Het Oxfam-schandaal — hulpverleners die seksfeesten hielden op Haïti na de aardbeving van 2010 — doet bij mij de haren rijzen.
Niet zozeer vanwege de omvang van de vergrijpen van de hulpverleners, maar doordat de geest van hém zo nadrukkelijk aanwezig is: de witte man die in de uithoeken van een 'rampenland' compleet los raakt van 'de beschaving' en uiteindelijk zijn eigen morele falen in het gezicht staart, zijn 'hart der duisternis'.
Ik heb het natuurlijk over Mister Kurtz, hoofdpersoon in Joseph Conrads beroemde roman Heart of Darkness uit 1902. Die speelt zich af in de Kongo-Vrijstaat (toen privé-bezit van de Belgische koning Leopold). Maar ook over kolonel Kurtz in Francis Ford Coppola's verfilming van Conrads roman: Apocalypse Now uit 1979.
In beide vormen van het verhaal — Coppola situeert zijn filmversie tijdens de Vietnam-oorlog — opent Conrad ons de ogen: hij laat zien wat er gebeurt als we het laagje vernis wegkrassen over wat we 'beschaving' noemen.
Dagelijks zijn er nieuwe beschuldigingen van vergrijpen door hulpverleners, in Haïti, maar ook elders. Even huiveringwekkend zijn de reacties: het is net alsof we niet kunnen bevatten dat mensen zoals wij in staat zijn tot zulke wandaden.
De Cambridge-classicus Mary Beard schrijft in een Tweet: 'Ik vraag me af of het niet moeilijk is in een rampgebied 'beschaafde normen en waarden' te handhaven.' Het land was te klein. Beard werd gebrandmerkt werd als 'neo-kolonialist' die het gedrag van witte hulpverleners probeerde goed te praten.
Het ligt zo voor de hand, dacht ik toen haar las: voor een antwoord op haar vraag moeten we op zoek gaan naar hém — Kurtz. Zoals Marlow die in Conrads Heart of Darkness naar de Kongo reist. En in de film: Willard die in Vietnam op zoek gaat naar kolonel Kurtz.
Tekst loopt door onder de video.