Veel mensen zien met verbazing aan hoe Trump regelmatig de meest evidente feiten simpelweg afdoet als 'fake news'. Hoe kun je dingen die zo voor de hand liggen met zoveel overtuigingskracht verwerpen?
Toch is dit mechanisme de mens geheel niet vreemd. Het begint al jong, wanneer kinderen die een zwarte veeg in de nek van papa zien of cadeautjes in de kledingkast van mama tóch blijven geloven in die goedheiligman uit Spanje. Later herhaalt dit principe zich in velerlei gedaante. Niet geloven in horoscopen, maar het tóch wel prettig vinden als je leest dat vandaag al je pogingen succesvol zullen zijn. Alle tekenen van ontrouw zien, maar tóch blijven geloven dat je partner je niet bedriegt. Beelden zien van smeltende poolkappen, maar tóch een kwartier douchen en een nieuwe garderobe.
Dit 'ik weet best, maar toch' principe, een eenvoudige verwerping van de werkelijkheid als ware zij fake news, noemt psychoanalyticus Sigmund Freud Verleugnung. Het betreft een verloochening van klaarblijkelijke feiten, een toestand tussen 'geloven' en 'niet-geloven' in. Het 'ik weet best' staat voor de werkelijke stand van zaken en ons rationele begrip van de realiteit. Het 'maar toch' staat voor de psychische realiteit die we desondanks houden voor de 'werkelijke' stand van zaken. Je weet bijvoorbeeld best wel dat de complimentjes die je krijgt van die ene collega niet gemeend zijn, maar tegelijkertijd hou je ze maar al te graag voor echt gemeend. Of dat papa of mama die cadeautjes heeft gekocht, maar je tóch hard je best doet om de illusie van Sinterklaas nog wat langer in stand te houden. Verloochening is een toestand van het tegelijkertijd erkennen én verwerpen van een werkelijkheid. Waar komt dit eigenaardige mechanisme vandaan?
Om onszelf te beschermen tegen het geweld van de werkelijkheid is de mens, zoals historicus Johan Huizinga betoogt in Homo Ludens, gaan 'spelen'. We zijn cultuur gaan vormen. In deze 'culturele bubbel' blijft de mens zich wel bewust van de chaotische natuurtoestand, maar dan van een veilige afstand. Zonder dit geloof zou de realiteit, die veelal gewelddadig en overrompelend is, ons geheel verlammen. Het geloof is een verdediging tegen het gezond verstand, tegen paniek.
Een klein kind dat in Sinterklaas gelooft, gelooft in de eerste instantie ten volle. Dit geloof wordt door mensen in zijn omgeving in stand gehouden: het kind wordt 'misleid' door degene die hij vertrouwd. Verloochening is pas aanwezig wanneer er ondanks een onderkenning van de feitelijkheden tóch een 'maar toch…' aanwezig is. Ik wéét dat we de aarde aan het uitputten zijn, maar tóch gooi ik mijn winkelwagen vol alsof de schappen zich weer oneindig blijven vullen. Het is een magisch denken; door mijn handelen roep ik een 'nooit schaarste en meer dan genoeg voor iedereen' op; doordat ik doe alsof dat de werkelijkheid is, wordt het een beetje waar.
Het is een spel dat we samen spelen, samen houden we het geloof op diverse vlakken in stand. We weten best, maar toch…