Alicja Gescinska (foto: Koen Broos).
Vrijheid wordt doorgaans gezien als iets positiefs. Juist daarom is het ook een tool van politici. Verkiezingen win je door op te roepen tot meer vrijheid, niet door regelgeving en restricties af te kondigen. Maar is die positieve connotatie wel gerechtvaardigd? Onder het positieve woord vrijheid gaat veel negativiteit schuil.
In België wil het Vlaams Belang het Westen bevrijden van de islam. De PVV heeft vrijheid in de naam. In Oekraïne is er een partij die Svoboda heet, letterlijk vertaald 'Vrijheid' of 'Vrijheidspartij'. Die partij wilde voorkomen dat er een zangeres met een donkere huidskleur voor Oekraïne op het Songfestival zou uitkomen. We moeten sceptisch staan tegenover vrijheid, zoals het begrip gebruikt wordt door politici. Vrijheid kan ook onvrijheid betekenen, als je niet de juiste huidskleur hebt. En de vrijheid van de wolf, is de onvrijheid van het schaap.
De Britse filosoof Isaiah Berlin maakt onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid. Die begrippen hebben niet te maken met goed of slecht, maar met de manier waarop je vrijheid definieert. Negatieve vrijheid betekent dat je vrij bent wanneer er iets niet is, namelijk externe restricties. Bij positieve vrijheid ben je vrij als er iets wel is: concrete mogelijkheden. Negatieve vrijheid draait om wat je mag doen. Positieve vrijheid om wat je kan doen.
Om het concreet te maken: een analfabeet, is die vrij om te lezen? Als je uitgaat van negatieve vrijheid wel: er is geen belemmering die hem weerhoudt om te lezen. Hij kan naar de winkel gaan om een boek te kopen en er is niemand die hem verbiedt het te lezen. Bij positieve vrijheid kijk je naar de mogelijkheden en competenties van de analfabeet. Is hij in staat om te lezen, kan hij de woorden ontcijferen? In dat geval zul je moeten concluderen dat hij niet vrij is om te lezen. De vraag moet niet zijn of de deur openstaat, maar of iemand in staat is om door die deur te lopen.
Voor mij is positieve vrijheid de meest bruikbare vorm van vrijheid. Ik herinner me dat we een jaar in België woonden, en ik samen met mijn ouders naar een speelgoedwinkel ging. Ik vergaapte me aan al het moois, maar we konden niets kopen. Mijn ouders hadden simpelweg het geld niet. Dat lijkt een beetje kinderlijk, maar het is een metafoor. Je kunt in een vrije samenleving opgroeien, waar het niet verboden is om iets te doen dat je wilt, maar als je de middelen niet hebt, dan is die vrijheid wrang.
Voor wie in theorie veel mag, maar in de praktijk weinig kan, lijkt vrijheid vaak een valse belofte.
meer weten?
Deze bijdrage kwam tot stand in gesprek met de Pools-Belgische filosoof Alicja Gescinska. Van haar hand verschenen onder meer de boeken De verovering van de vrijheid: van luie mensen, de dingen die voorbij gaan en Allmensch: Van middelmaat tot meesterschap. Foto Alicja: Koen Broos.