Op 2 november 2004 werd filmmaker en columnist Theo van Gogh vermoord. Hij was op weg naar zijn werk, toen Mohammed Bouyeri twee kogels op hem afvuurde. Van Gogh werd getroffen, probeerde nog weg te vluchten, maar zakte in elkaar. Bouyeri schoot nog 5 kogels op hem af. Daarna sneed hij met een groot kapmes de keel van Van Gogh door onthoofding. De moord op Van Gogh is levende geschiedenis. Ook de Franse schoolleraar Samuel Paty (1973-2020) werd 'onthoofd'. Ik weet niet hoe het u afgaat, maar iedere keer dat ik het woord 'onthoofd' feitelijk, neutraal en constaterend hoor uitgesproken of zie opgeschreven in media, voelt dat bevreemdend. Het is zó barbaars en verbijsterend dat je je er nauwelijks een voorstelling van kunt maken. Op Twitter legt @JasonWalters het aan me uit:
Een letterlijke navoltrekking van het leven van Mohammed en de eerste moslims is de basisimpuls in conservatieve kringen. Het gaat zelfs zover dat bijv salafisten een apart loopje hebben, omdat ze zelfs de manier van wandelen van Mohammed letterlijk willen imiteren.
— Jason Walters (@jasonwalters85) October 19, 2020
Zou dit de 'echte' Jason Walters zijn? Lid van de Hofdstadgroep van destijds die de moord op Van Gogh beraamde en na deradicalisering mensen nu waarschuwt?
De moord op Paty brengt de moord op Van Gogh in herinnering. De schok was destijds groot. Theodor Holman en Rina Spigt maakten vrijwel direct na de aanslag een memorabele uitzending van Desmet Live over hun goede vriend en overdachten de consequenties van deze moord voor de samenleving, voor de kunsten, voor de vrijheid van meningsuiting. Daar waar het in overige media vooral ging over de vraag of de columns van Van Gogh te ver gingen (met de suggestie dat hij het over zich had afgeroepen) – was er gelukkig ook aandacht voor Van Goghs werk als filmmaker waarbij hij op geestige en ontroerende wijze juist de multiculturele samenleving in beeld bracht – inclusief de botsingen – met bijvoorbeeld de relatie tussen Najib en Julia in de televisieserie Najib en Julia en Cool!.
De moord op Paty is anders, in zekere zin nog angstaanjagender, omdat het hier een 'gewone' geschiedenisdocent, een burger, betreft. Geen bekende schrijver (Rushdie) of filmmaker (Van Gogh) is het doelwit, iedereen kan nu het doelwit zijn. De klas is geen veilige ruimte meer, er wordt meegekeken en meegeluisterd, en dat kan grote consequenties hebben. Hoe hierop te reageren?
In Nederland was weinig publieke ophef te bespeuren. Bij het televisieprogramma De Vooravond schoof een docente maatschappijleer, Lucelle Comvalius, aan. Geen politicus, geen Frankrijkkenner, islamdocent, maar één docent op wie al het gewicht drukte om de juiste woorden te kiezen. Dat lukte haar niet – integendeel. Ze zei dat ze de 'spotprenten' niet zou laten zien (wel bespreken) in de klas, want ze wilde er voor 'alle kinderen' zijn en ze zei dat de 'vrijheid van meningsuiting gepaard gaat met verantwoordelijkheid'.