Schoonheid heeft niet zoveel met perfectie te maken, volgens emeritus hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman. In een tijd waarin we gebombardeerd worden met ontelbare beelden van ideale schoonheid, vergeten we dat nog weleens. In haar boeken Je bent al mooi en De psychologie van het uiterlijk laat ze zien hoe ons lichaamsbeeld tot stand komt. Aan de hand van muziek spreekt ze met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).


Van somberheid tot een trauma-verleden: de vrouwen die in de jaren 90 bij Liesbeth Woertman in therapie zaten hadden uiteenlopende verhalen. Maar stuk voor stuk zaten ze in over hun uiterlijk. Opmerkelijk, vond Woertman, want als zij naar hen keek, zag zij geen notoir lelijke vrouwen voor zich. Het was het begin van haar interesse in de psychologie van het uiterlijk, en haar onderzoek naar hoe ons lichaamsbeeld wordt gevormd.

Je mooi voelen heeft verrassend weinig met het feitelijke uiterlijk te maken. 'Het is niet het uiterlijk dat mooi of lelijk is, maar het zijn onze opvattingen over het uiterlijk die bepalen wat we zien. Het is dus niet ons daadwerkelijke lichaam dat bepaalt hoe we over dat uiterlijk denken, maar de manier waarop we over ons uiterlijk denken', zegt Woertman.

Al doe je nog zo je best, het is onmogelijk om een objectief beeld van je eigen lichaam te vormen. 'Je kan jezelf alleen maar via een omweg kennen: je ziet je eigen gezicht alleen via de spiegel, of via foto's. Dat is eigenlijk vrij absurd als je er bij stilstaat. Je kunt anderen rechtstreeks zien, maar jezelf niet. Je kent jezelf alleen vanuit een bepaalde hoek. Alle andere mensen hebben meer informatie over mij, dan ikzelf. En toch doen we net alsof we dat wel weten, en vaste uitspraken kunnen doen over wat we van onszelf vinden.'

Beauty is in the eye of the beholder

Dat soort uitspraken over hoe we eruit zien kunnen soms behoorlijk vernietigend zijn. Maar volgens Woertman zouden we ons nooit zo druk maken over schoonheid als er geen diepere verlangens aan ten grondslag zouden liggen. 'In het Westen hebben we geluk gekoppeld aan schoonheid. We zien dagelijks op grote schaal onrealistische beelden die suggereren dat er pas van ons gehouden wordt als we er perfect uitzien. Iedereen wil gelukkig en geliefd zijn, en het streven naar perfecte schoonheid is in die context te begrijpen.'

Voor de podcast Brainwash koos Liesbeth Woertman daarom het nummer When you tell me that you love me van Diana Ross, die het overweldigende gevoel bezingt als de ander zegt van je te houden. 'Dat is de reden dat gemanipuleerde schoonheid ons zo in de greep houdt: het wordt geassocieerd met het idee dat er dan pas van je wordt gehouden. Terwijl het omgekeerde waar is: mensen vinden je mooi omdat ze van je houden. Schoonheid zit niet in getallen en metingen, maar ligt in the eye of the beholder. Degene van wie we houden, vinden we prachtig. Als we kijken met het oog van het hart, vinden we de mensen van wie we houden mooi, maar niet omdat diegene perfect is.'

Het is onmogelijk om niet over je uiterlijk te oordelen. Dat doet een mens die zowel een lichaam is als heeft, zowel kan voelen met het lichaam als kan denken over het lichaam, nu eenmaal. Maar in een tijd van gemanipuleerde schoonheidsidealen raakt het ideaal verder buiten bereik en wordt het oordeel harder. 'Je hebt een ideaalbeeld in de hersenen, dat als bril werkt waarmee je jezelf beoordeelt. In onze tijd is dat ideaalbeeld extreem gemanipuleerd. Met Photoshop kun je van mij in enkele muisklikken een prachtige 30-jarige vrouw maken. Als jouw ideale lichaamsbeeld gelijk is geworden aan je bewerkte foto's, wordt dat steeds onrealistischer. Door de aangeboden ideaalbeelden in de media, en omdat we aan onze eigen foto's zitten te prutsen. Mensen komen bij de plastisch chirurg met bewerkte foto's van zichzelf, en zijn bereid om operaties te ondergaan om meer op 'zichzelf' te lijken. 'Ik wil daarop lijken, want dit is wat ik ben.' We weten onszelf enorm voor de gek te houden.'

We zien dagelijks op grote schaal onrealistische beelden die suggereren dat er pas van ons gehouden wordt als we er perfect uitzien.

Woertman maakt zich boos over de hedendaagse praktijk van plastische chirurgie in het nastreven van ideaalbeelden. 'Plastisch chirurgen doen gewoon wat technisch mogelijk is, en het maakt hen niet uit of het al de zoveelste operatie is. Ik ben er goed nijdig over. Ik vind het smerig. Het gaat alleen maar om geld verdienen. Er is geen enkele compassie of zorg naar met name jonge mensen, die opgegroeid zijn in deze beeldcultuur en zich er daardoor veel moeilijker tegen kunnen wapenen. De jonge generatie groeit op in een technologische wereld waarin zogenaamd alles perfect kan zijn. Zij zijn onzeker. Dat is logisch, want als je leeft vanuit ideaalbeelden maakt dat per definitie onzeker, omdat je geen vertrouwen opbouwt, van binnen, met wat je doet. Dat kan alleen maar mislukken. Je kunt dat nooit winnen. Daarom is het zo'n gemene strategie en moet je dat als cosmetisch arts niet honoreren. Biologisch gezien zijn we in die periode het mooist. Daar moet je gewoon afblijven.'

De sleutel voor dit probleem ligt voor Woertman in de aanraking. Om te kunnen voelen moet het oordelen pas op de plaats maken. 'In de aanraking moet je uit je hoofd. Dat is in de leefwereld van nu op de achtergrond geraakt: 'bemin mij, vind mij prachtig, maar raak me niet aan.' Je ziet het bij de jongens met enorme spieren, en bij de strakgetrokken gezichten en eendenlippen: het is niet de bedoeling dat het wordt aangeraakt. Dan voel je dat het nep is, en er is juist veel gevoel weg. Je voelt je niet op je mooist in de narcistische bewondering, maar juist in het aangeraakt worden. Je wordt gemaakt in de fysieke aanraking, en je voelt je geweldig door de bevestiging en de nabijheid. Mooi zijn heeft te maken met momenten waarop je met jezelf samenvalt. Met uitzinnig dansen, of een zoen op de fiets. Juist als je niet met je uiterlijk bezig bent, ben je op je mooist.'