Ze houdt zich bezig met wat ze 'duurzame menselijkheid' noemt. Hoe houden we ons staande in tijden van fake news en klimaatverandering? Wat gaat robotisering betekenen voor de liefde? Welke effecten hebben die ontwikkelingen op de samenleving, op individueel geluk? En of het nu gaat om de virtualisering van seks, om overstromingen of om veranderende leefomstandigheden door klimaatverandering: terugkerend in al haar onderzoeken is dat Van Voorst zichzelf niet spaart.
Ze woonde ruim een jaar in een van de armste sloppenwijken van Indonesië, leefde tussen de Inuït-jagers op Groenland, en leent seksrobots van robotfabrieken om veldwerk te doen: Roanne van Voorst. Als schrijver en antropoloog van de toekomst maakt ze toekomstscenario's die ze baseert op dingen die nu al realiteit zijn. Aan de hand van muziek spreekt ze met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).
Zo besluit ze ook een seksrobot aan den lijve te ondervinden. 'Robots zijn een van de grote trends die op stapel staan. Er wordt hoog over opgegeven, alsof het aantrekkelijke, geile huwelijkspartners zijn. Er zijn zelfs al mannen die met zo'n robot trouwen. Omdat ik geïnteresseerd ben in de toekomst van liefde, wilde ik er meer over weten. En zo eindigde ik in Oostenrijk, in een louche poppenhuis, zoals dat dan genoemd wordt. Pas diezelfde ochtend had ik per SMS het adres doorgestuurd gekregen.'
Een mannenpop had Van Voorst gehuurd, want kinderachtig wilde ze niet zijn. Maar het liep anders: 'Ik keek naar die pop en dacht: ik vind je doodeng. Hij was helemaal kaal. Er zaten schroefjes in zijn handen en in voeten, als een soort jezus. Hij bleek zo zwaar te zijn dat ik hem niet kon verplaatsen. Ik heb er een beetje moedeloos naast gezeten, twee uur lang.' Ze benadrukt dat daarmee het experiment niet mislukt is. 'Het was een eyeopener. Ik dacht dat ik vrijgevochten was. Met antropologisch veldwerk bevraag je ook je eigen aannames.'
Diezelfde nieuwsgierigheid brengt haar naar een van de armste sloppenwijk in Jakarta, die door klimaatverandering en verstedelijking regelmatig overstroomt. 'Met elke regenbui stroomt de rivier waaraan die de wijk ligt over. Het is er niet veilig, maar de mensen kunnen geen kant op.' Ruim een jaar brengt Van Voorst er door, in een huisje gemaakt van hout en asbest. Ze leert hoe men omgaat met de extreme armoede, de dreigende ontruiming van de illegale nederzetting, en het hoofd biedt aan de overstromingen van de sterk vervuilde rivier.
Dat doen ze op uiteenlopende manieren: 'Je had mensen die zichzelf wijs maakten dat ze nu toch echt het gedrag van de rivier doorgrond hadden, zo kalmeerden ze zichzelf. Anderen zorgden ervoor dat ze hun belangrijke spullen veiligstelden. Ze plastificeerden hun huwelijkscertificaat, een belangrijk document in Indonesië, en hingen het in de buurt van een deur. Een vrouw had allemaal hoge hakken aan het plafond van haar hut hangen, zodat die in elk geval niet nat zouden worden. Weer anderen gingen met zelfgebakken koekjes naar de lokale politiek, zodat ze na een overstroming wat extra hulpgeld toegestopt kregen.' Methoden die een idee van controle geven. 'Je moet wel, want je moet er ook slapen.'
Toekomst-denken, noemt ze haar manier van werken. Een soort scenario-denken of vooruit-denken. 'En dan niet op een sciencefiction-manier, maar tien, twintig, dertig jaar vooruit. Ik kijk naar grote gebeurtenissen waarvan ik denk dat ze belangrijk zijn voor de wereld, omdat we ze steeds meer gaan zien.' Terugkerend thema daarin zijn klimaatverandering, klimaatrampen en een toename van conflict dat daaraan gekoppeld is. Haar interesse in die onderwerpen brengt haar ook bij de Inuït op Groenland.
'Op Groenland gaat de klimaatverandering sneller dan op andere plekken in de wereld. De zon reflecteert op heel veel wit ijs, waardoor de temperatuur er harder stijgt. En mensen hebben meer last van de opwarming, omdat ze directer afhankelijk zijn van de natuur.' Van Voorst strijkt neer in een dorp waar de bevolking leeft van de jacht of van de visvangst. 'Het probleem is dat er zoveel ijs afgebroken is, dat de zee vol met brokken ligt. Ze kunnen er met hun kleine motorbootjes niet doorheen, niemand komt van het land af. Daarnaast is het zeewater zo warm geworden, dat er bijna geen dieren meer komen.'
Het leidt tot honger en grote frustratie onder de dorpelingen. 'Vaders die zich mislukkelingen voelen en zo ook gezien worden door hun vrouwen, omdat de kinderen niets te eten hebben. Het laat zien dat als klimaatverandering zichtbaar wordt, anders dan wat meer regen of warmere zomers, dat er enorme ruzies ontstaan. Op Groenland zie je een toename in huiselijk geweld, in alcoholisme. Je ziet dan ineens hoe persoonlijk zo'n groot probleem kan worden.' Het zijn die – vaak onvoorziene – effecten die Van Voorst in kaart probeert te brengen, om zo een toekomst te schetsen die ons mogelijk allemaal te wachten staat.
Zo'n toekomst schetst ze ook in haar boek Ooit aten we dieren, waarin ze fictie en non-fictie vermengt. Zoals we afscheid hebben genomen van heksenverbranding, slavernij en homodiscriminatie, zo doen we dat ook met vlees eten, in de nabije toekomst. 'Het is ook een manier om mensen aan het denken te zetten. Ik denk dat mensen zich vaak een beetje hopeloos voelen bij de grootheid van de problemen die op ons af komen. Een toekomstscenario kan dan perspectief bieden, om bijvoorbeeld minder vlees te gaan eten, of beter te letten op waar het vandaan komt.'