Voor mij is eenzaamheid: lijden aan het besef dat je verbinding mist. Die definitie klinkt misschien simpel, maar heeft heel wat implicaties. Zo moet je dus beseffen dat je verbinding mist, waaruit (volgens mij) volgt dat alleen een dier met zelfbegrip het vermogen heeft om zich eenzaam te voelen. De definitie is ook rijker dan ze op het eerste gezicht lijkt, want een mens kan heel wat soorten verbindingen missen. Verbinding met andere mensen is natuurlijk het eerste wat in gedachten springt, en daar gaat het de laatste tijd ook veel over. Maar hier wil ik het graag hebben over een andere vorm van eenzaamheid: die waarin je verbinding mist tussen jezelf en de rol die je speelt.
Hoe hebben we zo eenzaam kunnen worden? En wat kunnen we leren van filosofen en kunstenaars over de menselijke behoefte aan verbinding in tijden van afstand en isolatie? Die vragen stonden centraal tijdens Brainwash Weekend: Collective Loneliness, met onder andere filosoof Marjan Slob. Hieronder lees je haar column.
Wil je jezelf sociaal staande houden, dan zal je uit je holletje moeten kruipen en jezelf in het openbaar moeten presenteren. Er is geen denker die origineler en invloedrijker heeft geschreven over wat dit van ons vraagt dan de twintigste-eeuwse Canadese socioloog Erving Goffman. Alledaagse interacties analyseert Goffman in theatertermen: zodra je de openbare ruimte betreedt, is het volgens hem alsof je een toneel op klimt. Als je het eenmaal zo ziet, is het niet moeilijk om allerlei concrete, alledaagse situaties te begrijpen in termen van scenario's, acteurs en publiek. Ga maar na: je schat voortdurend in wat het scenario is waarin je nu weer verzeild bent geraakt, je kiest hoe je wilt overkomen, vertolkt je rol zo goed mogelijk, volgt de aanwijzingen van het onderliggende script. Eenmaal weer achter de schermen kun je even uit je rol vallen – lekker stoom afblazen bij je intimi. Dat is soms nodig, want zo'n performance vergt inspanning.
Wat mij ook zo aanspreekt aan Goffman: als socioloog praat hij vooral over rollen, en niet over identiteiten. Voor Goffman heb je niet bij geboorte een persoonlijkheid, of een zelf – die krijg je gaandeweg dankzij de rollen die je speelt. Het zelf is bij hem dus een product van je omgang met andere mensen, en niet de oorzaak ervan. Ik ervaar dit zelf als een bevrijdende gedachte. Een individu à la Goffman is een acteur op het openbare toneel die zichzelf begrijpt als round character. Zo'n individu krijgt persoonlijkheid als het zichzelf heeft leren kennen en leren duiden in meerdere situaties, en voor zichzelf rollen heeft ontwikkeld die het zowel tonen als beschermen.
Goed (zo kan je denken), en wat heeft dit nu met eenzaamheid te maken? Het inzicht dat Goffman me brengt, is dat je ook een verkenning van eenzaamheid niet moet laten aanvangen bij een innerlijke kern, of een identiteit, of een waar zelf, of wat dan ook. Klap de hele gedachtegang om. Erken dat bij uitstek mensen nadenken over hoe ze overkomen en start met het fenomeen performance.
Zodra je dat doet, krijg je oog voor een tragische situatie: er is altijd ruimte tussen onze performance en onze potentie. Principieel. Geen van je rollen gaat namelijk ooit helemaal tot uitdrukking brengen wat je allemaal zou kunnen zijn. Sommigen van ons voelen dat bij tijd en wijle sterk, en lijden daaronder. Zij voelen dan dat iets in hen niet tot uitdrukking komt. Dat iets in hen niet wordt gekend en verkend (zelfs niet door henzelf). Zij weten: iets in mij is eenzaam.
Voor mij is Michael Jackson een schoolvoorbeeld van dit soort eenzaamheid. Het is onmogelijk om na te gaan wat Jackson heeft gevoeld en gedacht, en dat gaat mij in feite ook niets aan. Net als iedereen heb ik het te doen met zijn persona, met wat hij publiekelijk van zichzelf liet zien. Michael Jackson stond al van jongs af aan op een toneel; hij groeide daar als het ware op. Hij vergrootte daarmee een aspect uit dat in ieders leven speelt: ik moet voor het oog van de wereld verschijnen. Hoe ga ik dat doen? Jezelf in dat licht stileren is onontkoombaar, diepmenselijk en vaak verrukkelijk. Maar het kan ook misgaan. Dan wordt jouw persona – jouw publieke verschijningsvorm – een harnas. Dan wordt de rol die je speelt zo vastomlijnd en star dat het niet meer tot een uitwisseling met anderen komt. Op dat moment ontspoort jouw menselijke talent om te werken aan de indruk die je wekt in eenzaamheid. Je reageert niet vrijelijk meer op andere mensen. Je mist dus verbinding met hen. En feitelijk ook met je eigen binnenwereld. Je zit vast in een act. Dat is nog eens een eenzame positie!
Een rol spelen is onontkoombaar. Maar als je jezelf al te veel vereenzelvigt met je rol, loop je het gevaar eenzaam te worden. Hoe ontsnap je aan dat gevaar? Wat mij betreft niet door dan maar in je holletje te blijven, dus door nooit de coulissen te verlaten. En ook niet door je performance te ironiseren of te faken. Dat zijn in mijn ogen net zo goed recepten richting eenzaamheid, omdat je dan noodzakelijke verbindingen zult gaan missen.
Wat dan wel? Voor mij geeft een andere popster, David Bowie, een prachtige, en filosofisch rijke suggestie: blijf beweeglijk en veranderlijk. Ik ervaar Bowie als een totaalkunstenaar die zich superbewust was van de blikken die op hem vielen, en zich daarop voorbereidde. Gedurende zijn leven veranderde Bowie voortdurend van persona. Hij morphte van Major Tom naar Ziggy Stardust naar Alladin Sane en naar tal van andere looks and feels. En steeds even stijlvol. Steeds even authentiek, zou ik haast zeggen.
[banner id="13"]
Dus: hoe voorkom je verstarring in eenzaamheid? Niet door op te houden met het spelen van een rol – ik zou niet eens weten wat je daar als mens mee kunt bedoelen. Wel door jezelf te ervaren als een round character, dat in zijn of haar leven nog tal van rollen te verkennen heeft. Verken aandachtig de mogelijke performances die je nog in petto zou kunnen hebben. Blijf pendelen tussen de coulissen en het toneel. Zo blijf je in verbinding met jezelf. En dat is het tegendeel van eenzaamheid.
Dit is een licht bewerkte passage uit De lege hemel: Een kleine filosofie van de eenzaamheid, het nieuwe boek van filosoof en schrijver Marjan Slob.