'Je ziet het als er ergens een asielzoekerscentrum wordt aangekondigd en bewoners van een wijk buiten zinnen zijn van woede. Zo boos dat ze zich er later niet meer in herkennen. Je herkent het in de doodsbedreigingen die wethouders en burgemeesters krijgen. Het zit 'm in het taalgebruik: hangjongeren worden straatterroristen genoemd. Slechte wijken die getto's genoemd worden. Je kunt op basis van cijfers aantonen dat het allemaal wel meevalt, maar zo ervaren mensen het niet. Dat gevoel wil ik niet afdoen als iets irrationeels. Het gaat om gevoelens van angst, frustratie, van gemis aan geborgenheid, van niet gehoord worden. Wanneer dat allemaal samenbalt, kan dat leiden tot hysterisch gedrag.'
Of het nu gaat om het verhitte debat rond migratie, veiligheid, leefbaarheid, of bedreigingen en haat op Facebook of Twitter: we leven in hysterische tijden, stelt filosoof en criminoloog Marc Schuilenburg in zijn nieuwste boek Hysterie. Een cultuurdiagnose. 'De rode draad is verlies van geborgenheid en het gevoel niet gehoord te worden.'
We leven in hysterische tijden, zegt u.
Wat is hysterie?
'Het is lastig om één allesomvattende definitie te geven, daarvoor zijn de oorzaken en behandelingen te uiteenlopend. De oude Grieken en Egyptenaren zochten de oorzaak van hysterie bij de uterus, de baarmoeder. Die zou op zoek naar voedsel – sperma in het bijzonder – gaan rondzwerven in het lichaam van de vrouw. Daardoor zou ze aan haren gaan trekken, wilde armbewegingen maken, spastisch worden, buiten zinnen raken. Met de komst van het Christendom wordt er een godsdienstige verklaring gezocht voor hysterie. Nog steeds wordt de ziekte alleen met vrouwen geassocieerd; nu met vrouwen die bezeten waren door duivels en demonen. Weer later werd hysterie gekoppeld aan onverwerkte trauma's, die via het lichaam een uitweg naar buiten zoeken. Dat is de tijd van Sigmund Freud. Het zou hierbij gaan om een onvervuld seksueel verlangen dat zich uitte via lichamelijke klachten, zoals verlammingen en extreme verstijvingen, bizarre looppatronen, stemmingswisselingen, kokhalzen en braken, depressie en spraakstoornissen. In een restrictieve, moraliserende samenleving kwam dat verlangen als hysterie naar buiten. Er zijn natuurlijk meer verklaringen, maar dit zijn de grote drie verklaringen die door de eeuwen heen gegeven zijn. Eenduidigheid is er niet in de verklaringen, behalve dat je zou kunnen zeggen dat hysterie iets is dat altijd bij de mens heeft gehoord.'
Toch wordt hysterie in de jaren 80 geschrapt uit de DSM, het handboek voor psychiaters, zo schrijft u.
'Dat heeft te maken met de opkomst van het evidence-based werken, dat werkt op basis van een cijfermatige rationaliteit. Dit denken heeft als uitgangspunt: alles wat je niet kunt meten, bestaat ook niet. Hysterie in al haar diversiteit past daar niet binnen. Ook is de psychoanalyse − Freuds behandelmethode voor hysterie − waarbij patiënten op een sofa plaatsnemen en vrij associëren erg kostbaar, niet te betalen voor het gewone volk. Dat zie je ook aan zijn patiënten: dat waren voornamelijk vrouwen uit de bourgeoisie. Ook is de DSM afkomstig uit Amerika, waar Freud wordt gezien als een bedrieger, een fantast, een door de mand gevallen wetenschapper. Dus het lijkt in zekere zin ook een afrekening met zijn denken. Of hysterie daarmee ook verdwenen is, is de vraag. Er zijn schrijvers die de ziekte een meestervermommer noemen, die − in medische zin − voortdurend terugkomt, in de vorm van borderline, of een posttraumatische stressstoornis bijvoorbeeld.'
In medische zin. Maar uw boek is een cultuurdiagnose.
'Ja, ik heb het over hysterie als een collectieve besmetting die kenmerkend is voor onze tijd. Ik heb het over de paradox die je tegenkomt als het gaat om onderwerpen als migratie, leefbaarheid en criminaliteit. De verhitte discussies rond die onderwerpen zijn met statistieken niet te verklaren. Cijfermatig is er niets aan de hand, maar cijfers kunnen de onrust niet wegnemen. Kenmerkend voor die onderwerpen is dat mensen een verlies van thuisgevoel ervaren, verlies van geborgenheid. Alsof ze de sleutel van hun huis kwijt zijn. En dan merk je dat geborgenheid zich niet laat staven met cijfers, omdat dat thuisgevoel veel meer is dan een daling van criminaliteit of meer of minder migranten. Er is een wereld achter de statistieken die niet door de cijfers verwoord kan worden. In combinatie met het idee niet gehoord te worden, door de politiek, door de wetenschap, door de media, zorgt dat voor hysterische taferelen.'
Wanneer is die geborgenheid verloren gegaan?
'Ik denk dat er de laatste decennia een aantal grote ontwikkelingen zijn samen gekomen. Sinds de jaren 70 hebben we de sociaaldemocratie ingeruild voor het neoliberalisme. Dat heeft geleid tot ontgrenzing en vermarkting. Tegelijk heeft de verzuiling plaatsgemaakt voor individualisme. En je ziet dat allerlei ontmoetingsplaatsen, en dat kan van alles zijn, van buurtwinkels en jongerenplekken tot bibliotheken, zijn verdwenen of hebben plaatsgemaakt voor het grootbedrijf. Dat waren plekken van samenkomst, van geborgenheid.'
In het boek beschrijft u een parallel met het eind van de negentiende eeuw.
'Eind negentiende eeuw waren de hoogtijdagen van de hysterie. Als je de cijfers mag geloven, werden alleen in Parijs al 50.000 vrouwen tussen de 13 en 35 jaar gediagnostiseerd als hysterisch. Het was een tijd van versnelling. Technologische vernieuwingen volgden elkaar in rap tempo op: de stoomtrein deed zijn intrede, de telefoon, de telegraaf. Te midden van al die uitvindingen hadden veel mensen het gevoel de grip op hun leven te verliezen. Hun wereld werd in zo'n hoog tempo zoveel groter, dat dat ten koste ging van het gevoel van geborgenheid. Ik zie daar een parallel met de huidige tijd: het neoliberalisme, maar ook de komst van internet, van sociale media, maakt de wereld opnieuw veel groter. En ook nu hebben mensen het gevoel dat ze iets overkomt waar ze niet om gevraagd hebben, dat groter is dan zijzelf. Ik denk dat de hysterische kreet dan het laatste middel is om gehoord te worden.'
U schrijft ook dat de hysterie een verdienmodel is geworden.
'Kijk naar sociale media: extreme foto's, uitvergrote nieuwsberichten, uitroeptekens en overdreven emojis: ze worden bovenaan je tijdlijn geplaatst. Waarom? Omdat je er sneller op klikt en daarmee de advertentie-inkomsten groeien. Haal de hysterie uit Twitter of Facebook, en morgen zijn ze failliet. En ook in politieke en economische zin wordt de hysterie voortdurend uitgevent. Kijk naar migratie, kijk naar criminaliteit. Objectief gezien leven we in een van de meest veilige landen ter wereld en toch komt het ministerie van Justitie en Veiligheid elke week met nieuwe maatregelen op de proppen. De focus ligt daarbij niet op veiligheid, maar op de onveiligheid. Dat heeft me altijd verbaasd in de vijftien jaar waarin ik nu onderzoek doe. Als de werkloosheid daalt, is er direct een persconferentie waarin de minister die hiervoor verantwoordelijk is dat bekend maakt. Terwijl de veiligheid in Nederland sinds 2002 enorm is toegenomen, heb ik nog nooit een persconferentie meegemaakt waarin dat met veel bombarie wordt verkondigd.'
Is die geborgenheid te herstellen?
'Ik denk dat we vooral moeten investeren in parochiale plekken. Dat zijn plekken op wijkniveau − van een buurtwinkel tot een bibliotheek − die zijn wegbezuinigd. Ik noem dat parochiale plekken omdat ze niet zuiver publiek en niet zuiver privaat zijn. Door daar samen te komen, kan het gevoel van geborgenheid worden hersteld. Ik zie dat ook gebeuren, in Rotterdam bijvoorbeeld, waar mensen samenkomen in door hen zelf opgerichte leeszalen, of een kledingruil organiseren. Die plekken laten zien dat we ons weer gaan oefenen in samenleven. Van Thomas Hobbes tot Arthur Schopenhauer en de bekende Britse bioloog Richard Dawkins: de meeste denkers die nagedacht hebben hoe mensen met elkaar omgaan, deden dat in termen van overleven. We zijn geneigd om uit te gaan van het kwaad, terwijl de mens ook zoveel goed doet. De mens is een empathisch wezen, dat mag wel wat meer benadrukt worden. Vriendschap, zorg voor de ander, vertrouwen, al die waarden die als soft zijn weggezet: die kant van de mens wordt onvoldoende serieus genomen. We hebben de harde maatregelen een kans gegeven. Laten we nu die softe kant belichten, dan zul je zien dat die geborgenheid die we nu zo missen, wordt hersteld.'