'Ik heb twee keer in Mongolië bij een nomadenfamilie verbleven, één keer een maand lang. Het waren superlieve mensen en we hebben zo'n goede band opgebouwd dat zij zich mijn Mongoolse ouders zijn gaan noemen. Dat vond ik prachtig en ik voel me nog steeds met hen verbonden. Ik zou graag een keer teruggaan met mijn eigen gezin.'
'Ik ben een vrouw in de bloei van haar leven, maar hoe schiet ik wortel in beton?' Dat horen we zangeres, spokenwordartiest en theatermaker Nynke Laverman zingen op haar nieuwste plaat Plant. Het album is onderdeel van een voorstelling, en gaat over transformatie en verandering in jezelf. Durven we vaste patronen te doorbreken, en gebaande paden los te laten? Aan de hand van muziek spreekt ze erover met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed). Dit is een verkorte weergave van het gesprek.
Je hebt, naast je eigen ouders, ook Mongoolse ouders. Hoe kan dat?
Wat deed je de hele dag in Mongolië, op de steppe, in een tent?
'Je bent vooral aan het observeren en je aan het verwonderen, omdat het leven daar haaks staat op dat van ons. Er komen ook meteen ideeën voor liedteksten, omdat de manier waarop zij naar de omgeving kijken heel fantasierijk is: alles heeft een ziel en een verhaal, alles is op een bepaalde manier gelijkwaardig. Ze kijken vanuit het besef dat alles van elkaar afhankelijk is en bij elkaar hoort. Een mens kan daarom helemaal niet meer zijn dan een steen of een rivier. Ze zien ook dat alles bezield is, waardoor allerlei verhalen ontstaan – elke berg heeft een verhaal.'
'Zo ben ik zelf ook verhalen gaan verzinnen bij dingen die ik zag en die ik niet meteen vanuit onze westerse manier van denken kon verklaren. Mijn verblijf heeft allerlei luikjes bij mij geopend en een schokeffect teweeggebracht. Hoe kan het dat wij zo anders naar onze omgeving zijn gaan kijken en zo'n ander leven zijn gaan leiden dan zij? Hoe kan het dat onze manier van leven alleen maar uitbuit en uitput? Sindsdien houdt me dat bezig en ben ik erover gaan schrijven.'
En, hoe kan dat?
'Dat blijkt een lang proces te zijn. Voor Plant heb ik een podcastreeks mogen maken met mensen die vanuit hun vakgebied op deze vragen reflecteren. Het eerste gesprek was met filosoof en ecoloog Matthijs Schouten, die heel goed kan vertellen hoe we ons de afgelopen tweeduizend jaar hebben ontwikkeld tot de mens die we nu zijn, in het Westen. Het begint al met de keuzes van de oude Grieken, die een hiërarchie aanbrachten: helemaal beneden staan de mineralen, daar boven de lage planten, dan de hoge planten, de lage dieren, de hoge dieren, en bovenaan, aan de top van de piramide, staat de mens.'
'Daar is blijkbaar het idee ontstaan dat wij mogen bepalen. Vanuit het christendom zijn daar elementen aan toegevoegd, zoals het idee dat wij een ziel hebben, maar de rest ontzield is geraakt, tot dingen is geworden. Uiteindelijk kom je uit op een wereldbeeld dat deze levensstijl heeft opgeleverd en ervoor gezorgd heeft dat we de wereld aan het leegtrekken zijn. Dat is niet overnight gebeurd en je bent er niet overnight van af. Want dat is natuurlijk steeds de vraag: hoe gaan we de andere kant weer op?'
'Ik vraag me af hoe je kunst kunt gebruiken om het gesprek daarover te openen. Dat heb ik met Plant proberen te doen. Want deze vragen worden steeds urgenter. We kunnen het er niet niet over hebben. Ik heb nog geprobeerd om een dansbare, luchtige plaat te maken, maar dat kan helemaal niet.'
Je voorstelling Plant eindigt met een geïmproviseerd nummer. Dat lijkt me doodeng, want zo weet je nooit of je er met een knal uit gaat.
'Jarenlang heb ik improviseren doodeng gevonden en de mensen die het doen bewonderd. Want improviseren is de ultieme vrijheid. Nu ben ik er blijkbaar aan toe en het ontstond ook vanuit een inhoudelijke reden. Plant gaat over hoe we als mens omgaan met al het andere om ons heen. Dat hebben we proberen te vangen in elf liedjes, waarin allerlei emoties en gedachten voorbijkomen. Maar uiteindelijk weten we het misschien wel even helemaal niet, met z'n allen. We staan voor zulke grote opgaves, er komen zulke grote crises op ons af. We hebben nog nooit met deze problemen te maken gehad en het is super complex. Volgens mij mogen we daarom best zeggen dat we het niet weten.'
'Ik weet uit het creatieve proces dat de mooiste dingen ontstaan als je het niet-weten durft toe te laten. Dat het dus niet slecht hoeft te zijn om het niet te weten. Dat moeten we voelbaar maken, dacht ik. Hoe doe je dat? Door het écht niet te weten. Door taal, melodie en tijdsbesef los te laten. Ik moest eerst wel even slikken bij dat idee – mijn man Sietse, met wie ik de voorstelling maak, opperde het. Nu vind ik de improvisatie het leukste deel van de voorstelling, omdat daar de meeste connectie met het publiek ontstaat. Ik hoop dat het gevoel overspringt dat we het krampachtige zoeken naar oplossingen even los moeten laten en niet moeten vasthouden aan oude patronen en gedachten. Omdat de fase die we nu ingaan volslagen nieuw is.'
Op het podium is dat moeilijk, maar op het wereldpodium al helemaal. Je moet erop vertrouwen dat er iets komt.
'Ja. Ik denk dan aan de U-theorie: we hebben de neiging om van de ene punt naar de andere punt over te springen, maar eigenlijk moeten we eerst naar beneden en daarna omhoog. Als je beneden bent, beland je in een soort stilstand, waarvan je niet weet hoe je eruit kunt komen. Die onzekerheid is super oncomfortabel. Maar uiteindelijk ga je omhoog en kom je ergens anders uit dan waar je begonnen bent.'
'Op het wereldniveau heb ik het idee dat we razendsnel op zoek zijn naar oplossingen, dat we willen overspringen van de ene punt van de U naar de andere. Die oplossingen zoeken we vaak buiten onszelf, bijvoorbeeld in de technologie, zodat we de confrontatie met onszelf niet aan hoeven te gaan. Maar misschien zitten we wel op een verkeerd spoor, met dat leven dat gebaseerd is op uitbuiten en uitputten. Dat is confronterend, maar na de afdaling komt er altijd weer een weg omhoog. Dan verras je jezelf.'
Bij het maken van het album en de voorstelling ging Laverman op zoek naar nieuwe vormen om zich uit te spreken. Ze ging niet meer enkel in het Fries zingen, maar ook in het Engels en ze maakte voor het eerst spoken word. 'Het was best zoeken naar de juiste toon, want er zijn veel negatieve emoties bij betrokken. Als ik uitzoom zie ik dat de mensheid verrot is, maar als je dat cynisme gaat ventileren in je teksten, dan creëer je alleen maar afstand. Ik moest op zoek naar verbinding en mededogen.'
In spokenwordartiest Kae Tempest vond ze een voorbeeld. Laverman koos het nummer People's Faces, dat Tempest vlak na de Brexit schreef. 'In dat nummer ziet Tempest, ondanks alle chaos, hoop wanneer hen mensen in de ogen kijkt. 'Dat gebeurt bij mij ook vaak: als ik de mensheid in abstractie bekijk, word ik snel negatief. Maar als ik mensen in hun ogen kijk, zie ik hoop. Omdat je er dan achter komt dat je uiteindelijk hetzelfde wilt, ondanks alle meningen en tegenstellingen. Iedereen wil een vreedzaam leven, op een gezonde planeet. Die verbinding, dat contact, is zo belangrijk. Kae weet dat te vangen.'