In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer Jan Willem Duyvendak, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van NIAS-KNAW, over de onttovering van thuis.


En toen zaten we, half maart, plotseling allemaal thuis. Voor velen was dat best wel een bijzondere ervaring, want we zijn gewend om in ieder geval overdag naar ons werk of naar school te gaan. Maar nu zaten we thuis, 24 uur per dag. Sommigen dachten misschien aan het begin nog wel: nou, dat is best leuk. Kinderen dachten: vrij van school. Maar na enige tijd realiseerden wij ons dat het niet zoveel met vrijheid te maken had, want we waren gedwongen om thuis te blijven. Het was een lockdown.

Bij thuis denk je toch eerder aan vrijheid, aan dat je weer weg kunt gaan, dat je het huis uit kunt gaan. Thuis is eigenlijk vooral leuk als je weer kunt vertrekken. En nu zaten we 24 uur per dag met elkaar. Ik woon zelf in eigenlijk een best wel mooi huis, een appartement. Maar het is één ruimte, er zijn eigenlijk geen deuren en geen muren. En ik merkte, samen met mijn partner, thuiswerkend, dat het eigenlijk niet zo heel leuk was, thuis.

Sinds de dood van Pim Fortuyn houden politici niet meer op te vertellen dat we ons thuis moeten voelen in Nederland. En daarmee vergroten ze de onverdraagzaamheid.

En dan ben ik nog heel erg bevoorrecht, want hoewel we niet goed konden werken, hebben we geen kleine kinderen, en we wonen in best een groot huis. Voor andere mensen was thuis door corona helemaal niet leuk. Er was bijvoorbeeld een enorme toename in huiselijk geweld. Veel vrouwen en kinderen kregen met geweld te maken, meer dan normaal. En denk aan ouderen. Die zijn misschien gewend om thuis te wonen, maar ze waren niet gewend om altijd alleen thuis te zijn. En mensen mochten geen bezoek meer ontvangen door corona.

Dus thuis bleek helemaal niet zo leuk. En dat schuurt, want als je over thuis nadenkt, dan denk je aan iets moois, toch? Thuis is warm, thuisvoelen is een rozige emotie. Nu waren we thuis, maar konden we ons niet thuisvoelen. Daar werden we opstandig van. We wilden ons eigenlijk thuis voelen, maar we konden ons niet thuisvoelen, want we waren opgesloten. Thuis was eigenlijk een soort van gevangenis geworden. Door corona raakte thuis onttoverd.

Iedereen dacht dat thuis zomaar leuk was en dat het zomaar makkelijk te ervaren is, dat thuisgevoel. Als je maar thuis bent, dan voel je je ook thuis. Iedereen kwam een beetje van de koude kermis thuis. Daar wil ik het over hebben, want ik denk dat iedereen weet hoe belangrijk thuisvoelen is. Iedereen wil zich heel graag thuisvoelen. Maar het is helemaal niet makkelijk om je ook daadwerkelijk thuis te voelen. Thuisvoelen is eigenlijk een enorme opgave. Het is al moeilijk om je thuis, thuis te voelen. En dan willen politici ook nog dat we ons gaan thuisvoelen in de straat en in de buurt. In de stad waar we wonen en zelfs in het land. Waarom willen politici dat eigenlijk, als thuisvoelen zo moeilijk is?

Laten we beginnen met de vraag: Wat is thuisvoelen eigenlijk precies? Ik heb in mijn onderzoeksgroep bij de Universiteit van Amsterdam veel onderzoek gedaan naar thuisvoelen. We hebben veel mensen daarover geïnterviewd. Wat is thuisvoelen, wat voel je daarbij? En als we dat aan mensen vroegen, konden ze dat erg moeilijk verwoorden. Veel mensen begonnen te stotteren en te blozen, ze kregen het warm. Ze konden heel moeilijk verwoorden waar thuisgevoel over gaat.

Ze zeiden dingen als: 'Als ik mij thuisvoel, dan val ik samen met mijn omgeving'. 'Dan kan ik helemaal mezelf zijn, dan ben ik in control'. 'Een hele vertrouwde situatie. Je kunt de situatie, je kan de omgeving eigenlijk heel goed lezen. Er is niks onvoorspelbaars'. Dat konden ze dan nog wel verwoorden. Maar het was weinig precies en het varieerde per persoon. Denk bijvoorbeeld aan vertrouwdheid. Vertrouwdheid draagt bij aan thuisgevoel. Maar je kent vast heel veel plekken waar je wel vertrouwd bent, waar je al jarenlang komt, maar waar je je niet per se thuisvoelt. Vertrouwdheid en thuisgevoel zijn niet helemaal hetzelfde.

Thuis

Uiteindelijk realiseerden wij ons dat we de verkeerde vraag stelden. We moesten niet vragen: wat is het om je thuis te voelen, wanneer voel je je thuis? We moesten aan mensen vragen: Kun je misschien aan ons vertellen wanneer je je niet thuisvoelde? En dan hielden mensen niet op met praten. Ze wisten precies wanneer ze zich niet thuisvoelden. En daar hadden ze, helaas, heel veel voorbeelden van, waaruit blijkt hoe moeilijk het is om je met anderen thuis te voelen.

Je thuisvoelen is een hele selectieve emotie. Je voelt je maar met bepaalde mensen en op bepaalde plekken thuis. Dus het klinkt wel heel inclusief en rozig, dat thuisvoelen, maar je echt thuisvoelen is een emotie die je maar heel moeilijk beleeft. En dat bleek ook uit de antwoorden. Mensen hadden enorm veel voorbeelden van plekken waar en van mensen bij wie ze zich niet zo erg thuisvoelden.

Dat is denk ik een interessante spanning van thuisgevoel. Aan de ene kant: voor iedereen is thuisvoelen heel erg belangrijk. Maar iedereen onderkent uiteindelijk ook dat het moeilijk is om je thuis te voelen. Ik heb wel vrienden die veel reizen en die zeggen dat ze zich op de hele wereld thuisvoelen. Ik geloof dat eigenlijk helemaal niet meer. Je kunt je niet op de hele wereld thuisvoelen. Natuurlijk, als je veel reist, zijn er meer plekken die je herkent, die vertrouwder worden dan voor mensen die weinig reizen.

We hebben heel veel interviews gedaan, met de groep 'chronisch mobielen', dus mensen die heel veel reizen. Die zeggen of: 'Ik voel mij overal thuis', of ze zeggen: 'Ach, voor mij is thuisvoelen niet zo belangrijk.' Maar naarmate het onderzoek vorderde, bleek dat voor iedereen, ook voor de chronisch mobielen, thuisvoelen heel belangrijk is. Alleen, als je erg veel reist, is het anders dan voor mensen die niet mobiel zijn. Mensen die niet mobiel zijn, die hechten zich aan hele specifieke plekken. Mensen die meer reizen leren om zich aan meerdere plekken te hechten. Maar wel aan plekken die ze een beetje kennen.

Heel graag gaan mensen terug naar plekken, hotels bijvoorbeeld, van een keten. Dat doen ze omdat dat hotel verdacht veel lijkt op het hotel waar ze eerder waren. Of ze gaan naar een fastfoodketen, of koffietentje, dat je overal in de wereld tegenkomt. En dan vertellen ze ons als onderzoekers dat ze zich daar echt thuisvoelen. Dat is interessant. Dus ook chronisch mobiele mensen willen zich thuisvoelen en slagen er redelijk in om zich thuis te voelen op sommige plekken, maar altijd selectief.

Toen ging thuisvoelen aan de wandel. Politici vertellen ons dat we ons thuis moeten voelen in de straat, in de stad en zelfs in het land. Sterker nog, politici houden niet op met ons te vertellen dat we ons met elkaar moeten thuisvoelen in Nederland. De gemeenteraad van Amsterdam heeft een paar jaar geleden een motie aangenomen, waarin staat dat Amsterdammers zich per jaar twee procent meer moeten gaan thuisvoelen. En er is een nota van het ministerie van Binnenlandse Zaken, gesteund door de Tweede Kamer, waarin staat dat we ons allemaal in Nederland meer moeten gaan thuisvoelen.

Jan Willem Duyvendak in Brainwash Talks

Dus thuisvoelen is een hele centrale term in de politiek geworden. Maar wat gebeurt er als politici ons vertellen dat we ons thuis moeten voelen? Dan gebeurt het tegenovergestelde van wat politici eigenlijk willen. Want we gaan ons afvragen of we ons bij die medeburgers eigenlijk wel thuisvoelen. Waarom zien die medeburgers er zo raar uit? Waarom gedragen ze zich zo? Waarom hebben ze een hoofddoekje? Waarom schudden ze geen handen?

Op het moment dat je je bij iemand moet gaan thuisvoelen, ga je je tot andere burgers verhouden als ware ze familieleden. Alleen als ze heel erg op jouzelf lijken, kun je je ook bij hen thuisvoelen. En dat is precies wat er de afgelopen 20 jaar in de Nederlandse politiek is gebeurd. Sinds de dood van Pim Fortuyn houden politici niet meer op te vertellen dat we ons thuis moeten voelen in Nederland. En daarmee vergroten ze de onverdraagzaamheid. Je ziet mensen steeds onverdraagzame worden.

Er zijn politici die gaan roepen: 'Minder, minder, minder.' Bepaalde mensen horen dan niet in Nederland omdat wij ons bij hen blijkbaar minder thuis zouden voelen. Natuurlijk, in het verleden zijn er meer periodes geweest van nationalisme. En nationalisten zullen altijd benadrukken dat het land, de natie, een huis, een thuis is. Maar recent zijn er niet alleen een paar nationalisten die dat zeggen. Bijna alle politici van alle politieke partijen zeggen ons dat we ons thuis moeten voelen. En dat doen ze echt, althans de meesten, met de beste bedoelingen.

Ze denken gewoon niet na over wat het is als je je ergens thuis moet voelen. Ze realiseren zich niet dat door thuisvoelen centraal te stellen, ze het tegenovergestelde bereiken, namelijk dat mensen zich steeds meer afvragen: wat doet die persoon daar? Dat mensen zich vervreemd voelen. Het is heel erg mooi als mensen in Nederland zich met elkaar verwant voelen. Als zij zich enigszins met elkaar verbonden voelen.

Het is heel mooi als Nederlanders zich met Nederland identificeren. Of althans, in zoverre, dat ze bereid zijn om belasting te betalen. En op die manier voor elkaar in Nederland met elkaar te zorgen. Maar dat is echt iets anders dan van mensen vragen dat zij zich met elkaar thuis moeten voelen. Je thuis moeten voelen bij andere mensen in Nederland, met andere Nederlanders, is een veel te hoge ambitie.

En is eigenlijk ook helemaal niet nodig. Laten we even teruggaan naar de geschiedenis van Nederland. Dit land was verzuild. Er waren katholieken, protestanten en socialisten. Dacht je nou werkelijk dat die zich bij elkaar thuisvoelden? Helemaal niet! Maar ze hielden het wel met elkaar uit. Je kunt heel goed samenleven in een land zonder dat je je per se bij elkaar thuisvoelt. Sterker nog, je kan beter samenleven, bij elkaar als je niet voortdurend die opdracht van de politiek krijgt om je bij elkaar thuis te voelen.

Thuisvoelen is een enorme opgave. Thuisvoelen is een selectieve, uitsluitende, discriminerende emotie. Je sluit sommigen in. Mensen met wie je je verwant voelt: geliefden, vrienden, kennissen. Maar je sluit anderen buiten. Corona heeft laten zien dat je thuisvoelen een enorme opgave is. En soms houden mensen het thuis al niet met elkaar uit. Maar je met mensen thuisvoelen in je straat, in de stad, in het land, is een veel te grote opgave. Een opgave waar politici ons eigenlijk niet voor zouden moeten stellen. Sterker nog, ik denk dat politici op moeten houden met de taal van thuis te spreken. Het is al moeilijk genoeg om ons thuis thuis te voelen.