Een antwoord daarop wordt vaak gezocht in culturele idealen en geloofsvoorstellingen: met de dood omgaan door jezelf te overstijgen in religie, het krijgen van kinderen, het nalaten van creatief werk of het investeren in nieuwe technologieën. Toch is dit een eenzijdige manier om naar de mens te kijken en de vraag naar de zin van het leven te begrijpen. Onze menselijkheid is namelijk ook onlosmakelijk verbonden met het begin van het leven, waarin niet de eenzaamheid maar juist een totale verbinding centraal staat.
Volgens de Duitse filosofe Christina Schües hebben we een verkeerde kijk op de mens, ons zelfbeeld, relaties en zinvragen ontwikkeld. In het denken over de mens is het begin van het leven lange tijd genegeerd: de bewustwording dat wij ergens vandaan komen. De mens is naast sterfelijk, ook geboortelijk. Dit betekent dat wij allemaal een nieuw begin zijn en daarmee ook zelf in staat om iets nieuws op de wereld te zetten. Onze geboortelijkheid maakt ons onafscheidelijk van onze moeder die ons het leven heeft gegeven, onze vader wiens genen wij in ons dragen en onze voorouders die ons vele generaties voorgingen. De mens is in dit opzicht nooit alleen, maar altijd verbonden met alles wat voorafging.
Tekst loopt door onder de afbeelding.