Waarom hanteert men een kleurenblinde aanpak? Wel, men denk dat ze racisme kunnen overwinnen door geen aandacht te geven aan verschillen. Of: aandacht geven aan verschillen zou identiteitspolitiek zijn en dat zou zelf racistisch zijn. Een kleurenblinde aanpak mag dan heel goedbedoeld zijn, in feite is het zelfbedrog. Ten eerste, we hebben allemaal een etniciteit. Ik heb een etniciteit, maar ook witte mensen: een stroopwafel is even etnisch als shish kebab. Ten tweede, iemands etniciteit is een van de eerste zaken die we zien bij iemand anders. Zo hebben mensen vanaf de eerste seconden dat ze mij zien door dat ik geen wit persoon ben.
Ook leraren zien de etnische achtergronden van hun leerlingen, vanaf dag 1, zelfs al denken ze van niet. Zo laat een onderzoek in Amsterdamse scholen zien hoe ondanks de dominante kleurenblinde ideologie de witte leerlingen veel vaker geprezen worden, terwijl niet-witte leerlingen juist meer gestraft worden. Ook kinderen zien elkaars etniciteit en dat op een heel jonge leeftijd. Hoe jong? Wel, in de eerste maanden na de geboorte nog niet, maar op de leeftijd van zes maanden blijken baby's al een voorkeur te hebben voor mensen uit hun eigen raciale achtergrond. Later, op kleuterleeftijd denken ze al keihard in raciale stereotypen.
Een kleurenblinde aanpak is niet alleen een illusie, maar het heeft ook allerlei negatieve gevolgen. Uit een experimenteel onderzoek in de Verenigde Staten blijkt bijvoorbeeld dat wanneer we kinderen blootstellen aan kleurenblindheid, dus hen vertellen dat etnische verschillen niet belangrijk zijn, dan blijken ze achteraf veel minder in staat om flagrante gevallen van racistische discriminatie te herkennen en dit te melden bij hun leraren. Maar belangrijkst van al, een kleurenblinde aanpak op school heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs, voor de schoolprestaties.
Dat blijkt onder meer uit mijn eigen onderzoek in Vlaanderen, waar ik meer dan 2000 leerlingen en 700 leraren bestudeerd heb in het primair onderwijs. Wat blijkt: autochtone leerlingen doen het prima in scholen met of zonder een kleurenblinde aanpak. Maar leerlingen met een migratieachtergrond presteren slechter in scholen met een kleurenblinde aanpak. Hierdoor is de etnische ongelijkheid, de kloof in de schoolprestaties, vooral uitgesproken in scholen met een kleurenblinde aanpak. Vele internationale studies, zowel in het voortgezet als in het hoger onderwijs, bevestigen dat keer op keer. Conclusie: een kleurenblinde aanpak is ook blind voor ongelijkheid, en kan het niet verbeteren.
Een derde mogelijke aanpak is de interculturele aanpak. Het verschil met de kleurenblinde en assimilatie-aanpak is dat het hier niet de bedoeling is om diversiteit te verbieden of te negeren, maar om diversiteit juist te waarderen en actief inzetten in het onderwijzen. In de interculturele aanpak bouwen de scholen voort op de culturele voorkennis van de leerlingen.
Zelf had ik bijvoorbeeld het geluk dat ik in de jaren 90 in Vlaanderen les kreeg in mijn moedertaal, het Turks, dat er in mijn schoolbibliotheek ook boeken waren in mijn moedertaal, dat er tijdens de lessen ook aandacht ging naar de geschiedenis en cultuur van mijn voorouders. Bij een goede interculturele aanpak worden leerlingen bovendien niet gereduceerd tot hun etnische identiteit, zoals Marokkaans of Moslim, maar ze leren dat ze hun etnische identiteit 100 procent kunnen combineren met hun Nederlands identiteit. Kortom dat ze trots kunnen zijn op hun beide identiteiten.
Een interculturele aanpak kan ervoor zorgen dat iedereen erbij hoort, en niet enkel bepaalde leerlingen. Maar belangrijkst van al, een interculturele aanpak resulteert in betere schoolprestaties. Mijn grootschalig onderzoek in Vlaanderen, maar ook vele andere internationale studies, wijzen keer op keer uit dat scholen en leraren die culturele diversiteit als een meerwaarde gebruiken, betere prestaties leveren en minder ongelijkheid genereren.
[banner id="13"]
Kortom, ongelijkheid in het onderwijs is geen natuurwet, maar iets wat we kunnen overwinnen door goed onderwijs. En om goed onderwijs te geven, mogen we culturele diversiteit niet zomaar verbieden of negeren. Integendeel, succesvolle scholen slagen erin om culturele diversiteit te respecteren én actief in te zetten in het leren, door gebruik te maken van de culture en talige voorkennis die de leerlingen meenemen naar de school. Het is dan ook niet verstandig om ongelijkheid te reduceren tot achterstanden of gebreken van de mensen zoals taalachterstand; zeker als je weet dat het vooral gaat om meertalige kinderen.
Dat is eigenlijk een soort victim blaming: daarmee geeft je de slachtoffers van ongelijkheid de schuld, terwijl het probleem ergens anders ligt. Dat is niet alleen stigmatiserend, maar ook contraproductief. Diversiteit kan juist een bron zijn van culturele rijkdom, ook als het gaat over bedrijven en stichtingen. Maar dan moeten we er wel op een goede manier mee omgaan. En dit is geen kwestie van politieke correctheid, maar vooral een kwestie van kwaliteit. Beter functionerende scholen, bedrijven en andere instituties: daar hebben we allen baat bij.