Game of Thrones, de fantasy-serie waar miljoenen kijkers overal op aarde momenteel naar kijken, heeft met draken en ridders niets te maken. Eerder zien we de werking van macht in de moderne wereld. En hoe we kunnen ontsnappen aan alle malle koningen om ons heen.
Je kon erop wachten: bij de start van het achtste en laatste seizoen van Game of Thrones plaatst The New York Times een opiniestuk waarin de auteur schrijft: 'De conflicten in de serie zijn deel van ons publieke discours geworden.' De titel van het stuk is: 'Waarom we Game of Thrones nodig hebben'. Het argument luidt vervolgens dat we in donkere tijden teruggrijpen naar het verleden, naar verhalen die ons laten ontsnappen in een wereld waarin er nog geen techno-kapitalisme of moderne staten bestonden. Hier gaat het evenwel niet om puur escapisme, maar om de denkbeelden van de grootmoeder van high fantasy, romanschrijver Ursula Le Guin. Die zei: 'Als een soldaat in de handen van de vijand valt, dan is het zijn plicht om te ontsnappen.'
Dat laatste snijdt hout. Als genre zit high fantasy in de genetische opmaak van onze westerse cultuur. De literatuur van de oudheid, van Homeros tot Ovidius en daarna, ís Game of Thrones. De serie is een amalgaam van een verhalenwereld die start bij de Illias en (voorlopig) eindigt bij zoiets als Avengers: End Game, de superhelden-blockbuster die komende week in bioscopen over de hele wereld te zien is. En bij de schitterende nieuwe roman van Marlon James, winnaar van de Man Booker Prize, getiteld Black Leopard, Red Wolf, een fantasy-epos gesitueerd in Afrika.
Waarom willen we zo graag ontsnappen? Is het niet makkelijker, beter, om via het verstand, de ratio, de wereld tegemoet te treden?