Zuid-Afrika is een schizofreen land. De geschiedenis van de Apartheid, het officiële rassensegregatiesysteem dat een halve eeuw van kracht is geweest, zindert overal doorheen. Zuid-Afrika heeft een prachtig lichaam, maar van binnen is het verrot.
Toen ik als een blok viel voor de schoonheid van de Zuid-Afrikaanse taal, wist ik dat ik erheen moest. Een van de redenen dat ik het Afrikaans zo mooi vond, is het werk van de Zuid-Afrikaanse schrijver, dichter en muzikant Gert Vlok Nel. Zijn muziek barst van de schoonheid, en is duister, donker. Het beschrijft de uitzichtloosheid van het bestaan. Zijn werk is niet maatschappelijk betrokken, zoals de meeste Zuid-Afrikaanse literatuur en poëzie, maar het is een poging te ontsnappen aan de werkelijkheid.
De muziek van Gert Vlok Nel laat zien dat als je wit bent je misschien wel veel priviliges hebt (gehad), maar je toch vast kan komen te zitten in een situatie waar je niet voor hebt gekozen. Het maakt het al te makkelijke onderscheid tusen 'wit en schuldig', en 'zwart en slachtoffer' weer gelaagd en complex, zodat het recht doet aan de Zuid-Afrikaanse werkelijkheid. Dat geldt ook voor de discussie over de Afrikaanse taal, die in Zuid-Afrika heftig gevoerd wordt: moet het blijven bestaan, ondanks dat het zo besmet is door het gewelddadige koloniale verleden? Daar is geen zwart-wit antwoord op te geven. Het merendeel van de mensen die de taal spreekt is niet wit-Afrikaans, maar 'colored.'