Het kontje, ach hoe aardig, is een gedicht van de Braziliaanse dichter Carlos Drummond de Andrade (1902 – 1987). Drummond wordt niet zonder reden gezien als de grootste dichter uit de Braziliaanse geschiedenis, en is alweer een tijdje niet meer onder ons. Hij schreef de dichtbundel O Amor Natural, in de Nederlandse vertaling De liefde, Natuurlijk, maar deze is tijdens zijn leven nooit gepubliceerd. Hij was bang dat het weggezet zou worden als pornografie. Uiteindelijk werd het stiekem toch onder de toonbanken in Brazilië verkocht en is het overal terechtgekomen, wat er uiteindelijk voor heeft gezorgd dat het toch is uitgegeven.
Het bijzondere aan Het kontje, ach hoe aardig is dat het de liefde op zeer zintuigelijke wijze beschrijft. Zonder de liefde direct te willen vergeestelijken of metafysisch te willen maken, gaat het vooral over de fysieke kanten van de liefde. Het brengt een ode aan de contouren van het lichaam, zonder dat het plat wordt.
Drummond slaagt er in een tussenweg te vinden tussen aan de ene kant een platte opvatting van het lichaam, en een wetenschappelijk benadering die alleen maar gaat over de functionaliteit van het lichaam aan de andere kant. Deze taal spreekt zeer tot de verbeelding.
Het kontje, ach hoe aardig.
Lacht altijd, nooit tragisch.
Kan niet schelen wat
van voren zit. Het kontje is zichzelf genoeg.
Is er nog meer? Misschien de borsten.
Nou - moppert het kontje - die jongens
hebben nog heel wat voor de boeg.
Het kontje is twee tweelingmanen
in een bolrond wiegen. Loopt vanzelf
in zijn lieftallige cadans, zijn wonder
twee in een te zijn, volledig.
Het kontje, vermaakt zich
in zijn eentje. En bemint.
In bed beweegt het. Bergen
rijzen, dalen. Golven slaan
op grenzeloze kust.
Daar gaat het kontje, lachend. Blij
met de streling er te zijn, te schommelen.
Harmonieuze sferen hoog boven de chaos.
Het kontje is het kontje,
een rondje.
Een grappig element van dit gedicht is de vertaling van het Braziliaanse woord voor kontje: la bunda. Aan het einde van de Nederlandse dichtbundel staat een verantwoording van de vertaler, August Willemsen. Hij gaat in op de problemen en de beperkingen die komen kijken bij het vertalen van bepaalde woorden vanuit het Braziliaans naar het Nederlands.
Willemsen schrijft: "En dan zijn er de billen, ofwel het verrukkelijke en verschrikkelijke, want onvertaalbare woordje: bunda. Brazilië is bij uitstek een billenland, en bunda is het meest gezellige, lekkere, tegelijk onschuldige, en seksueel geladen woord dat men zich voor dit lichaamsdeel kan denken. Het wordt gebruikt voor man en vrouw, voor kind en volwassene. Het zou gezien het enkelvoud natuurlijk 'kont' moeten zijn, maar dat klinkt niet of klinkt te zwaar. Evenals 'reet'. 'Kontje' komt dichterbij."
Dat woord vond ik heel typerend voor Brazilië. Het is niet plat en het is ook geen intellectuele benadering van het lichaam, maar het zit ergens daartussenin. Braziliaanse cultuur is elegant dierlijk en daar voel ik mij het beste in thuis. In onze taal hebben wij niet zulke elegante lichamelijke woorden. Dat heeft misschien ook iets te doen met onze filosofische geschiedenis en de manier hoe wij kijken naar het lichaam in het algemeen. Ik voelde me verwant met zijn manier van kijken naar seksualiteit, en de versmelting tussen lichaam en geest. Vanuit onze Westerse cultuur zijn we toch meer geneigd om deze (ten onrechte) uit elkaar te halen.
Ik kwam met het werk van Drummond in contact door een documentaire van de Nederlandse documentairemaakster Hedy Honingman uit 1989. Zij is met zijn bundel naar Brazilië afgereisd en heeft daar allerlei, vooral oudere mensen, geïnterviewd over hun seksleven. Door die documentaire werd ik bekend met zijn werk en voelde ik meteen een enorme drang om ook naar Brazilië af te reizen. Voor mij was het een enorme aanmoediging die hij mij indirect gaf, om dat lichamelijke leven wat ik heb, veel meer te gaan omarmen, en te gebruiken als bron van inspiratie.
Tekst loopt door onder de video.