Jarenlang wilde ik geen kinderen krijgen. Ik had mezelf ervan overtuigd dat ik niet gemaakt was voor het moederschap. Dat het enerzijds mijn kunstenaarschap in de weg zou komen te staan, maar evengoed dat ik onverwerkte trauma's van vorige generaties door zou geven aan mijn eigen kind. De relatie met mijn moeder was er sinds mijn adolescentie één van constante wrijving. Er was een onvermogen om elkaar écht te begrijpen, alsof we uit twee verschillende werelden kwamen. Het leek er sterk op dat dat patroon een herhaling was van de relatie die zij met haar moeder had. Maar als kind van eerste generatie migranten stond de moeizame relatie met mijn moeder ook min of meer symbool voor de getroebleerde relatie die ik had met mijn stiefmoederland, België. Hoe kon ik een thuis bieden aan een kind als ik me er zelf nog steeds niet honderd procent thuis voelde?
Toen ik uiteindelijk zwanger bleek van een meisje, wist ik dat ik de ambivalente relatie met mijn stiefmoederland én die met mijn moeder onder de loep moest nemen, zodat ik mijn kind de kans kon geven op eerlijke voet haar relatie met dit land en haar familie aan te gaan. Om mijn complexe rol als nieuwe moeder, als maker, als persoon van kleur en iemand met een migratie-achtergrond in deze samenleving te leren begrijpen en te omarmen, moest ik teruggaan naar de kern van het probleem. Wat maakte dat ik me nog steeds niet helemaal thuis voelde na al die jaren? In hoeverre had ik een patriarchaal superioriteitsgevoel geïnternaliseerd naar mijn eigen culturele achtergrond? Kwam het voort uit loyaliteit naar mijn moeder, die een comfortabel leven had opgegeven ten voordele van haar kinderen? En hield ik op die manier een intergenerationeel patroon in stand dat het pad voor mijn dochter zou bemoeilijken? Het was een thematisch vraagstuk dat ik in mijn werk als theatermaker al vaker had aangepakt, maar nu leek het echte werk pas te beginnen.
Wat betekent het om een moeder te zijn? Wat betekent het om een moeder te zijn van kleur in een samenleving waarin wit de norm is? Wat betekent het om je kind een cultuur mee te geven die niet uitsluitend geënt is op westerse idealen en normen? Hoe verzoen je die waarden met elkaar? Is daar überhaupt ruimte voor? En hoe kun je die opeisen in deze samenleving, die aantoont al generaties lang de noden en trauma's van eenieder die afwijkt van de norm niet serieus te nemen? Het zijn enkele van de vragen die me 's nachts wel eens wakker durven houden.
Toen ik zelf nog een klein meisje was, werd me al zeer snel duidelijk gemaakt dat ik anders was dan de anderen in gedachten, taal, cultuur en referentie. En dat de enige manier om te kunnen overleven in deze maatschappij en er deel van uit te kunnen maken, inhield dat ik een deel van mezelf moest verbergen. Ik stopte met het spreken van mijn moedertaal in het openbaar, hield gebeurtenissen zoals het vieren van onze Iraanse feestdagen voor mezelf, uit angst voor onbegrip of veroordelingen, scheidde mijn familieleven van mijn leven met vrienden in de hoop niet uitgestoten te worden, en probeerde accentloos te praten om niet achtergesteld te worden op de arbeidsmarkt.
Ik leidde een dubbelleven. Eén voor vrienden, één voor familie. Ik voelde me eenzaam, onbegrepen, een vreemde eend. Maar eenmaal ouder en – gelukkig ook – wijzer, besefte ik dat daar meer achter zat. Ik heb gelukkig de kans gehad mij in mijn latere leven te kunnen omringen met meer gelijkgestemden en kreeg toegang tot boeken en alternatieve educatie, zodat ik mezelf kon distantiëren van die ellendige gedachten van weleer. En toch. Ze lijken altijd ergens in een van de kamers van mijn brein en mijn lichaam te sluimeren, klaar om me weer uit balans te brengen. Het is een leven lang zoeken naar je plek en hopen dat je het – al is het maar even – kunt behouden.
Migratie beïnvloedt generaties lang het gedrag en identiteitsvorming van de geëmigreerde ouders, hun kinderen en diens kinderen, en dit op uiteenlopende wijzes. Dat het deel uitmaakt van ons DNA en wie we worden in het leven, staat ongetwijfeld vast. Maar nu ik zelf moeder ben, ben ik er nog meer van overtuigd dat het niet alleen extra hindernissen opwerpt, maar ook een kracht is. Dat onze trauma's ons niet alleen kwetsbaar maken, maar net extra veerkracht geven.
Wij migrantenkinderen hebben het voordeel om een meerzijdig waardensysteem te hebben ervaren dat onze blik op de wereld heeft veranderd. We zijn gevoed door de culturen van onze ouders, en die waarin we terecht zijn gekomen. Terwijl televisie en media vaak een witte wereld representeren, kregen wij via internet en sociale media toegang tot meer complexere invalshoeken en academici van over de hele wereld, die onze culturen en onze unieke positie als diaspora in woorden en theorie omzetten. We hebben zo nieuwe zintuigen ontwikkeld om werelden die op het eerste zicht tegengesteld lijken, toch als één logisch geheel te zien.