In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer journalisten en schrijvers Sander Heijne en Hendrik Noten over de vraag welk probleem meer economische groei precies moet oplossen.


We moeten het hebben over groei.

Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is onze economie ongelooflijk gegroeid. Nederland kwam berooid, kapotgeschoten en hongerig uit de oorlog, en het toenmalige kabinet moedigde mensen actief aan om te emigreren naar Canada of Australië. De reden? Nederland was blut, en zo 'goed' als voor de oorlog, zouden we het wel nooit meer krijgen.

Onze voorouders die achterbleven, staken de handen uit de mouwen. Samen herbouwden ze de steden, fabrieken en kantoren weer op, en legden ze een fundament waar wij — de huidige generaties — op konden doorbouwen.

En zo zijn we er samen in geslaagd om in 75 jaar — amper drie generaties — een ongelooflijk rijk, welvarend en succesvol land te bouwen. Wij zijn rijker en productiever dan ooit tevoren. Het aanzien van onze economie is internationaal zo groot, dat onze overheid inmiddels zelfs geld toe krijgt op staatsleningen. Het vertrouwen van beleggers in de veerkracht van onze natie is zo groot, dat het ministerie van Financiën geen enkele moeite hoeft te doen om de tientallen miljarden euro's te lenen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Sterker, beleggers staan in de rij om ons het geld te lenen, zodanig dat we er zelfs geld op toe krijgen.

En toch gaat het niet onverdeeld goed met ons. Ja, als land zijn we rijker dan ooit. En ja, er zijn weinig landen op de wereld waar je beter af bent dan hier in Nederland. Maar zelfs in ons paradijselijke kikkerlandje heeft 40 procent van de Nederlanders nauwelijks spaargeld, en heeft zelfs 1 op de 5 problematische schulden. Vrijwel nergens in de Westerse wereld is de vermogensongelijkheid zo groot als hier. En zelfs in het rijke Nederland zijn steeds meer mensen voor hun dagelijks brood aangewezen op de Voedselbank.

Voor het uitbreken van de coronacrisis was vrijwel iedereen aan het werk, en toch verdient een deel van die werkenden te weinig om zelf hun huur of zorgpremie te betalen. De lonen van miljoenen Nederlanders zijn simpelweg zo laag, dat de overheid deze met een stelsel van toeslagen moet aanvullen om mensen toch in staat te stellen in hun primaire behoeften te voorzien.

Het is wat ons betreft ronduit vreemd om het succes van je samenleving uit te drukken in een optelsom van al het geld dat in de samenleving rondgaat.

De tijd dat de ongelijkheid alleen de traditionele kwetsbare groepen trof, ligt eveneens achter ons. In grote delen van het land kunnen zelfs goedbetaalde jonge dokters en advocaten zich geen woning meer permitteren. Voor onder meer startende leraren, politie-agenten, verpleegkundigen en ambtenaren geldt dit nota bene in vrijwel heel Nederland.

Zelfs mensen die wel over een goed inkomen en een riante woning beschikken, worden steeds nadrukkelijker geconfronteerd met problemen die je niet zou verwachten in een steenrijk Eerste Wereldland: de eerste scholen zijn al gesloten vanwege het lerarentekort, en bij gebrek aan invallers worden klassen naar huis gestuurd als de leerkracht ziek is. Bij gebrek aan investeringen in de recherche knabbelt de onderwereld steeds openlijker aan de rechtsstaat. En dan hebben we het nog niet gehad over de ramp die ons over pakweg 75 jaar te wachten staat als we de stijging van de zeespiegel niet onder controle krijgen.

Maar eerst wil het kabinet afrekenen met de economische gevolgen van de natuurramp die ons dit jaar al trof; corona.

Op zoek naar een remedie tegen de economische schade die de pandemie heeft aangericht, vraagt het kabinet zich vertwijfeld af hoe ze de economie weer zo snel mogelijk kan laten groeien. De ministers van Financiën en Economische Zaken hebben zelfs een speciaal fonds hiertoe in het leven geroepen, ter waarde van 20 miljard euro. Het doel? Geld geven aan projecten die bijdragen aan de toekomstige groei van het bbp.

Zeker, de economie is dit jaar met een ongekende 5 procent gekrompen. Maar staat u het ons toe om dit in perspectief te zetten; de omvang van onze economie is nu weer vergelijkbaar met die van 2014. Wij willen de pijn die ondernemers en werkenden voelen in deze crisis absoluut niet bagatelliseren. Maar alle problemen die wij hierboven hebben geschetst, speelden in 2014 ook al. Sindsdien is de economie weliswaar een aantal procent gegroeid, maar zijn deze problemen tevens verergerd.

De vraag die wij ons dus moeten stellen, is deze; welk probleem lossen we anno 2020 nog op door domweg te focussen op nog meer economische groei? Geloven we werkelijk dat de woningnood zichzelf oplost als we weer een paar procent groeien? Dat het lerarentekort dan als sneeuw voor de zon verdwijnt? Dat flexwerkers dan opeens wel genoeg verdienen om te sparen voor hun oude dag? En dat het klimaatprobleem spontaan verdwijnt, omdat het vanzelf weer kouder wordt? Of is de tijd aangebroken om uit een ander vaatje te tappen?

Om meer grip te krijgen op deze vraag, is het goed om ons te realiseren wat economische groei is. Als we spreken over de economie in termen van groei, dan hebben we het in feite over niets anders dan het bruto binnenlands product. Een matrix, waarin we de financiële waarde tellen van alle goederen en diensten die we in een kwartaal leveren. Wie streeft naar economische groei, zegt dus eigenlijk; laten we alles op alles zetten om het komende kwartaal meer spulletjes te maken dan in het afgelopen kwartaal. Ongeacht wat voor spullen dit zijn.

Om te illustreren hoe vreemd het is om het succes van onze samenleving af te meten aan de groei van het bbp: als een tiener een pakje sigaretten koopt, is dit goed voor het bbp. Dat groeit. Maar als diezelfde tiener besluit om na school voor zijn zieke oma te zorgen, levert dat economisch niets op. Toch durven wij hier wel te beweren dat het zorgen voor je kwetsbare medemens waardevoller is voor de samenleving.

Anders dan in 1945 kunnen we moeilijk volhouden dat het grote probleem van onze tijd is dat we te weinig spulletjes hebben. We produceren ons al decennia helemaal suf. Onze boeren zijn eigenstandig in staat om grote delen van Noordwest-Europa te voeden. Buitenlandse toeristen brengen jaarlijks miljarden euro's naar plekken als Amsterdam, Giethoorn en Renesse. In Rotterdam werden nog nooit zoveel goederen aan land gezet als het afgelopen decennium en Eindhoven geldt als een van de slimste regio's ter wereld. Maar zoals we eerder al constateerden, heeft dat niet tot een onverdeeld welvarendere samenleving geleid.

Laten we niet de vergissing maken door in onze zoektocht naar economisch herstel de toename van het bbp wederom leidend te maken. Het is wat ons betreft ronduit vreemd om het succes van je samenleving uit te drukken in een optelsom van al het geld dat in de samenleving rondgaat. Zeker wanneer dit getal geen oog heeft voor de zwakken en kwetsbaren. Of de miljoenen mensen die zich geheel onbezoldigd voor elkaar inzetten. Op de sportclub, in het buurthuis, bij de Voedselbank en in de kerk.

Laat ons daarom een nieuwe definitie introduceren voor het begrip economie. Economie is niets anders dan het vermogen van een groep mensen om een bepaald probleem op te lossen. Zo maken we onze gedachten vrij om veel scherper te kiezen voor die zaken die werkelijk van waarde zijn voor een samenleving.

Voorbeeld: het hotel boekingsplatform booking.com was de afgelopen jaren met ruim twee miljard euro aan belastingkorting de grootste gebruiker van de fiscale vrijstelling van innovatieve bedrijven. Puur omdat ze een ingewikkeld algoritme schrijven. In een wereld waarin we iedere vorm van groei toejuichen, was dit volstrekt logisch. Maar stel nu eens dat we die twee miljard euro aan belastinggeld hadden besteed aan de ontwikkeling van, zeg, een levensreddend kankermedicijn? Was dat dan niet veel waardevoller geweest voor de samenleving dan de ontwikkeling van een website waarop je makkelijker hotels kunt boeken?

Onze nieuwe definitie voor de economie stelt ons veel beter in staat om zelf te kiezen in welke wereld we onze kinderen willen laten opgroeien. Hoe die wereld eruit ziet, dat bepalen we samen. Via de politici die we straks bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer het mandaat geven om het volgende regeerakkoord te schrijven.

Maar als je het ons vraagt, groeien onze kinderen op in een duurzame wereld, waarin iedereen evenredig profiteert van de welvaart die we hier samen creëren. Hier en nu, maar ook voor de kinderen van onze kinderen.

Als we het aandurven om verder te kijken dan de kille groeicijfers, kunnen we deze wereld samen bouwen.