Schrijver Jente Posthuma had niet zoveel met heksen, totdat een Twentse boekhandelaar haar vroeg om een drietal Overijsselse heksensagen uit 1914 te hertalen. Ze stoorde zich zo aan de bevallige jonge maagden en gemene oude vrouwen die de verhalen bevolkten, dat ze die totaal herschreef. Neem de sage over Pier, een rover die door een lelijke, oude heks, die zich als mooie jonge vrouw heeft vermomd, wordt verleid om zijn ziel aan de duivel te verkopen. Bij Posthuma blijkt de vork heel anders in de steel te zitten. De ‘heks’ is een eigenzinnige en onafhankelijke vrouw die haar eigen bier brouwt en Piers liefde onbeantwoord laat – uit wraak verspreidt hij de wildste verhalen over haar, de ‘heks van Lettele’. Als een oogst mislukt of een baby sterft, vindt de meute haar keer op keer, zij gaat op haar beurt op zoek naar vrijheid. De hervertellingen weken zo af van het origineel, dat Posthuma besloot er een nieuw boek van te maken: Heks! Heks! Heks!, bestaande uit de drie verhalen en een essay over heksen.
Lelijke oude vrouwen met zwarte katten en slechte bedoelingen, dat is wat we ons bij heksen voorstellen. Maar in realiteit waren het vrouwen die hun eigen pad kozen en daarom werden uitgesloten of vervolgd. De heksenvervolgingen mogen dan lang geleden zijn, de negatieve stereotypen over vrouwen leven nog altijd voort, merkte schrijver Jente Posthuma toen ze zich in heksen begon te verdiepen.
Vrije vrouwen
Hoe langer ze met heksen bezig was, hoe meer Posthuma erdoor gefascineerd raakte. Ze ontdekte het werk van feministische denkers zoals Silvia Federici en Mona Chollet, die de heksenvervolgingen beschrijven als een uiting van vrouwenhaat, onderzoeken hoe de negatieve stereotypen over onafhankelijke vrouwen nog altijd doorleven in het heden en pleiten voor eerherstel van deze vroege vrouwelijke rebellen.
“Voor mij is het idee van een heks heel erg veranderd in de tijd dat ik aan het boek werkte. Een heks zie ik nu als iemand die vrij is, zich niet aanpast aan de oordelen van anderen, een autonome figuur. Maar dat is niet hoe er destijds tegenaan werd gekeken. In de Heksenhamer, een boek dat in de vijftiende eeuw verscheen [en werd gebruikt als handleiding bij heksenvervolgingen, red.], is een heks een vrouw die seks heeft met de duivel. Maar in de praktijk kon je voor heks worden aangezien als je in de ogen van de gemeenschap ook maar een beetje afweek.” En dat kon grote consequenties hebben: duizenden mensen, vooral vrouwen, werden vervolgd of vermoord.
Vreemd dus dat we tegenwoordig zo lacherig doen over heksen, vindt Posthuma. “Die geschiedenis wordt enorm gebagatelliseerd. Mensen gaan grappig op de foto op de heksenweegschaal in Oudewater [waarmee werd bepaald of iemand een heks was of niet, red.] en we doen lacherig over brandstapels.” Of denk aan het gemak waarmee Sigrid Kaag als heks wordt afgeschilderd. “Het is heel typisch om een vrouw, zeker als ze niet meer jong is, meteen voor heks uit te maken. Je kunt dat afdoen als zomaar een associatie, maar stereotypering kan van kwaad tot erger gaan, dat blijkt wel uit de geschiedenis.”
Het patriarchaat, iedereen heeft er last van
Hoe moet je je verhouden tot zo’n gewelddadige geschiedenis van vrouwenhaat? In een van de drie verhalen bespreken de Wilgenvrouw en Minneke (een vrouw die vermoord is omdat ze een heks zou zijn en daarna als ‘wit wief’ over de velden trekt) welke emotie past bij wat Minneke is aangedaan. Woede, vindt Minneke, want dat is nodig om iets te veranderen. Twijfel, denkt de Wilgenvrouw, want dat is het begin van wijsheid.
“Een recensent schreef dat er veel woede in het boek zit en dat verraste me,” reageert Posthuma als ik vraag wat zij eigenlijk een gepaste reactie vindt op de geschiedenis van heksenvervolging. “Er zit wel boosheid in, maar voor mij is mildheid het eindgevoel. Ik was er altijd van overtuigd dat woede een goede emotie is om dingen te veranderen en dat is misschien wel waar het begint, maar het is niet de meest efficiënte manier om verandering teweeg te brengen, omdat je met woede weer woede oproept.”
“In het essay heb ik het over het patriarchaat en zeg ik dat het geen zin heeft om daar een schuldige in aan te wijzen: we leven allemaal in dat systeem en iedereen heeft er last van, ook mannen. Dus denk ik dat we mild moeten zijn voor mannen, zonder daarbij concessies te doen. Maar de woede die Minneke voelt is heel begrijpelijk en heeft ook recht van bestaan. Uiteindelijk neemt ze wraak door de tongen van de mannen te verlammen: ze kunnen alleen nog spreken als ze vanuit hun hart spreken. Een milde wraak.”
Jente Posthuma (1974) is schrijver. Ze studeerde literatuurwetenschap, schreef lange interviews voor o.a. De Groene Amsterdammer en de Volkskrant en debuteerde in 2016 met Mensen zonder uitstraling. Met haar man, fotograaf Bas Uterwijk, maakte ze het kleine fotoboek Probeer een beetje goed over me te denken (2016), over de zelfgekozen dood van Uterwijks vader. Haar roman Waar ik liever niet aan denk (2020) is vertaald in het Engels, Spaans en Bulgaars. In 2023 verscheen Heks! Heks! Heks!, met drie heksenverhalen en een essay.
Aardig, dun en niet te groot
In Heks! Heks! Heks! zijn de vrouwen die voor heks worden uitgemaakt geen stereotypen meer, maar sterke vrouwen met een eigen gevoelswereld die het flink te verduren krijgen. Want ja, geeft Posthuma toe, ze had “feministische bedoelingen” met haar boek. “In het begin hield ik me nog redelijk aan de plot, al begon ik wel meteen om de heksen in gewone vrouwen te veranderen. Toen las ik De meisjes van Annet Schaap, waarin Schaap sprookjes opnieuw vertelt, echt totaal anders. Zo kan het dus ook, dacht ik.”
Door zich in heksen te verdiepen en de verhalen te herschrijven, werd Posthuma zich steeds meer bewust van hoe vastgeroeste ideeën over vrouwen en vrouwelijkheid ook haar eigen zelfbeeld hebben beïnvloed. “Toen ik een jaar of dertien was merkte ik voor het eerst dat mannen naar me keken,” licht ze toe. “Dat kan heel verlammend werken. Ik heb lang het idee gehad dat ik aan verwachtingen moest voldoen, aardig moest zijn, de vrede moest bewaren. Mooi zijn ook, dun en niet te groot. Ik ben 1,84 en heb een hormoonkuur gehad om te stoppen met groeien. Ik voelde me letterlijk te groot, maar ook figuurlijk durfde ik me niet te groot te maken. Ik ging mezelf van buiten bekijken, in plaats van uit te gaan van mijn eigen gevoel. Zo verlies je het contact met jezelf.”
“Nu ik ouder word – ik ben 48, al voel ik me niet zo – merk ik dat ik anders word benaderd, ik word niet meer door mannen bekeken op straat. In het begin vond ik dat een beetje verwarrend, maar nu vind ik het juist fijn. De male gaze is minder op me gericht, waardoor ik meer bewegingsvrijheid voel.” Ook het schrijven heeft Posthuma enorm geholpen om zich los te maken van alle stereotype verwachtingen. “Door te schrijven heb ik meer stevigheid in mezelf gevonden, een basis die ik eerst niet had.”
Ecofeminisme light
De afgelopen jaren beleefde hekserij een enorme opleving. Niet alleen als studieobject voor feministen als Federici en Chollet, maar ook als spirituele levensovertuiging. Van krachtige edelstenen en tarotkaarten tot maancirkels en astrologie. Tot dat soort moderne hekserij voelt Posthuma zich minder aangetrokken. “Ik ben gewoon niet zo’n aards type,” verzucht ze, “al heb ik door me met heksen bezig te houden wel het gevoel gekregen dat ik vaker de natuur in moet gaan. Gewoon in mijn eentje een strandwandeling maken, of naar het bos ofzoiets – ecofemisme light is dat.” Ze noemt zich dan ook geen heks, zoals bijvoorbeeld schrijver Susan Smit dat doet. “Ik heb het concept heks meer opgevat in verband met het woord natuur, in de zin van je eigen natuur. Wie je van nature bent, hoe je daar het contact mee kan verliezen en hoe dat je weer terug kunt vinden. En hoe je daarmee ook vrijheid en autonomie kunt ervaren.”