Robin is een organisatieadviseur met een eigen bedrijf en drie kinderen. Als hij een kamer binnenkomt neemt hij vanzelfsprekend ruimte in, moeite om anderen op hun gemak te stellen doet hij niet. In haar boek Radeloze helden. De verbeelding van mannelijkheid in literatuur en film beschrijft emeritus hoogleraar genderstudies Maaike Meijer hoe ze, met behulp van HEMA-onderbroeken en een geschminkte schaduwbaard, voor even in haar mannelijk alter ego Robin transformeert, tijdens een workshop mannelijkheid van performancekunstenaar Diane Torr. Het is leuk en bevrijdend om wijdbeens aan de bar te zitten, maar ook confronterend. “Genadeloos wordt het je duidelijk hoe wij vrouwen ons klein maken, geen ruimte innemen, bang zijn en aardig, zorgzaam en gericht op harmonie,” schrijft ze.
“Vrouwenproblemen kennen we zo langzamerhand wel,” volgens emeritus hoogleraar genderstudies Maaike Meijer. Daarom richt ze zich in haar nieuwe boek Radeloze helden op mannenproblemen. Mannelijkheid is een risicofactor, ziet ze: mannen plegen meer geweld en doen het slechter op school. Op zoek naar de oorzaak daarvan verdiepte Meijer zich in de verbeelding van mannelijkheid in literatuur en film. Het goede nieuws is: daarin zijn ook andere, minder giftige, mannelijkheidsbeelden te vinden.
Toch is ook man-zijn niet altijd even makkelijk. Je groot maken, status verwerven en op vrouwen jagen – mannen moeten steeds opnieuw hun mannelijkheid bewijzen. “Ik ken een heleboel mannen die het mannelijkheidsprogramma niet willen aanpakken, die helemaal geen macho willen zijn,” vertelt Meijer via een beeldverbinding. Bovendien veroorzaken mannen de nodige problemen voor zichzelf en anderen, zo plegen ze meer geweld en doen het slechter op school. In Radeloze helden verdiepte Meijer zich in literatuur en films waarin mannen van binnenuit vertellen over man-zijn en mannenproblemen. “Ik wilde dat niet doen vanuit de invalshoek die meestal van feministen wordt verwacht, zo van ‘de mannen hebben het gedaan’.” In plaats van boosheid en beschuldiging, koos ze voor compassie. “Ik zag niet alleen geweld tegenover vrouwen, maar ook veel zelfdestructiviteit. Dat mannelijk lijden maakte een grote indruk op me, ook omdat ik me steeds meer begon te identificeren met het jongetje in mij. Waar ben ik in godsnaam aan ontsnapt? Ik vond verhalen waarvan ik dacht, wat zitten jullie mannen in de deep shit.”
Een belangrijke oorzaak van die shit zijn vastgeroeste ideeën over gender en sekse, volgens Meijer. “Er is sprake van seksefundamentalisme, zoals ik het noem. Wat mannen en vrouwen zijn is tot in het hysterische uitgedokterd.” Zelf heeft ze zich nooit helemaal comfortabel gevoeld in het hokje ‘vrouw’. Ze is altijd al gefascineerd geweest door mannelijkheid, dacht vroeger dat ze net zoals haar vader zou worden en doet graag ‘mannendingen' (met een kettingzaag in het bos lopen, bijvoorbeeld). Nu identificeert ze zich als non-binair, het boek schreef ze “als vrouw, lesbo, wetenschapper, broer, vriend en een beetje medeman.”
Je hoort vaak dat mannen in de problemen raken doordat de samenleving gefeminiseerd zou zijn. Jongetjes zouden bijvoorbeeld geen jongetjes meer mogen zijn omdat leerkrachten op de basisschool vooral vrouwen zijn. Wat zegt die overtuiging over hoe er over mannen en vrouwen wordt gedacht?
“Natuurlijk is het zo dat vrouwen veel meer te zeggen hebben dan vroeger. Dat beroepen feminiseren heeft te maken met de wet van Sullerot, een Franse sociologe die heeft gezegd dat zodra vrouwen actief worden in een bepaalde beroepsgroep, tot 40% van de mannen daar weglopen. Mannen denken dan, er werken daar zo veel vrouwen, dat kan niks wezen. Dat is een patriarchale logica. In het onderwijs zie je dat ook: de figuur van de meester bestaat nauwelijks meer, dat is een juf geworden. Dat wordt dan tot een probleem gemaakt, terwijl niemand het een probleem vond dat tal van beroepen gedomineerd worden door mannen, zoals de bankensector. Feminisering van beroepen wordt omgetoverd tot een probleem dat door vrouwen wordt veroorzaakt, terwijl je ook aan mannen kunt vragen: waarom willen jullie het onderwijs niet in, waarom willen jullie niet met kleuters werken, wat is er met jullie aan de hand?”
Boeken van mannen stonden lange tijd onderin je boekenkast. Waarom was het tijd om ze tevoorschijn te halen?
“Er was lange tijd een enorme achterstand als het gaat om de geschiedenis van vrouwen. Daarom had ik vroeger helemaal geen zin om met mannelijke auteurs bezig te zijn. Geleidelijk dacht ik, je kunt die boeken van mannen ook anders lezen, vanuit een genderperspectief. Dan houd je op mannenboeken als universeel te zien en vrouwenboeken als gaande over vrouwen. Want mannenboeken zijn helemaal niet universeel, net als vrouwenboeken dat niet zijn. Ik ben allemaal films en romans gaan bekijken die door mannen zijn gemaakt, om te zien wat zij er zelf over te vertellen hebben.”
Maaike Meijer (1949) is emeritus hoogleraar genderstudies aan de Universiteit Maastricht. Ze schreef onder meer de biografieën van de dichteres M. Vasalis (2011) en dichteres en kunstenaar F. Harmsen van Beek (2018) en een boek over André Rieu (2015). In de jaren 70 was ze een spreekbuis voor feministen en een van de oprichters van Paarse September, een lesbische actiegroep. In 2023 verscheen Radeloze helden. De verbeelding van mannelijkheid in literatuur. Daarin herleest en herkijkt ze onder meer Moby Dick, Jan Wolkers, The Big Lebowski en One Flew Over a Cuckoo’s Nest.
Die romans en films hebben een ‘werkelijkheidsvormende kracht’, schrijf je. Wat bedoel je daarmee?
“Als je bijvoorbeeld kijkt naar oorlogsfilms of -romans, dan zie je alsmaar mannelijke soldaten en mannelijke interactie. Vrouwen zijn slachtoffers of hindernissen, zoals huilende moeders die de jongens bij zich willen houden, mannen zijn de beheerders van het spel. Dat lijkt een representatie van de werkelijkheid, maar dat is het helemaal niet. Er blijken bijvoorbeeld veel meer vrouwelijke verzetshelden geweest te zijn in de Tweede Wereldoorlog dan we ooit hebben geweten. Daar komen we nu achter, 70 jaar later. Er vochten toen ook een miljoen Russinnen in het Rode Leger. Ze oogstten weinig waardering, het werd zelfs afgekeurd en vervolgens vergeten: vechten was immers ‘onvrouwelijk’.”
“In het boek schrijf ik over het gedicht ‘Het lied der achttien dooden’, van Jan Campert [uit 1941]. De laatste regels zijn ‘opdat ik heenga als een man / als ‘k voor de loopen sta…’. Wat betekent dat eigenlijk? Dat mannelijkheid functioneert als scherm tegen de dood, dat het zelfs wordt ingebracht op het moment dat het niet meer terzake doet. Mannelijkheid is defensief, dat is de rode draad die door dit boek loopt. Man- en soldaat-zijn vallen praktisch samen. Zodra het startschot van om het even welke oorlog klinkt, worden de genderposities onmiddellijk heel sterk gescheiden – mannen doen dit en vrouwen dat. Dat vormt ons hele denken over de oorlog, zo ver dat wij het accepteren als Zelensky zegt dat mannen moeten vechten en vrouwen mogen vluchten.”
“De werkelijkheidsvormende kracht van cultuur is dat vanzelfsprekendheden als een stoomwals op je afkomen. Het is heel moeilijk om te denken: wacht even, is dit waar en ben ik het eens met deze voorstelling van zaken? Cultuur kan heel conservatief zijn, maar ook heel maatschappelijk relevant en innovatief, er worden veel nieuwe ideeën en alternatieven in uitgedacht. Het is aan ons om het daarover te hebben. Daarom ben ik literatuurwetenschap gaan doen, omdat je daarin cultuur bevraagt.”
Je bespreekt verschillende romans en films waarin mannen duidelijk worstelen met het mannelijkheidsideaal, of waarin een alternatief beeld van mannelijkheid naar voren komt. The Big Lebowski bijvoorbeeld.
“The Big Lebowski is een ontzettend leuke film die veel jonge mannen zo geweldig vinden dat ze hele dialogen uit hun hoofd kennen. Waarom is dat? De film gaat over drie mannen die vanuit een bepaald perspectief gezien worden als losers [ze hangen wat rond, hebben geen werk en houden van bowlen, red.]. Maar ze zijn helemaal geen losers. Ze hebben het goed, zijn lief voor elkaar."
"Eigenlijk gaat The Big Lebowski over de mythe van de man als opperst autonoom individu. Terwijl mannen ook behoefte hebben aan verbondenheid, net als iedereen. De personages zijn zogenaamd echt kerels met afzakkende broeken, maar ondertussen omarmen ze hun behoefte aan verbondenheid gewoon. De film laat zien dat er heel veel manieren zijn om man te zijn."
"Als we ophouden al die ideaalbeelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid na te jagen, wat gebeurt er dan? Wie ben je dan eigenlijk? Daar zit heel veel individualiteit in, dat is veel leuker om over na te denken.”
Radeloze helden is ook een pleidooi voor de kunst van de interpretatie. Wat hoop je dat mensen uit het boek meenemen?
“Dat mensen geïnteresseerd raken in complexiteit en een kunstwerk niet reduceren tot één boodschap of een simpel verhaal, terwijl dat werk een simpel verhaal juist open kan breken. Dat vind ik spannend. Ik laat ook zien dat er vaak één dominante interpretatie is, terwijl er ook andere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld in het geval van Jan Wolkers. Wolkers wordt altijd gezien als een seksuele bevrijder, maar, sorry, dat was hij niet. Bij de herdenking van 50 jaar Turks Fruit in 2019 werd er een documentaire gemaakt en ik was de enige feminist die daaraan meedeed. Ik liet zien: seks is alom aanwezig, ja, leuk, maar er is ook een angst voor de dood die volledig bij de vrouw, bij Olga, gelegd wordt [zij krijgt een hersentumor en sterft, red.]. Ik zie dat als een projectie van de doodsangst van de ik-figuur op de vrouw. Je ziet vaker vileine projecties van problemen die mannen zelf hebben op vrouwen. Ik vind het belangrijk om dat soort mechanismes in cultuurproducten te ontrafelen, zodat mensen ze zelf kunnen gaan herkennen.”
Er mag misschien sprake zijn van seksefundamentalisme, tegelijkertijd is het denken over seksualiteit en gender enorm in ontwikkeling. Hokjes als mannelijkheid en vrouwelijkheid worden al opgerekt of losgelaten. Hoe kijk je daarnaar?
“Ik vind dat heel spannend, al begrijp ik sommige dingen nog niet helemaal. Dat er nu operaties mogelijk zijn waarmee je je lichaam kunt veranderen, is dat nu het openbreken van seksefundamentalisme, of juist niet? Ik weet het niet precies, ik heb daar veel gesprekken over met transgender mensen. Feministen hebben lang een oplossing gezocht in gender: het lichaam kon je niet veranderen, dus wilden ze dat we op sociaal en maatschappelijk vlak niet zouden differentiëren tussen mannen en vrouwen, dat alle genderprogramma’s voor iedereen beschikbaar waren. Dat denken is als het ware ingehaald omdat je het lichaam nu wel aan kunt passen. Wat ook meespeelt is dat de overheid lang heeft afgedwongen dat je man óf vrouw moest zijn. Je kon geen X in je paspoort zetten en als je je liet opereren moest je onvruchtbaar worden. Dat is recentelijk veranderd en dat lijkt een enorme revolutie teweeg te brengen. We doen vaak net alsof iemand man of vrouw is, maar iedereen heeft daar een complex en persoonlijk verhaal over. Daar moeten we veel meer over praten.”