Ik druk op de rode knop van de besloten afdeling. Die geur. In een hoekje van de gemeenschappelijke ruimte zit mijn oma. 'Dag oma.' Met grote blauwe ogen kijkt ze op. Ik zie in haar blik dat ze niet weet dat ze mijn oma is, dat weet ze allang niet meer. 'Dag ma', zegt mijn vader op kinderlijke toon. Ze kijkt weer naar beneden. Haar rits staat open, ze friemelt aan de veiligheidsriem van de rolstoel. 'Zullen we lekker even naar buiten gaan ma?' probeert mijn vader. Hij wacht niet op het antwoord, hij maakt de remmen los en rijdt mijn oma achteruit. Door haar voeten tegen de grond te drukken probeert ze zich te verzetten. Maar vader, net zo koppig als zijn moeder, rijdt door en oma moet zich gewonnen geven.
We rijden door de lange gang, weg van Radio Nostalgie, de nepbloemen in de hoek en de witte koffiekopjes. 'Oh meneer', roept een medewerker ons achterna, 'als er bij de deur een mevrouw staat die naar buiten wilt, laat haar dan maar en roep ons. Dat voorkomt blauwe plekken.' Ze glimlacht. Aan het eind van de gang staat inderdaad een mevrouw op de knopjes te drukken. De code is de dag van vandaag, maar weet de mevrouw veel. Het lijkt alsof de mevrouw zich betrapt voelt als ze ons ziet en schuifelt 'snel' weg achter haar rollator, langs de piano die op slot zit. We gaan de deuren door die beplakt zijn met bosbehang, alsof we een andere wereld zullen betreden.
Tekst loopt door onder de afbeelding.