'Heel spannend, want dit is de eerste keer dat ik mijn eigen klas heb. Hiervoor heb ik steeds stage gelopen. Nu heb ik een groep 6, met tien jongetjes. In vergelijking met reguliere scholen is dat een heel klein klasje, maar het zijn allemaal kinderen die een vorm van autisme hebben. Het is onvoorstelbaar leuk.'
Twee jaar geleden nam ze een opzienbarend besluit: ze nam afscheid van haar baan als topvrouw om leraar in het speciaal onderwijs te worden. In haar boek De Stap beschrijft ze hoe ze in haar twintig jaar in het bedrijfsleven de weg vindt naar de hoogste bestuurskamers van ING, de NS en de Autoriteit Financiële Markten. Ze ziet het verschil tussen de haves en de have nots in de samenleving steeds groter worden, bewijsdrang en idealen vechten bij haar om voorrang. Dan hakt ze de knoop door om zich in te zetten voor kinderen die het niet vanzelfsprekend op eigen kracht redden. Aan de hand van muziek spreekt ze erover met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).
De scholen zijn weer begonnen. Hoe was het om voor de klas te staan?
Moet je je anders voorstellen aan kinderen die autisme hebben?
'In essentie niet, denk ik. Het is vooral belangrijk dat je van tevoren duidelijk maakt wat we die dag gaan doen en het tijdig meldt als het programma verandert. Als je dat niet doet, kan dat deze kinderen veel stress opleveren. Voorspelbaar en consequent zijn, wat over het algemeen belangrijk is in het onderwijs, maar ook in leidinggeven, is voor deze kinderen heel belangrijk.'
Is er een groot verschil tussen leidinggeven aan een groot bedrijf en aan jongetjes met autisme?
'Eigenlijk niet. De afgelopen twee jaar heb ik ervaren dat de principes van leidinggeven hetzelfde zijn, of je nou leidinggeeft aan een groep volwassenen, zoals directeuren bij de AFM of de NS, of aan een kinderklas. Principes zoals zorgen voor een goede relatie, niemand voortrekken, heel duidelijk zijn over waar je naartoe wilt en het creëren van een goed klimaat. Het grote verschil is natuurlijk hoe je kinderen bejegent. De manier waarop je ze aanspreekt heb ik echt moeten leren, want ik kwam uit twintig jaar bestuurskamers vol met jargon – vaag gewauwel, denk ik vaak. Als kinderen iets niet begrijpen dan gaan ze protesteren of kletsen. Je krijgt dus direct feedback als je niet duidelijk genoeg bent, of teveel doelstellingen tegelijk poneert. Dat is een groot verschil met de politiek correcte collega's in een managementteam, die misschien bij het koffiezetapparaat wel zeggen: dat was niet helemaal helder, maar we maken er wel wat van.'
Zijn CEO's echt minder hard in hun feedback dan kinderen?
'Naar elkaar toe wel. Ik denk dat wij ons als volwassenen aangeleerd hebben om in vergaderingen of bijeenkomsten mild te zijn voor elkaar. We zijn meer omfloerst en minder direct in onze feedback dan kinderen. Kinderen zijn eigenlijk nooit sneaky, opportunistisch of manipulatief. Als ze al manipulatief zijn, dan ligt het er zo dik bovenop dat het eigenlijk heel schattig is.'
Zo klinkt je overstap bijna logisch. Maar waarom besloot je in 2018 om juf te worden?
'Aan de ene kant had ik altijd een enorme drang om te laten zien dat vrouwen ook in de bestuurskamers terecht kunnen komen en de eindverantwoordelijk kunnen hebben als voorzitter of CEO. Dat heeft een grote rol gespeeld in mijn carrière. Ik heb altijd gedacht: als je ergens de baas bent, ben je betekenisvol voor veel mensen. Tegelijkertijd heb ik in de privésfeer ervaren hoe je op individueel niveau iets kunt betekenen. Ik heb een kind met autisme voor wie de wereld ingewikkeld is. We hebben de wereld zo ingericht dat het makkelijk is zolang je bent als iedereen. Als je afwijkend bent, omdat je een andere achtergrond hebt, of de wereld anders ervaart, is het een stuk lastiger. Hij heeft speciaal onderwijs gevolgd en ik ben dankbaar dat zijn leraren altijd hebben gekeken naar wat hij wél kan. Ze hadden altijd hele hoge verwachtingen van hem, waardoor hij enorm is gegroeid en heeft kunnen worden wie hij nu is. Dat is betekenisvol zijn op een veel individueler niveau.'
Ging daar innerlijke strijd aan vooraf?
'Dat verlangen van die moeder die graag betekenisvol wil zijn als individu en die bewijsdrang van de vrouw in het bedrijfsleven hebben decennia met elkaar gestreden. Toen ik de top eenmaal had bereikt, kwam er ruimte voor dat verlangen. Ik heb er vaak over nagedacht. Dan nam ik een dag vrij, waarop ik ging wandelen met een dagboek op zak – een mini-retraite noemde ik dat. Op een regenachtige dag in december 2018 maakte ik weer een wandeling. Het lerarentekort, zeker in het speciaal onderwijs, was toen veel in het nieuws en ik dacht: hé, dit kan ik doen, ik heb nog een hele toekomst voor me. Ik kan leraar worden en net zo betekenisvol zijn als die leraren voor mijn kind zijn geweest. Toen ik thuiskwam vertelde ik het aan mijn man, die heel enthousiast was.'
'Daarna kreeg ik natuurlijk wel de zenuwen: kan ik het wel? Gaat de buitenwereld het wel begrijpen? En ook, kan ik het wel maken? Naar al die vrouwen die misschien wel denken: nu zit er eindelijk eens een vrouw in de top van zulke grote organisaties, stopt ze ermee, wordt ze juf. Ik ben mee gaan lopen op scholen en wist: dit wil ik gewoon.'
De reacties op je overstap waren heel positief.
'Ja, toen ik aankondigde dat ik leerkracht wilde worden − dat moest omdat ik bij de AFM een publieke functie had − ontplofte het internet. Na een interview in Het Financieel Dagblad kreeg ik duizenden mailtjes. Er waren zelfs mensen die handgeschreven brieven onder de deur van het AFM schoven, waarin ze schreven dat ze zo dankbaar waren omdat ze zelf een kind hadden met een beperking. Dat was heel overweldigend, omdat het voor mij eigenlijk een persoonlijke keuze was. Ik wilde al die mensen wel antwoorden, maar het waren te veel e-mails. Toen heb ik mijn boek De Stap geschreven. Als eerbetoon aan al die mensen.'
Je hebt onderzoek gedaan naar het lerarentekort. Wat is de belangrijkste reden van dat tekort?
'Het lerarentekort is een veelkoppig monster. In mijn analyse wordt het in de basis veroorzaakt doordat we jarenlang roofbouw hebben gepleegd op het onderwijs. Dat komt door een ver doorgevoerde marktwerking, die je in de hele samenleving ziet – van de zorg, tot het openbaar vervoer en de telecom – en die voortkomt uit het neoliberale denken. In het onderwijs zorgt dat er onder meer voor dat scholen worden gefinancierd per leerling, waarmee je een concurrentieprikkel in het systeem brengt. Scholen moeten met elkaar concurreren, terwijl veel scholen te klein zijn of de expertise niet hebben om het in hun eentje te doen. Het systeem levert ook extra bureaucratie en verantwoordingsdrift op. Verder is er weinig loopbaanperspectief en zijn de klassen veel te groot.'
'En, last but not least, de opleidingen. Er zijn 385 routes naar het leraarschap. Waar slaat dat op? Dat komt omdat al die hogescholen en lerarenopleidingen met elkaar concurreren omdat ze per student worden gefinancierd. Die opleidingen zijn niet meer bij de tijd en niet goed afgestemd op hun doelgroep. Je zou zeggen: werk meer samen, maar dat wordt echt gedwarsboomd door de grote concurrentieprikkel. Veranderingen gaan daardoor eindeloos langzaam. Het is dus niet één knop waar je aan moet draaien. Je moet structureel gaan investeren.'
Voor de podcast Brainwash koos Merel van Vroonhoven voor het nummer Something Inside So Strong van Labi Siffre. Voor haar is het in de eerste plaats een maatschappelijk betrokken protestlied, voor iedereen die wordt buitengesloten. 'We doen alsof we een heel egalitair land zijn, maar eigenlijk is dat niet zo. Als je een vrouw bent, moet je twee keer zo hard werken als een man. Als je een migratieachtergrond hebt, dan heb je minder kansen op de arbeidsmarkt. Er is hier geen Apartheid – waar Siffre over zingt – maar er is wel ongelijkheid in onze samenleving.'
Aan de andere kant heeft het nummer voor haar een sterke persoonlijke lading gekregen. 'De eerste keer dat het nummer voor mij houvast en troost heeft geboden was toen ons eerste kindje, een dochtertje, dood werd geboren aan het einde van de zwangerschap. Dat was het eerste moment dat ik me realiseerde dat niet alles maakbaar is. Dat niet alles lukt als je maar je best doet. We zijn terechtgekomen in een wereld waarin we denken in termen van verdienste. We leven in een meritocratie; als je maar hard genoeg werkt, dan lukt het je. Als je niet de top bereikt, dan is het je eigen schuld. Terwijl heel veel dingen in het leven toeval zijn en we allemaal tegenslagen krijgen.'