De lockdown veroorzaakte een ernstige crisis, omdat mensen niet in staat waren om te consumeren. De komende jaren zal er mogelijk sprake zijn van grote onrust. We zien al een groei van nationale populistische partijen. De gemiddelde aanhang van die partijen in Europa was in 2000 nog maar 5%. In 2018, nog geen 20 jaar later, was dat gemiddeld meer dan 20%. Hoe zal de coronacrisis dit beïnvloeden? Dat weten we nog niet. We weten wel dat nationalisme aantrekkingskracht heeft. En dat er een nieuwe koude oorlog tussen China en de Verenigde Staten kan ontstaan.
De globalisering vertoont misschien barsten, maar de-globalisering of agressief nationalisme zijn niet de oplossing. In plaats daarvan moeten we zorgen voor een nieuwe globaliseringsagenda met een volledig andere structuur. Laat ik in grote lijnen zeggen hoe die eruit moet zien.
De beroemde Turks-Amerikaanse econoom Dani Rodrik, van de Harvard Business School, heeft veel over globalisering geschreven. Wat hij zegt, is eenvoudig. We hebben hele stromen kapitaal, geld, goederen en diensten vrijgemaakt, maar weinig gedaan voor openbare diensten en internationale samenwerking. Dus voor een nieuwe globaliseringsstructuur is meer internationale samenwerking nodig.
Meer samenwerking in het zoeken naar een vaccin en voor medisch onderzoek. Meer samenwerking in de strijd tegen klimaatverandering en tegen verlies aan biodiversiteit. Meer internationale samenwerking tegen belastingparadijzen. Neem bijvoorbeeld het klimaatakkoord van Parijs van 2015. Alle staatshoofden waren blij met de ondertekening van dat akkoord. Maar als je nu kijkt wie zich aan de doelen voor CO2-uitstoot houdt, zijn dat nog geen twintig landen. We moeten ons richten op internationale samenwerking.
[banner id="4"]
Sommige zaken moeten daarentegen juist op nationaal niveau geregeld worden. In de jaren 90 had je de Washington-consensus: alle landen moesten meedoen aan het vrijmaken van kapitaal en vrijhandel. De oprichting van de WTO was een hoogtepunt op dit gebied. Maar soms had die vrijhandelspolitiek vreselijke gevolgen. Neem bijvoorbeeld de Argentijnse crisis in de jaren 90. Of de valutacrisis in Zuidoost-Azië.
Wat we moeten doen, is zorgen dat nationale staten meer ruimte krijgen voor sociaal-economisch beleid met betrekking tot het binnenlandse sociale contract. Vrijmaking van kapitaal, vrijhandel en vrije markten zijn niet de enige wenselijke sociale doelen. Sociale cohesie is dat ook, net als de strijd tegen ongelijkheid en klimaatverandering en volledige werkgelegenheid. Die doelen moeten we in evenwicht brengen.
Als ik kort moet samenvatten wat voor globalisering we zouden moeten nastreven, is dat heel eenvoudig: we hebben nieuwe internationale en wereldwijde organisaties nodig, waarin we volledig samenwerken voor de wereldwijde publieke zaak. Het vaccin is een goed voorbeeld: landen en bedrijven concurreren nu met elkaar om als eerste een vaccin te ontwikkelen, terwijl we zouden moeten samenwerken.
Anderzijds moeten we democratieën meer ruimte geven. Want de democratie functioneert vooral lokaal en nationaal. Verschillende landen kunnen voorkeuren hebben die we moeten respecteren. De WTO en handelsverdragen hebben soms vreselijke gevolgen gehad voor plaatselijke werkgelegenheid en regionale ongelijkheid. Daar moeten we rekening mee houden. Daarom roep ik op tot een nieuwe globaliseringsstructuur. Hopelijk draagt de coronacrisis ertoe bij dat iedereen ervan overtuigd raakt dat we die hard nodig hebben.