Je schrijft dat je als een ander mens terugkwam.
'Een beetje. Ik was veranderd, maar veranderde binnen de kortste keren weer terug. Ik had lang haar, een lange baard, was enorm afgevallen. Maar vooral: ik had me voorgenomen om een minimalist te worden. Ik had besloten dat ik maar twee kommetjes en twee lepels nodig had, dat ik een groot deel van mijn boeken weg zou doen. Ik wilde mijn leven leiden zoals tijdens het lopen van de AT. Weinig spullen, technologie, internet en sociale media. Maar, zoals dat gaat en als je niet ongelofelijk koppig bent, je past je aan aan je omgeving. In mijn geval was dat New York. Meer en meer kwamen de spullen terug mijn leven in. Ik begon vaker op mijn smartphone te kijken, meer gebruik te maken van sociale media. Binnen de kortste keren kwam de rommel terug in mijn hoofd. Ik denk dat dat onvermijdelijk is.'
De rommel?
'Ja, wat zo mooi is aan dag in, dag uit wandelen, is dat je gedachten heel helder worden. Je bent voortdurend in gesprek met jezelf. Een helder en open gesprek. Het valt misschien niet zo op, maar ons denken is vrij verstrooid. We zitten nu in de lobby van een hotel: aan dat tafeltje zitten mensen te praten, daar zijn mensen in gesprek, er klinkt muziek op de achtergrond… Al die geluiden gaan in je hoofd zitten, alsof er achterin je brein een continue monoloog gevoerd wordt. Dat is die rommel in je hoofd. Toen ik de AT liep verdween die rommel, langzaamaan. Een soortgelijk iets geldt voor het lichaam: als ik thuis aan het schrijven ben en mijn onderrug speelt op, dan negeer ik die pijn en typ ik stug door. In de natuur kun je dat niet doen. Je lichaam is je voertuig. Je vraagt je continu af hoe je voeten voelen, hoe je heupen, of je rugzak goed zit. Je bent in contact met lijf en brein. Andere wandelaars omschreven het als een soort therapie: gedachten die ze eerder onderdrukt hadden, speelden weer op.'
Toch is Over paden geen therapeutisch boek geworden.
'In eerste instantie wilde ik een boek schrijven over de AT en een sectie opnemen over paden. Tijdens mijn reis en ook daarna, bleef ik opmerken hoeveel paden er zijn. Insectenpaden, paden in computerspellen, voetpaden in parken… Ik had twee mapjes op mijn computer, een met research naar de AT, een naar paden. Gaandeweg merkte ik dat die laatste map veel groter werd. Toen begreep ik dat het andersom moest zijn. Ik zou een boek over paden schrijven, met een sectie over de AT. Ik merkte dat daar meer energie achter zat.'
Het zal dan nog zeven jaar duren voor het boek in Amerika in de winkels ligt. Zeven jaar waarin Moor te voet de wereld over trekt en zich verdiept in geschiedenis, psychologie en biologie. Het resultaat is een werk waarin alle denkbare paden beschreven worden, van onzichtbare, chemische sporen waarlangs mieren zich bewegen, tot de fijnmazige verknopingen van zenuwbanen in het menselijk brein. Maar Moor gebruikt het pad ook als metafoor voor meer filosofische beschouwingen op menselijk leven.
'We hebben nu zoveel meer opties om ons leven te leiden dan voorheen, zoveel meer levenspaden waaruit we kunnen kiezen. Of het nu gaat om welk werk je doet, of hoe je jezelf uitdrukt. Als ik veel eerder geboren was, zou ik waarschijnlijk in de voetsporen van mijn vader getreden zijn. Dan zou ik ijzersmid geworden zijn, om maar wat te noemen. En aangezien ik homo ben, zou mijn leven heel beperkt zijn. Ik had niet met mijn man kunnen trouwen, bijvoorbeeld. Maar ook andere zaken: je was minder in staat om te reizen, ik had de AT niet kunnen lopen. De vrijheid die we nu hebben om te kunnen kiezen is heel waardevol, maar het komt met onzekerheid. Een recept voor het leven ontbreekt.'