'Heel verwarrend. Ik kwam op 14 maart terug uit Tunesië en belandde middenin de lockdown. Het werd een lastige periode, omdat een vriend in mijn omgeving overleed, overigens niet aan het virus. Ik was vooral daarmee bezig en kreeg weinig mee van corona, maar je merkt wel dat het regelen van een uitvaart ingewikkeld is in deze tijd. Nu begin ik steeds meer te merken van de maatschappelijke gevolgen. Ik moet mijn kompas vinden en ben net zoals iedereen zoekende hoe je hiermee om moet gaan. Het is net te veel om te behappen.'
Na de schedelmetingen, gedwongen sterilisaties en vergassingen van de 20e eeuw is het een besmet begrip geworden: ras. Maar juist omdat wetenschappers zich er niet aan willen branden, sijpelen raciale denkbeelden wetenschap en samenleving binnen, stelt hoogleraar Antropologie van de Wetenschap Amade M'charek. Aan de hand van muziek spreekt zij erover met Johan Fretz in de podcast Brainwash (abboneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).
Je ontkomt er niet aan om het in deze tijd over corona te hebben. Hoe zijn de afgelopen weken voor jou geweest?
Heeft het coronavirus jouw werk inhoudelijk veranderd?
'Eerst op een apathische manier. Ik dacht: we zitten dus nu met zijn allen thuis, laat ik maar een lijstje maken met wat ik moet gaan doen. Ik kan schrijven, lezen, op een andere manier mijn PhD's begeleiden. Dan merk je toch dat er weinig uit je handen komt. De crisis is alom aanwezig. Gelukkig, of nou, gelukkig is een rare term in deze omstandigheden, zijn we afgelopen maandag begonnen met een onderzoek dat gerelateerd is aan corona. Ik ergerde me aan de soort van criminalisering van mensen die buiten waren. Mensen moesten thuis hokken, was de boodschap. Ik dacht; wat is dit voor gekte? Ik dacht terug aan het gezin waarin ik opgegroeid ben. Het zou veel spanning met zich meegebracht hebben als we met vijf kinderen en mijn ouders 24 uur in huis hadden moeten zitten. Ik dacht aan de lelijke situaties die daaruit zouden kunnen ontstaan en begon me grote zorgen te maken. Het onderzoek gaat precies daarover, over veiligheid en onveiligheid thuis, over huiselijk geweld, psychisch geweld. Het is een onderzoek in samenwerking met de politie en de organisatie Veilig Thuis. We gaan drie maanden lang monitoren, kijken naar wat er zoal verandert onder deze omstandigheden.'
Hoe verschillend is dat van het werk dat je normaal doet?
'Normaliter houd ik me in mijn onderzoeken bezig met criminaliteitsopsporing en de technieken die daarin toegespast worden. Van het adviseren van de minister van Justitie en Veiligheid over waar het heen moet met forensische technieken in Nederland en hoe we die het beste vorm kunnen geven, tot en met het bekritiseren van de gang van zaken bij het toepassen van die technologie. En welke gevaren die met zich meebrengen als het gaat over racisme en uitsluitingen en stigmatisering van bevolkingsgroepen.'
Laten we met die blik eens kijken naar de coronacrisis in Amerika. Daar wordt het zwarte deel van de bevolking disproportioneel getroffen door de ziekte.
'Het is bijna schandalig. In de eerste instantie waren er reacties dat het om biologische verschillen zou gaan. Er werd gesproken van een zwakker ras, tussen aanhalingstekens.Tot zelfs Trump in een belangrijke persconferentie in het Witte Huis, op 7 april, moest toegeven dat het toch ook iets te maken zou kunnen hebben met de sociale omstandigheden waarin veel zwarte Amerikanen leven. Er werd gezegd dat door structurele uitsluiting en door structureel racisme ziektes veel meer voorkomen onder zwarte mensen. Het gaat dan om hart- en vaatziekten, diabetes, zwaarlijvigheid, die in combinatie met het virus grote schade aanrichten. Het is niet een individueel probleem, niet een biologisch probleem, maar een sociaal probleem. Het gaat om structureel racisme en uitsluiting. Het is echt ernstig, want 27 procent van de doden in Amerika is Afro-Amerikaans. Dat is ruim twee keer hun aandeel is in de hele populatie. Wat je door het virus ziet, is een uitvergroting van structurele ongelijkheden in de samenleving. Ook als we het niet over ras hebben, ook als we geen racistische uitspraken lijken te doen, kunnen onze instituties zodanig ingericht zijn dat daar raciale classificaties nog steeds een rol te spelen en dus verschil maken.'
Je bent hoogleraar, werd die ambitie vanuit huis gestimuleerd?
'Nee, dat werd niet gestimuleerd. Überhaupt het idee van studeren behoorde niet tot het imaginaire van mijn ouders. Ik vond school leuk en was een ijverig scholiertje, was vaak de beste van de klas. Ik had de ambitie om te studeren, om arts te worden. Dat er nog veel meer te leren valt, daar had ik toen geen idee van. En ik ben koppig, want op een gegeven moment wilden mijn ouders terug naar Tunesië. Gastarbeiders hebben allemaal een moment van terug gaan. Eerst het gezin hier naartoe halen en vervolgens toch allemaal terug naar waar ze vandaan komen. Mijn ouders waren bang dat wij volledig zouden vernederlandsen en wilden ons ook iets Tunesisch meegeven. Daarom wilden ze terug. Maar ik wilde studeren en in Nederland blijven. Op mijn zeventiende, met het eindexamen in zicht, heb ik besloten om dan alleen hier te blijven.'
Kun je je nog herinneren wanneer je voor het eerst stilstond bij het onderwerp racisme?
'Tijdens mijn studie. Ik snapte daarvoor wel dat er sociale en economische verschillen waren. Op de eerste dag van mijn studie, sta je daar met honderden eerstejaars. Toen heb ik me wel afgevraagd of ik daar thuishoorde. Ik voelde op de universiteit dat er verschillen zijn. Dat er mensen zijn met andere bagage. Dat was een soort existentieel bewustwordingsproces. Tegelijkertijd gebeurde er in de maatschappij van alles. Het was eind jaren 80, de Centrumpartij met Hans Janmaat kwam op. Ik denk dat ik in Amsterdam, tijdens mijn studie de verhalen bij elkaar kon brengen. Zo kwam ik terecht in politiek activisme, waarmee ik zelf iets kon betekenen.'