It's Wonderful – Paolo Conte
Aan dit alles kwam geen auto of vliegtuig te pas. Ons vervoermiddel was de trein. Voor een paar honderd euro kochten we een Interrail Pass, waarmee we onbeperkt een maand lang konden reizen door van tevoren uitgekozen delen van Europa. Alleen voor de hogesnelheidstrein moesten we extra geld bijleggen. Maar wij hadden geen haast. Ons doel was het land verkennen, niet om zo snel mogelijk van A naar B te komen.
'In tegenstelling tot een auto rijdt hij langs de achterkant van de wereld', schreef Dimitri Verhulst over de trein in zijn instant klassieker De helaasheid der dingen. En zo is het: met de trein glij je langs plekken die je in de moderne, door snelheid geregeerde wereld, maar amper ziet: de moestuintjes, het drogende wasgoed, de begraafplaatsen, de bergen en meren. Met de trein ga je dwars door het leven heen in plaats van erom (auto) of er ver overheen (vliegtuig). Noem mij ouderwets of sentimenteel, maar de trein is gewoon de ultieme manier van reizen. En tevens ook de meest comfortabele, gezelligste én schoonste.
Goed. Tot hier mijn ode aan de trein. Nu een biecht. Want hoe graag ik ook met de trein reis, begin september pak ik het vliegtuig naar Spanje. Twee keer knipperen met mijn ogen en ik ben in Alicante. Reizen mag je het niet noemen.
Laat duidelijk zijn: ik doe dit met een groeiend gevoel van ongemak. Want naast het feit dat ik vliegen veruit de meest lelijke (je ziet bijna niets van je omgeving) en oncomfortabele manier van reizen vindt (geen beenruimte, slaapgebrek, veel wachten), is het ook de meest destructieve vorm van reizen. Een retourtje Bali heeft evenveel klimaatimpact als vier jaar autorijden – en dan hebben we het nog niet eens gehad over de enorme hoeveelheden ultrafijnstof die vliegtuigen uitstoten. Ik kan dus leuk mijn best doen om het hele jaar zo duurzaam mogelijk te leven, een vluchtje van tweeëneenhalf uur doet dat grotendeels teniet. Met andere woorden: er is geen betere manier om de aarde op te warmen dan per vliegtuig.
Inmiddels vliegt de gemiddelde Nederlander per jaar ongeveer een keer naar Porto heen en weer. En ook buiten onze landgrenzen wordt alleen maar meer gevlogen. Vorig jaar vervoerden luchtvaartmaatschappijen een all time record van 4,1 miljard passagiers. In 2035 zal het aantal vliegtuigpassagiers volgens de prognoses zijn verdubbeld. Als er helemaal niets verandert zal de luchtvaart in 2070 evenveel uitstoten als de wereld volgens het Parijsakkoord in totaal zou mogen uitstoten. Dat is uiteraard volledig onhoudbaar. Als we zo doorgaan vliegen we met z'n allen 'voor een prikkie naar de Filistijnen', zoals journalist Jaap Tielbeke het begin dit jaar in De Groene Amsterdammer prikkelend constateerde.
Vliegen is de olifant in de kamer van ons klimaatbewustzijn. We weten dat het heel vervuilend is, maar we praten er liever niet over; te verknocht zijn we aan onze veel te goedkope, snelle en frequente tripjes over de globe. Ikzelf inclusief.
Toch lijkt iets te bewegen in onze collectieve psyche. 'Vliegen is het nieuwe roken' wordt er hier en daar geroepen. 'De luchtvaart is de nagel aan de doodskist van het klimaat', lezen we in de Volkskrant. En en passant komt er een pleidooi voorbij voor het herwaarderen van het Europese treinverkeer, zoals de heldere video van filmmaker Stephane Kaas hieronder, of dit ingezonden stuk van Bas van Weegberg, een jong gemeenteraadslid van Tilburg. Hij bepleit de oprichting van 'Europese Spoorwegen' om het reizen per trein in Europa sneller en goedkoper te maken. Zelfs KLM-topman Pieter Elbers laat van zich horen. Hij pleit, samen met NS-topman Roger van Boxtel, in het NRC voor betere en snellere spoorwegverbindingen binnen Europa.
Tekst loopt door onder de video.