De wereld verandert steeds sneller en wij hebben het soms knap lastig om het tempo bij te houden. Zelfs in moreel opzicht staat wat we gisteren nog vanzelfsprekend vonden, vandaag alweer ter discussie. Een hardwerkende vader die in de file staat om nog op tijd bij het Sinterklaasfeest van zijn gezin aan te komen zou in eerdere tijden nog een romantisch beeld geweest zijn, inmiddels is zijn auto vervuilend, het huishouden ongeëmancipeerd en Zwarte Piet een racistisch stereotype. Gourmetten? Veel plezier met je dierenleed. Een voetbal voor je zoontje? Lekker genderbevestigend.
Het is niet dat we nu minder moreel zijn dan vroeger, maar dat we steeds beter weten wat onze invloed is en dat we door technische vooruitgang steeds meer schade kunnen veroorzaken. Vroeger liepen de kippen op het erf, maar na de uitvinding van de legbatterij werd de vraag naar dierenleed belangrijk. Hoe meer we weten en kunnen, hoe meer verantwoordelijkheid we hebben. We kunnen op steeds meer plaatsen en manieren tekortschieten.
Hoe vermoeiend al die discussies en morele oproepen ook zijn, soms zijn er goede redenen om te veranderen. Onze christelijke achtergrond maakt dat echter niet gemakkelijk. Ons morele denken volgt niet altijd meer de inhoud, maar nog wel vaak de vorm van de tien geboden:
1. Externe bron: De morele wet komt van bovenaf en geeft ons van te voren duidelijkheid. Een wet die van God afkomstig is heeft autoriteit, maar als we de regels zelf verzinnen en gedurende het spel de spelregels aanpassen, lijken ze geen morele waarde te kunnen hebben.