De mens is de spelende mens, de Homo Ludens, volgens Johan Huizinga.
Ben jij een Homo Ludens, Homo Deus, of toch meer een Homo Economicus? Naar de essentie van de mens wordt al eeuwen gezocht door vele grote denkers. Doe de test hier en kom erachter wat voor Homo jij bent!
Hoewel we geneigd zijn spel te koppelen aan frivoliteit, is spel volgens Huizinga juist een heel serieuze aangelegenheid. De spelende mens vormt de fundering onder cultuur en de wijze waarop de samenleving vorm krijgt. Het spel ligt ten grondslag aan dagelijkse handelingen, van baan tot ouderschap, van sportclub tot rechtszaak - waar we ons over het algemeen heel serieus op storten. We zien spelelementen dan ook in zeer uiteenlopende cultuurvormen terug. In oorlog bijvoorbeeld, of in het recht. Maar ook in de kunst, de filosofie, of in sport. De spelende mens speelt zijn cultuur.
Als we Huizinga mogen geloven, dan is de Homo Ludens daarmee hét fundament voor cultuur en voor culturele vernieuwing en ontwikkeling. Cultuur komt immers niet zozeer voor uit spel, maar ontplooit zich in en als spel. Omdat spel fundamenteel is in (het vormen van) cultuur, is de Homo Ludens een noodzakelijke speler in de samenleving. Zonder Homo Ludens geen cultuur.
Hier krijgt het verhaal van Huizinga een wat donkere toon. Wanneer hij naar het ludieke gehalte van de moderne tijd kijkt, blijkt de Homo Ludens een uitstervend ras. Het bedrijfsleven, de kunst, de sport: deze cultuurvormen lijken stuk voor stuk te maken te hebben met een toenemende spel-erosie. De beschaving 'verernstigt' zich, aldus Huizinga. Zo heeft de sport sinds het begin van de afgelopen eeuw een belangrijke positie ingenomen in de (Westerse) cultuur. Denk bijvoorbeeld aan de cultus rondom voetbal. Hoewel het voetbalspel zelf, de door voetballers en fans gedragen kleding, de clubkleuren en de setting van een wedstrijd wel degelijk kenmerken dragen van 'spel', ziet Huizinga hier toch een teloorgang van de spelstemming plaatsvinden. Hij zoekt de reden voor deze afname in de hoge graad van technische organisatie, de materiële uitrusting en de zogenaamde 'professionals' binnen de sportwereld. Ook op andere culturele vlakken, waaronder het bedrijfsleven, de kunsten en de wetenschap, is een soortgelijke tendens waar te nemen. De teloorgang van het spelelement van de cultuur is volgens Huizinga alarmerend, omdat de cultuur gegrondvest is inspel en hierdoor het spelgehalte niet missen kan.
Huizinga lijkt de erosie van het spel onder andere te wijten aan voortschrijdende technologische ontwikkelingen. Doordat het communicatieverkeer tussen mensen zo makkelijk is, lokken techniek, publiciteit en propaganda volgens hem overal 'ongezonde competitie uit' en maken zij bovendien een onmiddellijke bevrediging van aandriften mogelijk.