'Het is niet zo dat een kwade genius dat heeft uitgedacht. Dat is stap voor stap gegaan, ook het verleggen van die competitie naar domeinen buiten de industrie. Het begon met het Amerikaanse energiebedrijf Enron. Daar werd gedacht dat competitie tussen werknemers, de productiviteit en daarmee de winst van het bedrijf zou vergroten. Als je kunt zien hoeveel een collega produceert en dat vergelijkt met jouw eigen output, dan zal dat de productiviteit vergroten, zo was het idee. Dat bleek inderdaad het geval, maar het effect was minder groot dan verwacht. En dus werd er een nieuwe factor ingebracht: de factor angst. Dan wordt het minder moreel. Er werd een jaarlijkse rangschikking ingevoerd en één op de vijf mensen, zij die het minst hadden geproduceerd, werd ontslagen.'
'Wat er vervolgens gebeurde was dat mensen cijfers gingen vervalsen, om beter voor de dag te komen. Er ontstond paranoia op de werkvloer. Het gaat immers om je boterham. Als jij minder produceert dan je buurman, ben jij het die je baan verliest. Probeer dan maar eens samen te werken. Einde verhaal ging Enron failliet. En dan zul je misschien denken dat we daar een les uit geleerd hebben, maar dat blijkt niet het geval. Het Enron-model werd niet alleen de standaard voor veel bedrijven, maar besmette ook het onderwijs. Je volgt geen opleiding meer in het kader van zoiets als Bildung, maar in het kader van professioneel succes.'
'Iedereen werd ondernemer-van-zichzelf, verantwoordelijk voor zijn eigen succes. De competitie bleef niet beperkt tot onderwijs en arbeidsmarkt, maar breidde zich verder uit over het maatschappelijk leven. Zo is ook de zorg ondertussen een product geworden. Met als gevolg dat een verpleegkundige afgemeten wordt aan het aantal minuten dat hij of zij nodig heeft om een bejaarde man te wassen. Dan zitten we heel ver verwijderd van een menselijke samenleving.'