Het klinkt natuurlijk steviger om te zeggen dat ik tégen verbinding ben. Dan heb je meteen een helder statement. Zo trek je de aandacht, maar daar heb ik geen zin in, dat zou te simplistisch zijn: tégen de verbinding. Al net zo simplistisch als het woord verbinding zelf. Het is een woord dat ik niet meer kan horen. Waarom? Omdat het een marketing-term is geworden, een politieke dooddoener.
Het roepen van 'verbinding' impliceert dat we onze verschillen moeten overbruggen en dat daarin de oplossing ligt voor maatschappelijke spanningen. Het is vaak nobel bedoeld, maar kan ironisch genoeg juist averechts werken. 'We moeten minder polariseren, we moeten meer verbinden'. Grote kans dat vooral degenen die zich toch al verwant aan je voelden, het met je eens zullen zijn. Maar degenen die ver van je af staan, zullen vermoedelijk weinig zin hebben zich met je te verbinden.
Begrijp me niet verkeerd: momenten van verbroedering kunnen me diep raken. Zoals die keer dat de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, doodziek aan bed gekluisterd in zijn ambtswoning, door honderden mensen liefdevol werd toegezongen op de aangelegen gracht. Op zulke momenten vallen onderlinge verschillen even weg: we vinden elkaar in de wetenschap dat we allemaal maar wat ploeteren op deze aardbol, om er wat van te maken, onze weg te vinden. Voor heel even vinden we elkaar en daarin hoop en troost.
Tekst loopt door onder de video.