Het is niet altijd makkelijk om over jezelf en je eigen ideeën na te denken. Zeker niet tijdens een verkiezingscampagne waarin er maar een korte tijd is om de ander te overtuigen, zodat we de komende vier jaar het verstand aan de macht krijgen in plaats van de onderbuik. In de verkiezingscampagnes en onderlinge debatten gaat het er hard aan toe. Dit laat weinig ruimte om even kritisch te kijken naar je eigen ideeën en argumenten. Het is dus ook niet gek dat het af en toe flink fout gaat.
De nieuwe Denker des Vaderlands René ten Bos stelt dat Marianne Thieme eigenlijk minister van Klimaat moet worden: "Alleen dan geef je gehoor aan de ruime verdubbeling van de groene partijen." Het klinkt leuk en ik ben het helemaal met hem eens dat we de klimaatproblemen serieus op de agenda moeten zetten. Maar volgens dezelfde argumentatie zou je moeten stellen dat we Thierry Baudet minister van Democratische Vernieuwing moeten maken, Henk Krol minister van Ouderen, Tunahan Kuzu minister van Wederzijdse Acceptatie, met Geert Wilders als staatsecretaris van Islambestrijding. Alleen dan neem je de uitslag serieus.
Of toch niet?
In tijden van politieke turbulentie is het soms zelfs voor filosofen, de denkers bij uitstek, moeilijk om kritisch te blijven. We raken oververhit en verstard door:
- De urgentie: Te vaak wordt politiek voortgedreven door urgentie. We rollen van de ene in de andere crisis en we moeten het ene na het andere gevaar afwenden. Een politieke partij moet duidelijk maken dat ze nu van belang zijn, niet dat je over vier jaar ook nog wel op ze kan stemmen. Filosofie is juist gebaat bij rustige reflectie en niet bij overhaaste gedachtesprongen.
- De strijd om de overwinning: Bij de verkiezingen win je als je gelijk krijgt. Wat heb je aan gelijk hebben als er niet op je gestemd wordt? De ander een keer gelijk geven, riskeert je positie. Een filosofisch gesprek daarentegen, gaat niet om wie er wint, maar is geslaagd als je (samen) meer inzicht hebt verkregen. Een onderdeel hiervan is het ontmantelen van denkfouten en vooroordelen. Maar wie gaat zijn eigen verhaal ontmantelen in het midden van een verkiezingsstrijd?
- De vraag om standvastigheid: Een goede politicus kan blijkbaar nooit twijfelen, laat staan van mening veranderen: "ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg." Het laatste wat je kan gebruiken, is weggezet worden als draaikont. Maar een filosoof moet juist van mening durven veranderen. Filosofie vertrekt vanuit twijfel, niet vanuit de absolute overtuiging dat jij gelijk hebt en de ander niet. Als je ontdekt dat het toch anders zit dan je dacht, was het filosofisch gezien een vruchtbare dag.
Redeneerfouten doen ertoe. Zelfs als de uitkomst van een redenering je aanstaat, kan het zijn dat de argumentatie niet klopt. Wanneer er veel op het spel staat, lijken denkfouten misschien even minder belangrijk – er is nu even een hoger belang: de verkiezingsoverwinning. Toch zijn ondeugdelijke redeneringen nooit zonder risico:
- Ten eerste schaar je je niet alleen achter de uitkomst van de redenering, maar ook achter de redenering zelf. Je kunt vervolgens weinig meer zeggen als iemand anders hetzelfde argument gebruikt voor de meest absurde conclusies.
- Ten tweede is een uitkomst alleen maar goed omdat deze gebaseerd is op goede argumenten. Als een standpunt niet gebaseerd is op goede redenen, dan is het misschien wel helemaal niet zo'n goed idee.
Neem dus geen genoegen met het bereiken van de gewenste uitkomst – 'wensdenken' – maar schort je mening even op en houd de redenering zelf eens tegen het licht.
Laten we de komende tijd het hoofd weer een beetje koel houden.
Het door Ten Bos gebruikte principe - je moet gehoor geven aan groeiende partijen - komt voort uit de dubbelzinnigheid van het woord 'winnen': namelijk winnen als groeien (terrein winnen) en winnen als de grootste zijn. Bij de verkiezingen gaat het om welke partijen (samen) de meeste zetels hebben, niet om welke partijen het meeste zijn gegroeid.
Denk aan de klimaatcrisis, de vluchtelingencrisis of het democratisch tekort in Europa.
Denk aan populisten die terrein winnen of aan onze cultuur die ondermijnd wordt door immigranten met een andere achtergrond.
Pim Fortuyn tijdens het congres van Leefbaar Nederland op 25 november 2001.
Jan Peter Balkenende over Wouter Bos. Velen zagen dit als het beslissende moment in de verkiezingen van 2006.
Er zijn talloze voorbeelden. Lees dit stuk over drogredenen in de Zwarte Pietendiscussie, zie het eerdergenoemde voorbeeld van Ten Bos, of denk aan Asscher die de kritiek van Roemer voornamelijk beantwoordt met wat de PvdA allemaal wél goed gedaan heeft en met dat de SP alleen maar langs de zijlijn commentaar stond te geven. Dit brengt niets in tegen de aantijgingen van Roemer zelf, maar leidt af van de beschuldigingen (een 'red herring') en speelt op de man in plaats van de bal (een ad hominem). https://www.youtube.com/watch?v=3oOB3tse8I0
Bijvoorbeeld het aanstellen van een klimaatminister, of het tegengaan van de islamisering.
Het is mogelijk dat je de 'juiste' conclusie bereikt op basis van een ondeugdelijke redenering ("right for the wrong reasons") Dat je gelijk hebt is dan geheel toevallig. Als de aannames en de argumenten deugen moet de goede conclusie wel volgen, dus een conclusie kan nooit "wrong for the right reasons" zijn.