Van somberheid tot een trauma-verleden: de vrouwen die in de jaren 90 bij Liesbeth Woertman in therapie zaten hadden uiteenlopende verhalen. Maar stuk voor stuk zaten ze in over hun uiterlijk. Opmerkelijk, vond Woertman, want als zij naar hen keek, zag zij geen notoir lelijke vrouwen voor zich. Het was het begin van haar interesse in de psychologie van het uiterlijk, en haar onderzoek naar hoe ons lichaamsbeeld wordt gevormd.
Je mooi voelen heeft verrassend weinig met het feitelijke uiterlijk te maken. 'Het is niet het uiterlijk dat mooi of lelijk is, maar het zijn onze opvattingen over het uiterlijk die bepalen wat we zien. Het is dus niet ons daadwerkelijke lichaam dat bepaalt hoe we over dat uiterlijk denken, maar de manier waarop we over ons uiterlijk denken', zegt Woertman.
Al doe je nog zo je best, het is onmogelijk om een objectief beeld van je eigen lichaam te vormen. 'Je kan jezelf alleen maar via een omweg kennen: je ziet je eigen gezicht alleen via de spiegel, of via foto's. Dat is eigenlijk vrij absurd als je er bij stilstaat. Je kunt anderen rechtstreeks zien, maar jezelf niet. Je kent jezelf alleen vanuit een bepaalde hoek. Alle andere mensen hebben meer informatie over mij, dan ikzelf. En toch doen we net alsof we dat wel weten, en vaste uitspraken kunnen doen over wat we van onszelf vinden.'