What a time to be alive voor een mediawetenschapper die vakken doceert over mediadiversiteit en representatie. Hoewel Reza Kartosen-Wong al 25 jaar best veel om handen heeft. We spraken de universitair docent, publicist en kinderboekenschrijver over de publieke omroep, de toeslagenaffaire en anti-Aziatisch racisme. En hij vertelt welk boek je nu moet lezen.


Zijn collega's aan de Universiteit van Amsterdam hebben het ook druk zat, hoor. Het is de tijd van big tech en fake news, dus geen enkele mediawetenschapper zal op zijn handen zitten vandaag de dag. Toch is het voor Reza Kartosen-Wong, die mediacultuur en diversiteit als specialisme heeft, wel een stuk drukker geworden vanaf juni 2020 na de Black Lives Matter-protesten. 'Dat blijkt wel uit de hoeveelheid aanvragen die ik krijg om lezingen of gastcolleges te geven over deze onderwerpen.'

Het voelt ongemakkelijk, en dat leidt bij veel mensen tot woede. Maar die gevoelens van ongemak moet je gewoon ownen.

Laatst nog, bij de filmacademie. 'De urgentie is momenteel erg duidelijk. Veel filmmakers beseffen dat het belangrijk is om na te denken over hoe de productie van media en cultuur diverser en inclusiever kan. Het is mede dankzij de BLM-beweging dat filmmakers en productiebedrijven met deze onderwerpen bezig zijn.'

Maar het probleem speelt natuurlijk al decennia. In de jaren negentig zat Kartosen-Wong al in een werkgroep diversiteit bij de publieke omroep. 'Daarin spraken we over precies dezelfde dingen als waar we nu over spreken. Dus in die 25 jaar dat ik hiermee bezig ben, is te weinig verbeterd op dit gebied. Bij bepaalde omroepen en makers is zeker verbetering waar te nemen. Maar als je die verbetering afzet tegen de hele periode waarin het al zichtbaar is, valt het mij tegen.'

Een toetreding van Omroep ZWART tot het bestel juicht Kartosen-Wong toe. 'Als je kijkt naar de publieke omroep, maar ook veel andere branches, dan zijn de mensen die het voor het zeggen hebben, de poortwachters, over het algemeen witte mannen van middelbare leeftijd. Veel van deze poortwachters worden belemmerd door onbewuste en soms zelfs bewuste vooroordelen over bijvoorbeeld vrouwen of mensen met een migratieachtergrond. Ze worden daarnaast belemmerd door hun eigen idee over kwaliteit. Ze beseffen niet dat hun idee van kwaliteit niet neutraal is, maar net zo goed is gevormd door hun sociaal-culturele achtergrond.'

In het huidige bestel gaan ook genoeg dingen goed, volgens Kartosen-Wong. Hij ziet nieuwe jonge makers, die ruimdenkender zijn, iets wat hij ook treft onder zijn studenten. 'Zij zijn opgegroeid in een andere sociaal-culturele omgeving. Sommige dingen hoef ik hen echt niet meer uit te leggen, terwijl ik die wel moet uitleggen aan eind- of hoofdredacteuren die al dertig jaar in het vak zitten.'

Maar dan komt het toch vanzelf goed? Want de jonge makers van nu zijn uiteindelijk de bazen van morgen. 'Volgens mij moeten we niet wachten op het natuurlijk verloop. Die posities zouden al veel eerder opgevuld moeten worden. Ervaring is niet het belangrijkste argument. Want de directies die er nu zitten, slagen er niet in om de goede programma's te maken. Er zijn genoeg vrouwen of mensen met een migratieachtergrond die bij kunnen dragen aan een betere programmering.'

Onbewuste vooroordelen kun je niemand kwalijk nemen, volgens Kartosen-Wong. Iedereen heeft ze. 'Ik leg mijn studenten uit dat ook ik onbewuste geracialiseerde vooroordelen heb opgebouwd, omdat ik dagelijks ben omringd met media en cultuur waarin bepaalde ideeën over etniciteit, afkomst en kleur worden gereproduceerd. We moeten onze onbewuste vooroordelen erkennen en er bewust mee omgaan. Een groot deel van de samenleving doet dit dus nog niet. Ze zien niet in dat het iets structureels is.'

Beste (recente) voorbeeld hiervan is de toeslagenaffaire, waar de Belastingdienst naar verluidt tienduizenden mensen etnisch profileerde, hen onterecht als fraudeur aanmerkte en zodoende levens van onschuldige mensen verwoestte. Hoewel hij vaak schrijft over etnisch profileren, was Kartosen-Wong toch verrast. 'Dat is misschien mijn eigen bias. Heel lang heb ik onbewust gedacht dat dit in Nederland niet zou kunnen. Het idee dat de overheid er kennelijk niet is geweest om zijn eigen bevolking te beschermen, maar juist om ze te beschuldigen, dat soort dingen gebeuren in Amerika of Azië, niet in Nederland dacht ik.'

Wat Kartosen-Wong in de nasleep van deze affaire tegen de borst stuit, is het gemak waarmee ogenschijnlijk over het racistische element wordt gestapt. 'Dan lees ik commentaren op sociale media als: 'Nee, dit is geen racisme, dit is gewoon onderdeel van het opsporen'. Of zo'n Rutte die gewoon weer verkiesbaar is als minister-president, terwijl hij in 2007 ook al is veroordeeld voor het aanzetten tot rassendiscriminatie in een vergelijkbare zaak.'

Het is alsof we racisme niet erg genoeg vinden in Nederland. Of dat we bepaalde zaken niet eens als racisme aanduiden. 'Wat we erg vinden, zijn de expliciete uitingen van racisme', zegt Kartosen-Wong. 'Rechtsextremisten, oerwoudgeluiden op het voetbalveld of mensen die openlijk zeggen dat ze zwarte mensen, migranten of moslims haten. Dat vinden we racisme. Maar dit vinden we kennelijk niet erg genoeg. 'Dit is gewoon het uitvoeren van het beleid', schrijven ze dan. 'Als je niets te verbergen hebt, hoef je je ook geen zorgen te maken'.'

Kartosen-Wong heeft een Indonesische vader en zijn moeder is van gemend Indische en Indiase komaf, in de jaren negentig organiseerde hij Asian Party's in Nederland en hij schreef een proefschrift over de Pan-Aziatische identiteit in Nederland. Niet zo gek dus dat Kartosen-Wong zich niet zelden uitspreekt tegen het anti-Aziatisch racisme in Nederland. Zoals laatst, toen ophef ontstond over Wie is de Mol?, waarin Charlotte Nijs en Marije Knevel met hun vingers spleetogen maakten om een zanger uit te beelden.

'Ik las op Facebook een bericht van de dochter van Johnny Kraaijkamp, die van Chinese afkomst is. Zij trok zich dat aan, omdat zij vroeger vaak op die manier is gepest. Waar ik dan niet bij kan met mijn hoofd, is dat onder zo'n bericht juist racistische opmerkingen worden geplaatst. Dan legt zo iemand heel geëmotioneerd, maar ook heel duidelijk uit wat dit met haar doet, en vervolgens gaan mensen er nog eens dubbel zo hard overheen.'

Het toont volgens Kartosen-Wong dat de racistische bejegening van mensen van Aziatische afkomst niet als probleem wordt gezien door een groot deel van de Nederlandse bevolking. Alsof je een grap maakt over Friezen met hun klompen. 'Mensen van Aziatische afkomst worden vaak, onterecht, gezien als zogenoemde 'model-minderheden', als migranten die 'beter' zijn dan andere migranten', zegt Kartosen-Wong. 'Spleetogen maken, opmerkingen over honden eten – dat zijn grappen waar je dan tegen zou moeten kunnen.'

Consequentie is dat anti-Aziatisch racisme bijna niet wordt aangepakt in Nederland. Terwijl sinds corona een enorme stijging in het aantal gevallen van anti-Aziatisch racisme is waar te nemen, zowel in verbaal als fysiek geweld. Kartosen-Wong: 'Nu is het afwachten of de overheid, of de samenleving in zijn algemeenheid, dit serieus gaat nemen.'

Tegelijk is ook iets anders aan de hand. Tot tien jaar terug lieten mensen van Aziatische afkomst niet of nauwelijks van zich horen over dit soort onderwerpen. Hun kinderen en kleinkinderen doen dit wel, via een platform als Asian Raisins bijvoorbeeld, of een schrijver als Pete Wu. 'De nieuwe generatie zegt: 'Wacht eens even, Nederland is ons land, dus kunnen wij voor onszelf opkomen en mogen ons uiten als ons iets wordt aangedaan'. Ik vind dit een hele positieve ontwikkeling, ook al is dit dan een gevolg van racisme.'

Met het luider wordende gesprek over anti-racisme zwelt ook de kritiek aan op de verschillende mensen en organisaties op de barricaden. Vaak is die kritiek vanuit een reflex van een grote groep mensen, die van zichzelf zegt ab-so-luut niet racistisch te zijn, of dat ze geen kleur zien. Voor wie het voelt alsof iets hen wordt afgepakt en dingen roepen als all lives matter of 'Nederland is Nederland niet meer.'

'Het voelt ongemakkelijk', zegt Kartosen-Wong. 'Dat gevoel van ongemak leidt bij veel mensen tot woede. Maar die gevoelens van ongemak moet je gewoon ownen. Ik ervaar dergelijke gevoelens van ongemak ook. Ik ben hetero, en ben in de jaren zeventig en tachtig opgegroeid. Wat we toen op school en uit de media meekregen, was het idee dat homoseksuelen afweken van de norm. Toen ik ging studeren, werd ik geconfronteerd met mijn vooroordelen. Natuurlijk was ik geen homofoob, maar ik had wel vooroordelen over wat een normale liefdesrelatie was. Ik moest toewerken naar het idee dat een betekenisvolle liefdesrelatie ook kan zijn: een man en een man of een vrouw en een vrouw. Dat was een ongemakkelijk proces, maar daar moest ik wel doorheen.'

Representatie, daar gaat het om. Je moet jezelf kunnen terugzien in de media die je consumeert. Net zoals mensen die niet zijn zoals jij, zodat de norm wordt verbreed. 'De urgentie van een meer diverse en inclusieve representatie houdt overigens niet in dat mensen van kleur zich niet kunnen identificeren met een wit personage', zegt Kartosen-Wong. 'Het is ook niet zo dat jongens zich niet zouden kunnen identificeren met een vrouwelijk personage – ook al denken sommige filmproducenten van wel. In mijn geval identificeerde ik me met Luke Skywalker, dat was iemand die je wilde zijn.'

Toch moest kleine Reza goed zoeken op televisie naar iemand die op hem leek. 'Er was een tv-serie eind jaren zeventig, Sandokan, over een strijder in Maleisië. Hij droeg kleding die leek op traditionele kleding uit Indonesië en hij was de held. Met carnaval heb ik me eens een keer als hem verkleed.'

De enigen waarin Kartosen-Wong zich echt kon herkennen, waren zijn familieleden. Dat waren zijn rolmodellen. 'Je zou willen dat kinderen in alle media en cultuur die ze consumeren, zichzelf herkennen. Of dat nu vrouwelijke rolmodellen voor meisjes zijn of rolmodellen van Aziatische afkomst voor kinderen van Aziatische afkomst. Die zijn er te weinig, en dat is ook een van de redenen waarom mijn vrouw Chee-Han en ik ons kinderboek Waar is mijn Noedelsoep?!? hebben geschreven.'

Nu we het toch over boeken hebben, wil Kartosen-Wong het boek In haar Voetsporen van harte aanbevelen. 'Ik vind Lara Nuberg de nieuwe Indische stem in Nederland. Ze heeft dit boek samen geschreven met Lala Bohang, een Indonesische kunstenaar en schrijfster. De laatste tijd is er veel aandacht voor de koloniale geschiedenis in Nederlands-Indië. Veel van die boeken zijn geschreven door mannen en vaak vanuit een Nederlands perspectief. Het Indonesische perspectief ontbreekt vaak.'

Daarnaast dus een vrouwelijk perspectief op de koloniale geschiedenis. 'Lala is Indonesisch en Lara is Indisch; dat vind ik mooi. Ze gaan een dialoog met elkaar aan, ze gaan samen op zoek naar wat hun bindt. Ik vind het een warm boek, dat ik iedereen wil aanraden omdat het een andere kijk biedt op de koloniale geschiedenis.'