Ooit vond ik op een tweedehands boekenmarkt een opmerkelijk boekje met de titel In the Face of Death. Het trok meteen de aandacht en voor ik het wist stond ik buiten met mijn nieuwe aankoop. Het boekje stamt uit begin jaren negentig en is geschreven door een 55-jarige jurist genaamd Peter Noll die verslag doet van zijn laatste maanden. Er is nierkanker bij hem geconstateerd, maar hij kiest – tot verbazing van zijn arts, vrienden en familie – om niet geopereerd te worden. Hij wil het medische circus niet. Wat volgt is een ontroerend relaas over het proces van zijn eigen verval en de levensvreugde en wijsheid die hij in het laatste deel van zijn leven nog vergaard. Een klein stukje:
'Een gesprek tussen iemand die weet dat zijn tijd op is en iemand die nog oneindig veel tijd heeft is moeilijk. Het gesprek wordt al ver voordat de dood zich aandient afgesneden. Een basiselement van gemeenschappelijkheid, meestal als vanzelfsprekend beschouwd, ontbreekt. Dit is waarom bedgesprekken in een ziekenhuis zo ongemakkelijk zijn en de overlevende opgelucht is als hij buiten is en de stervende wat slaap probeert te pakken.'
Spreken over de dood is iets wat we liever niet doen. Op de momenten dat het zich ergens aandient, als de eindigheid van het leven plotseling om de hoek komt kijken, schakelen maar al te graag zo snel mogelijk over naar een ander onderwerp. 'Het moet niet te zwaar worden, he!?', 'Tja.. het is wat.' Snel door met de dagelijkse praktijk. Spreken over de dood is een taboe; we weten allemaal dat hij bestaat maar ontkennen hem glashard. Ook vinden we het maar moeilijk om met stervenden om te gaan. We gaan ze – zoals de Duitse socioloog Norbert Elias in 1980 in zijn essay De eenzaamheid van stervenden in onze tijd beschreef – uit sociaal ongemak liever uit de weg.
Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor klimaatopwarming, bedacht ik laatst. We denken er wel aan, we piekeren erover, maar praten? Nee, liever niet. Totale sfeerverpester! Hoog- of laagopgeleid, links of rechts, zwart of wit: voor de meeste van ons is klimaatopwarming in ons dagelijks leven een no go area. Op internet lezen we erover, maar op straat, tijdens het avondmaal, of in het café zwijgen we als het graf.
Hoe kan dat toch? Waarom praten we niet over hét grote verhaal van onze tijd? Voor haar boek Living in Denial (2011) deed de Noorse socioloog Kari Norgaard antropologisch onderzoek naar een rurale gemeenschap in Noorwegen die in 2000-2001 door een ongewoon warme winter werd overvallen. De eerste sneeuwval kwam twee maanden later dan normaal, ijsvissen was onmogelijk en de ski-industrie moest aanzienlijk investeren in kunstmatige besneeuwing. Verhalen in lokale en nationale kranten brachten de warme winter expliciet in verband met het broeikaseffect. Toch – en hier wordt het volgens mij heel herkenbaar – schreven de bewoners geen brieven aan de media, zetten ze (lokale) politici niet onder druk of werd het gebruik van fossiele brandstoffen niet verminderd. Gewoon business as usual!
Tekst loopt door onder de afbeelding.