In de krant las ik de laatste weken veel over kiembaangentherapie, een techniek waarbij mensen en hun nakomelingen blijvend genetisch veranderd worden. Daar heerst in Europa nog altijd een strikt verbod op, maar onlangs stelden de beroepsorganisaties van Europese genetici, embryologen en vruchtbaarheidsartsen een rapport op waarin ze pleiten voor de opheffing van dat absolute verbod.
Als de techniek veilig is, en er verantwoord mee wordt omgegaan, vinden zij dat er geen steekhoudende argumenten zijn om experimenten met kiembaangentherapie tegen te gaan.
Met de zogenaamde crispr-techniek, die bijvoorbeeld vorig jaar al wel in China werd toegepast, kun je - heel kort door de bocht - op een redelijk goedkope en uiteindelijk zeer precieze manier knippen en plakken in het DNA, zodat bijvoorbeeld ernstige erfelijke ziektes blijvend kunnen worden verwijderd. De gemuteerde genen worden namelijk doorgegeven aan volgende generaties.
In de populaire discussie over genetisch ingrijpen gaat het al gauw over designerbaby's - baby's met zogenaamd perfect, op maat gemaakt genetisch materiaal waardoor ze razend intelligent of sportief zijn, blauwe of juist bruine ogen hebben, kuiltjes in wangen of een gaaf gezicht.
Waar houdt het op, als je eenmaal aan het manipuleren gaat? Een relevante vraag, maar de argumentatie gaat al snel richting een binaire oppositie die eigenlijk merkwaardig is en steeds minder houdbaar wordt: die van het 'natuurlijke' versus het 'tegennatuurlijke'.
Genmanipulatie, zo hebben wij de neiging onmiddellijk te denken, is tegennatuurlijk en daarom onwenselijk. Ook in een aardig geseculariseerde samenleving als de Nederlandse houden we daar graag aan vast, op ons netvlies fascistoïde dystopieen voor met doorgefokte Übermenschen. Maar het idee dat 'natuurlijk' beter is dan 'onnatuurlijk', is religieus van aard: we mogen als mens niet voor god spelen, we moeten afblijven van zijn schepping die niet voor niets is zoals die is.
Ook lijken we te vergeten dat we allang niet meer zo 'natuurlijk' zijn als we zelf misschien denken. Sinds 1978 zijn er bijvoorbeeld al meer dan vijf miljoen baby's in een reageerbuis verwekt. We eten bovendien allerlei genetisch gemodificeerde gewassen, gebruiken transgene micro-organismen in onze medicijnen, doen in toenemende mate vruchtwaterpuncties om te kijken of kinderen bijvoorbeeld het syndroom van down hebben.