (honderden tractoren op de snelweg werkt natuurlijk wel lekker op het NOS-journaal). Dat was pijnlijk, met name vanwege het falen van veel Nederlandse media. Maar wat nog tragischer was om te zien was dat deze twee groepen zo gescheiden van elkaar stonden te protesteren, en dat het beeld van boer versus (stadse) burger wederom versterkt werd.
Op de ochtend van het boerenprotest sprak ik een eerstejaars student. Ze woont momenteel nog bij haar ouders in een klein dorp in Twente. 'Ik werd vanochtend om zes uur wakker van de tractoren bij mij in het dorp die richting het Malieveld vertrokken', zei ze glimlachend, om daar meteen enigszins gefrustreerd aan toe te voegen. 'Er wordt vanuit de stad al véél te lang op ons neergekeken, terwijl al die soja latte's ook helemaal niet goed zijn voor het milieu.'
Ik begreep haar perspectief wel. En tegelijk raakte het me. Is dit nu het Nederland waarin ik leef, een land van tegenstellingen, van tegenover elkaar staande kampen? En staan we echt wel zo fel tegenover elkaar? Gaat er niet een hoop nuance en latent aanwezige welwillendheid verloren in ons gepolariseerde medialandschap?
Steeds vaker bekruipt mij het gevoel dat groepen in de samenleving tegenover elkaar worden gezet, door eenzijdige en vertekende beeldvorming, en gebrek aan kennis en samenhangend overheidsbeleid. En dat groepen in hun beleving ver van elkaar af staan, terwijl dit misschien in werkelijkheid wel meevalt. Dit viel journalist Irene van den Berg ook op toen ze naar het boerenprotest op het Malieveld keek. In een column in het AD concludeert ze dat landbouwminister Schouten doelbewust boeren opzet tegen mensen die willen dat het stikstofprobleem wordt opgelost. 'Trots zijn op boeren versus de natuur willen beschermen is een valse en onproductieve tegenstelling, die door politici is bedacht. En die zowel in het nadeel van boeren werkt als van de rest van de samenleving', aldus Van den Berg.
Stad versus platteland, boer versus burger, boerenbedrijf versus natuur, ons denken wordt erdoor beheerst. En wat schieten we ermee op? Wat onze tijd juist nodig heeft is samenwerking en opheffing van uitvergrote tegenstellingen. Ja, er zijn culturele en politieke verschillen tussen stad en platteland, maar die zouden uiteindelijk moeten kunnen worden overbrugd door het gemeenschappelijke belang: een eerlijk en sociaal klimaat- en stikstofbeleid.