Daar maakte ik me namelijk zorgen over. Want misschien klinkt het overdreven dat ik het hier heb over de impact van poppen op liefde, terwijl ik in feite spreek over een uit de hand gelopen sextoy. Maar omdat de poppen steeds meer op ons gaan lijken, gaan we van ze houden, omdat we nu eenmaal menselijke eigenschappen op robots projecteren. Jij en ik ook. Kijk maar naar hoe ouderen momenteel reageren op zorgrobots: ze knuffelen ze, zingen liedjes voor ze.
Als liefde verandert, dan moeten wij als mensen snappen, hoe.
Want liefde is een van de meest belangrijke en indringende ervaringen in het leven van de mens. Liefhebben is mens-zijn; het is een beleving die robots en algoritmes wel na kunnen doen, maar nog niet kunnen beleven. Liefde is ook een van de dwingendste, sturende krachten in ons bestaan: we begaan er misdaden voor, breken harten voor de liefde. Het liefhebben van, en ons kunnen verbinden met anderen, is de essentie van mens-zijn: het maakt ons wie we zijn. Baby's die niet worden aangeraakt, krijgen ernstige stoornissen. Zonder contact met anderen, groeien we niet, leren we niet, floreren we niet. Sterven we uit.
Maar de liefde is niet statisch. Het verandert, naarmate de context waarin we leven verandert.
En de liefde is momenteel razendsnel aan het veranderen, door de komst van nieuwe technologie zoals de sekspoppen. En als liefde ons tot mens maakt, en als de liefde momenteel heel snel verandert, dan veranderen wij, mensen, dus ook.
Het silicone lichaam van Nick zag er wel levensecht uit, maar voelde niet zacht of warm of menselijk aan. Na een minuut of twee durfde ik een vinger in zijn borstkas te prikken – die veerde iets mee, eronder voelde het keihard.
Aan seks met die levensloze pop moest ik niet denken, maar ik deed wel iets anders: ik begon hardop tegen hem te praten. Misschien omdat ik wist, dat hij me toch niet tegenspreken zou; misschien omdat ik die stilte in de kamer wilde doorbreken.
In ieder geval vertelde ik aan Nick dat ik me realiseerde dat de hele discussie over zijn soortgenoten momenteel verkeerd was: in voorbereiding op deze ontmoeting las ik tientallen academische artikelen over robots die zich steeds menselijker gedragen en er ook zo uitzien. Het World Economic Forum voorspelde al 'empathische robots', die autonoom zullen handelen en inlevend zullen zijn.
Maar nu ik Nick had ontmoet, snapte ik pas dat we een heel andere vraag voorrang moeten geven. Niet: hoe menselijk kunnen robots eruitzien en zich gedragen, maar: wat voor effect heeft technologie op onze menselijkheid?
De anticonceptiepil leidde tot veiligere en vrijere seks; de wasmachine tot meer vrije tijd; het vliegtuig maakte wereldburgers van ons – technologie heeft invloed op wie we zijn en wat we doen.
Ik leerde Nick over een theorie van historicus Burckhardt, die stelt dat naarmate de materiële condities van een samenleving complexer worden, haar sociale relaties grover worden. We worden onhandiger in onze omgang met elkaar, of: grover, onbeleefder. Misschien zou je zelfs kunnen stellen, dacht ik hardop, dat hoe ingewikkelder de technologie wordt, hoe simpeler de mens.
Ga maar na: vroeger kende ik alle telefoonnummers van vriendinnen uit mijn hoofd, tegenwoordig ken ik er nul omdat ik dat geheugendeeltje niet langer hoef te trainen – ze staan immers toch in mijn telefoon. Vroeger moest ik me zelfstandig oriënteren in de auto en deed dat dus ook; tegenwoordig vertrouw ik blind op mijn GPS.
Het leek me aannemelijk dat Nick en zijn soortgenoten ons gedrag opnieuw, en verregaand zouden beïnvloeden – maar hoe? Stel nou dat wij ooit massaal Nicks gaan kopen, ter vervanging van onze menselijke liefdes- en bedpartners. Wat gaan wij dan aan- of juist afleren op het gebied van liefde en intimiteit?
Terwijl ik mijn jas weer aantrok – onze tijd samen was bijna op – begon het me te dagen. We zullen het afleren om te kunnen dealen met het ongemak dat menselijke partners onaantrekkelijk kunnen zijn, in perioden; of nukkig, of burned-out. We zullen onszelf minder oefenen in ongemakkelijke communicatie over uiteenlopende bed- of andere intieme wensen, en er dus minder goed in worden.
We raken minder gewend aan het risico op afwijzing.
Dat klinkt enerzijds best prettig: hoe minder frictie, hoe makkelijker ons leven, toch? En waarom moeilijk doen, als het makkelijk kan?
Maar ten eerste is het best handig om jezelf in het leven te oefenen in ongemak, afwijzing en kwetsbaarheid. Als je dat kent uit de liefde, kun je het ook toepassen in vriendschappen, in je werk, in andere delen van het leven – en dat zal moeten, want ook daar bestaat het risico dat iemand iets anders wil dan jij, en dat je daarin een compromis of oplossing moet vinden.
En ten tweede, en misschien wel het belangrijkst: haal je de frictie weg uit liefde en lust, dan haal je ook de feestelijkheid uit het leven weg.
Want sure, die afwijzende partner met hoofdpijn: dat doet zeer. Maar als een ander mens OOK verliefd is op jou, niet omdat jij hem kunt besturen maar omdat jij, JIJ bent, dan is dat het meest fantastische gevoel ter wereld.
Daar kan geen sixpack of silicoon tegenop.